
Wilde Formatie V: Iene Miene Mutte
De heren zaten al maanden tussen de maatschappelijke pijlers klem en niemand wist waar te beginnen. Zoete lieve Gerritje had de zaak weer enigszins vlot weten te trekken met oer degelijke gezelligheid. Okay, er was een lekje. Maar nu zaten ze weer allemaal aan boord en keken geïntrigeerd naar de premier, die aan het poten was om de volgende prioriteit te kiezen.
“Iene miene mutte”, liep Marcos in het Torentje en zette de hak van zijn linker van Bommel tegen de neus van de rechter.
“Wat doet ie nou?”, fluisterde GeeJee in Boema zijn oor.
“Iene miene mutte natuurlijk, een oud Hollands rijmpje om de hoofd- van de bijzaken te kunnen onderscheiden.”
“.., tien pond kaas, jij bent de baas!”, glunderde Marcos en hij wist nog net met zichtbaar veel moeite een hele poot tegen de pijler van onderwijs aan te zetten.
“Onderwijs krijgt erbij”, vinkte Zalm onderwijs van zijn lijstje af.
“Ik zei toch dat ‘poten’ zou helpen”, glunderde Alexandertje trots. Het was zijn idee geweest om te gaan poten. Vroeger op straat deden ze dat allemaal. Doch het was inderdaad Alexandertje geweest; die deze volkse wijze, om keuzes te maken, eindelijk nou ook in het Haagse had weten te introduceren.
“Verdomd! Hahahaha! Het werrukt!”, bulderde Marcos van puur plezier en meteen wilde hij de volgende pijler gaan kiezen, toen de telefoon ging.
“Met mij!”, nam hij boos gestoord op.
“Met Lodewijk.”
“De schilderswijk?”, sloeg Marcos weer dubbel om zijn eigen flauwe grapje. Hoewel ook Zalm het niet droog meer hield.
“Nee! Lodewijk!”, sprak de man in zak en as geïrriteerd.
“Rustagh Lodewijk, onderwijs krijgt erbij!”
“Oh? Dat is geweldig”, sprak Lodewijk oprecht, “maar daar bel ik niet voor. Er is zojuist een persverklaring naar buiten gebracht, dus die boekenwinkel kunnen jullie niet meer gebruiken.”
“Wat? Hoe bedoel je?”
“Check je mail. Ik heb een afspraak in onze salon, dus doe ermee wat je wilt.”
Marcos keek in zijn mail en las de bijlage.
“Verdomme, de boekenwinkel is verboden gebied.”
“Wat?! Hoezo?”
“Nou, lees zelluf maar”, en het mobieltje ging over tafel. Even later zaten ze allen tandenknarsend zich te verbijten om het feit; dat de boekenwinkel nu een no go area was geworden.
“Ik vind”, zei GeeJee als eerste, “dat als de Heer dit heeft besloten, we dit hebben te respecteren.”
“Daar gaan we weer!”, schreeuwde Alexander nu boos en de verwijten begonnen weer over en weer te vliegen.
Tegen de lunch zat zoete lieve Gerritje met zijn handen in het haar en wist het ook niet meer.
“Ik zie nog maar een laatste optie heren, mediation. Mediation of nieuwe verkiezingen.”
“Mediation?”
“Ja, met bindende uitspraak. We kiezen een mediator en die zal een uitspraak moeten doen; waar we ons allemaal aan moeten conformeren.”
“Dan moet het wel een hele goeie zijn!”, ging Marcos weer bedrukt kijkend zitten.
“We zijn nu al maanden bezig”, zuchtte Boema teleurgesteld, dat iene miene mutte toch niet leek te werken.
“Geen wonder”, zei GeeJee, “jullie weten allemaal hoe ik over poten denk.”
“Nou doet ie het weer!”, schreeuwde Alexandertje nu zo hysterisch; dat ze naarstig over een geschikte mediator begonnen te onderhandelen. De hele middag duurde het zowat. Dus op zich een redelijk succes, toen ze tegen de avond naar een beperkt lijstje met drie geschikte kandidaten staarden.
“Knevel mot ik niet”, mokte Alexander meteen. Dus Andries viel af en GeeJee baalde behoorlijk.
