Losvaste deuntjes V; Bruno & Indianenverhaal
De verandering van Bruno dat geen verandering bleek
In 1971 was Bruno Polius de leadzanger van de zeer succesvolle Les Poppys. Op straat zeiden wij De Poppies, dat erg raar klonk in Rotterdamse tongval.
Zijn vertolking van dit deuntje maakte het mede, dat het een instant succes werd. Destijds hadden wij geen flauw idee dat het een protestsong was tegen de Vietnamoorlog. Het was voor ons gewoon een vrolijk deuntje zoals al die deuntjes van toen.
Je keek er wel met een mix van jaloerse bewondering naar. Want Bruno kreeg al die volwassenen toch maar mooi stil. Als kind vond ik dat voor een kind in die tijd best indrukwekkend. Bruno had alles wat je jezelf toewenste. De nonchalante flair van een straatschoffie, hoewel die verhalen over dat het allemaal wezen waren weer schromelijk overdreven waren. En hij wekte de indruk alles onder controle te hebben.
De Bruno die ik jaren later ontmoette in Zuid-Frankrijk was zo mogelijk nog idealer. Die Bruno was ook letterlijk zo. Gebronsde hele mooie jongen voor wie alles aan kwam waaien. Succes bij de meisjes was voor Bruno routine. Als Bruno voorbij kwam lopen, kon je onmogelijk zijn atletische tred missen. Kortom Bruno was Bruno en zachtjes werd wel eens gerept over ‘le’ Bruno. Kortom een zondagskind avant la lettre, hoewel die latere Bruno op een zwoele zomeravond mij enorm verbaasd en wellicht ook veranderd heeft.
We zaten met een grote groep poppies in het donker en we zongen volgens mij ‘dansez maintenant’ van Dave. Niet te luid, want we mochten niemand tot last zijn. Maar net hard genoeg om het samenzijn luister bij te zetten. Plots stond Bruno zonder enige inspanning, uiteraard, op en zong uit volle borst: “Dansez maintenant
Tout l’été les pieds nus dans le sable …”
Iedereen werd stil en we zaten allemaal Bruno aan te staren, die als een Adonis als het ware met zijn torso in het maanlicht indrukwekkend stond te staan.
Maar allemachtig, wat was dat vals!!!
Deze Bruno kon helegaar niet zingen?! Zo’n moment dat een voetstuk afbrokkelt en we hebben er enorm om gelachen. De spanning viel nog verder weg, toen Bruno lachend van zelfspot zei, dat ie nooit heeft beweerd dat ie kon zingen.
Veel later dan die vroege jaren zeventig stond Bruno voor de rechter. Samen met enkele van zijn vriendjes van toen en ze hebben daar helaas jarenlang moeten staan.
In 1995 nam Universal