“Wie heeft zichzelf ingevuld?”, wees Boema verbaasd naar het lijstje en helemaal dubbel van het lachen stak zoete lieve Gerritje zijn vinger op. Dus die viel ook af.
“Van Rossum? Maarten van Rossum?”, vroeg Alexandertje zich hardop af en iedereen knikte. Het was de enig overgebleven kandidaat, dus die moest wel geschikt zijn.
“Ik bel ‘m meteen”, haalde Marcos zijn mobieltje uit zijn broekzak.
“We zijn het erover eens; dat we de geschiedenis laten beslissen?”
Het ging niet van harte. Alexandertje en Marcos waren al om, maar het duurde even eer Boema en GeeJee ook het landsbelang in gingen zien. Of keken ze op tegen mogelijke verkiezingen? Hoe dan ook niet van harte, maar omwille van het landsbelang stemden ze uiteindelijk allen toe.
Minzaam keek Maarten over zijn kopje chagrijn de mannen van de wilde formatie aan en vroeg wat nou eigenlijk het probleem was. Zoete lieve Gerritje wees naar de afbrokkelende maatschappelijke pijlers en zei: “we zijn begonnen met iene miene mutte en dat werkte. Maar toen begon hij weer principieel te doen over geloof.”
“Principieel? Je zegt het alsof het een vies woord is. Maar ja; het klopt in de zin; dat ik tenminste nog wel principes heb!”, kaatste GeeJee terug.
“En toen ie over poten begon, liep het spaak”, zei Alexandertje.
“Daar was trouwens niks mis mee”, verdeelde Boema onbewust de formatie in twee stromingen, waar Maarten wel wat mee kon.
“Het is belangrijk hier te weten, dat ‘iene miene mutte’ een oud Hollands rijmpje is. Het kinderrijmpje gaat ver terug in de tijd en was helemaal niet zo kinderachtig toen. In Rotterdam gebruikte de jeugd op straat het om te poten, wie er als eerste mocht beginnen. Je kan zeggen wat je wilt, maar er waren daardoor nog maar nauwelijks hangjongeren. Want tien pond kaas was de baas. Dus ‘die’ poten werden bedoeld”, en hij wees op de van Bommels van de premier.
Even ongemakkelijk naar die persoonlijke verwijzing lachte Marcos maar en zei: “hahaha, zo! Dan hebben we dat lekker snel verklaard. Kunnen we nu dan weer verder?”
“Niet zo snel premier. Want het gaat hier om ‘iene miene mutte’. Wat voor dag leven we trouwens?”
“Dinsdag.”
“Dat is geeneens toevallig meer”, sprak Maarten met nog meer chagrijn, dan ie al tentoon had gespreid bij binnenkomst.
“Kijk heren. De één pluist de herkomst van dit kinderrijmpje na tot Portugees-Creoolse oorsprong. Doch de ander, en daar reken ik mijzelf graag onder, gaat verder terug in de geschiedenis. Daar kan je namelijk zien, dat het een heidens rijm is; uitgesproken bij het wichelen om het orakel tot uitspraken te krijgen. Waarom dit juist vandaag bij me opkomt, verbaasde mij ook even. Vandaar dat ik vroeg wat voor dag het was. Want dinsdag is niet zomaar een dag, die we zomaar dinsdag hebben genoemd. Daar is niks dols aan. Dinsdag verwijst in de oudheid naar de god Tyr en ‘dingen’. Zo kan je dat ding recht zetten of gewoon je ding doen. Hoe je er ook naar kijkt; dinsdag blijkt naar rechtspraak te verwijzen, op wat voor manier dan ook.”
“Dinsdag heeft met onze rechtspraak te maken? Maar hoe dan ben ik vandaag bij onderwijs uitgekomen en niet bij justitie?”, zat de premier zich te verbazen. “Want het werkte toch?”
“Ja”, zei Boema, “dat hebben we allemaal gezien.”
Niemand twijfelde aan het gegeven; dat ‘iene miene mutte’ de oplossing moest zijn en Maarten zuchtte nog maar eens heel diep.
“Ik moet dus nog verder terug. Kijk, duidelijk is voor de geschiedkundigen het volgende. De mens had al lang voor de tien geboden het besef ontwikkeld; mekaar niet te pas en te onpas af te maken. In ieder geval niet zonder rede. Vrouwe Justitia wikt en weegt (wichelen heren!) daarom vandaag de dag nog steeds niet voor niks. Dus kan je concluderen, dat we nu recht spreken niet dankzij de bijbelse interpretaties alleen. Onze rechtspraak is een logische ontwikkeling van die heidense runen. En dat zijn jullie duidelijk vergeten.”
“De man is gek”, begon GeeJee. En ook Boema zat wel heel moeilijk te kijken.
“Geloof dus. Draait het hier dan om? Okay. Laat ik met wat recent religieuze uitspraken beginnen en ik citeer hier hoor.
Oh God, bezorg Van Gogh een ziekte die door alle bewoners van de aarde niet kan worden genezen. Hij zou daardoor tevergeefs naar de dood verlangen en treft het niet.
Of wat te denken van het nog gezelligere;
Oh God, verblind het zicht van Ayaan Hirsi Ali zoals u haar hart hebt verblind, O God verblind haar zicht, O God bezorg haar hersenen een kanker. O God, bezorg haar een tongkanker.”
“Dit is verschrikkelijk!
“Inderdaad! Zo gaan we hier niet met elkaar om!”
“Weerzinwekkend gewoon!”
“Dit willen wij niet in in Nederland Maarten! Ga onmiddellijk je mond spoelen met groene zeep”, wees Boema hem boos de deur.
“Ik snap jullie verontwaardiging en toch, dit mag in Nederland. Dat is namelijk ook vrijheid van godsdienst, of zie ik dat verkeerd?”
Geconfronteerd met het wetboek had niemand een antwoord klaar en Maarten ging door.
“En toch; staan wij toe dat kinderhersenen met dergelijke waanzin worden verengd. Dus jullie hebben inderdaad een probleem, alleen niet die jullie gedacht te hebben.”
“Ha! Dat hebben we al lang opgelost hoor!”
“Het spijt mij heren. Dat probleem los je niet op met een boekenwinkelverbod. Lees de geschiedenis erop na; censuur heeft nog nooit iets opgelost.”
“Oh nee?! We hebben anders Gee wel monddood gemaakt hoor”, wees Alexandertje zijn vinger waarschuwend trots in de lucht. “En dat hebben wij gedaan met slechts 1 woord. Niet een heel boek, maar met 1 woord. Toevallig!”
“Schreeuw je met blonde pruik over vrijheid van meningsuiting”, hervatte Maarten zijn mediation, “dan gaan we niet meer wichelen, maar laten justitie haar ding doen. Doe je dat met baard over vrijheid van godsdienst, dan heb je een status aparte? Kijk alleen naar deze formatie hoe de Here bezig is. Daarom alleen zou het niet helemaal verkeerd zijn; weer voor even terug te keren naar heidense rechtspraak. Als afvalligen niet meer dan logisch trouwens.”
“Heiden!”, schreeuwde GeeJee nu spugend van nijd over het bureau. “Godslastering! Oh jij gaat branden Maarten, in de hel!”
“Misschien niet in de hel, maar nee; in de hemel ga je zo dus echt niet komen”, vulde Boema hem aan.
“Zie je wel! Daar gaan we weer!”
Marcos sloeg met zijn hand op het bureau en maande de heren tot kalmte en herinnerde de heren aan hun woord; dat ze deze mediation een kans zouden geven. Terwijl Zalm in opperste verbazing naar dit tafereel zat te kijken, trokken Boema en GeeJee hun motie van wantrouwen voor even in, hoe geloofwaardig ze die ook vonden.

“Ik wil alleen maar duidelijk maken, dat in de tijd van de heidenen de mensen zouden lachen om zo’n kinderachtig boekenwinkelverbod. Of om zoiets als het begrip ras, want hokjesgeest zou dan niet in de mens op kunnen komen. Zien jullie dan niet, hoe ver jullie zijn gaan afstaan van onze eigen menselijkheid? De hele wereld is mekaar naar het leven gaan staan en doe ermee wat je wilt, maar ze doen het allemaal omdat ze ergens in geloven.”
“Ja, in de Here ja! Hij is onze enig echte Verlosser!”
“Johan is toch niet meer?”, kon Alexandertje zich geeneens boos maken. Hij was te zeer verbaasd over wat ’s lands beste voetballer ooit hier nou mee te maken had. En ook Marcos vroeg zich hardop af; wat El Salvador nou met de formatie te maken had.
“Excuses heren”, sprak Maarten tegen Boema en GeeJee, hiermee wat vertrouwen terug winnende, “ze hebben helaas niet alle colleges gevolgd. Het is dat ze de politiek in zijn gegaan, want van hun genoten en met gemeenschapsgeld gefinancierde studie moeten ze het duidelijk niet hebben.”
“Je bevestigt dus, dat mijn keuze om onderwijs meer geld te geven de juiste is”, pareerde Marcos hem blij als een kind. Ook Alexandertje keek Maarten aan met een blik van; zie je daar nog maar eens onderuit te lullen.
Het was zoete lieve Gerritje, die in de gevallen stilte plotseling heel hard zei; “verhip!”
“Verhip? Wat heeft dat hier nou mee te maken?”
“Ik weet het niet. Maar ik schrok er toch wel even van”, zei zoete lieve Gerritje en liet een persverklaring zien; die onmiskenbaar met het sluiten van de boekenwinkel van doen had.
“Nu we toch een mediator in ons midden hebben, wat dacht je hiervan?”, en hij liet de persverklaring zien; die omtrent de boekenwinkel naar buiten bleek te zijn gebracht door de gezamenlijke islamitische organisaties.
Maarten leek het ondanks zijn uitstraling steeds meer naar zijn zin te krijgen.
“Desnoods laten we meneer Zonnebloem wichelen over dat lijstje, dat jullie nu kennelijk zwart op wit hebben. Hoe duidelijk willen jullie het nog hebben? Al deze stichtingen betekenen linksom of rechtsom een flagrante schending van de democratie. Tenminste volgens het orakel dan hè. Vandaag hebben we de trias. Alleen in de politiek is drie niet te veel, maar precies goed. Niet alleen op dinsdag maar op iedere dag van de week. En ja, waarom dan dat lijstje ook niet afwerken met iene miene mutte? Na de heidenen met hun overlevering en bijgeloof, de fabels met legendes, de moraalridders met voorhoofse en hoofse literatuur en de gelovigen met al hun geschriften; zijn we op deze trias uitgekomen. Het is aan jullie of die weg geschiedkundig dood gaat lopen of niet. Hoe dan ook, jullie zullen toch eens ergens moeten beginnen om al deze pijlers weer op te lappen. En dat doe je dus niet alleen met geld. Mijn uitspraak is daarom; ga verdorie eens eindelijk beginnen! Het maakt nou echt niet meer uit, of je dat op een nieuw rijm moet doen of op een oud!”
Maarten dankte de heren voor het kopje verkeerd en liet ze in verwarring achter.
“Wat moeten we nou doen?”
“Volgens mij zei hij, dat we op de goede weg waren.”
“Ja. Ook al was het op een oud rijm. Maar hoe dan zijn we ook alweer vastgelopen?”
“Hahahahaha! Ik weet het! Ik weet het, hahahahaha!”, sprong Marcos op vanachter het bureau en knoopte voor de zekerheid zijn van Bommels nog even extra aan. Uit zijn lunchtrommeltje pakte hij een rietje, die zijn moeder altijd voor hem inpakte. Iedere dag kreeg hij zo een ander gekleurd rietje mee om zijn pakje melk te kunnen drinken. Gisteren had hij nog een paarse. En vandaag?
“Ah! Een oranje!”
Stoer ging hij naast het art deco stoeltje bij het raam staan en zette zijn ene schoen voor de ander. Met het rietje in zijn mond als wichelroede voor zich uit wichelend, begon hij eerst zachtjes met; “iene miene mutte …”.
Vol spanning zaten ze te kijken naar het poten van de premier, die met ieder voetje voor voetje steeds luider ging rijmen. Het was een ieder duidelijk, dat ze voor nu even hun principes niet op tafel konden leggen.
Daarvoor was het veels te spannend. Ademloos keken ze naar het poten van Marcos en hoorden hoe de premier zijn rijmpje keihard gillend eindigde met; “en iene miene Rutte is de baas!”
“Verhip”, kon zoete lieve Gerritje nog als enige uitbrengen en het rietje viel geruisloos tussen de pijlers in op de grond.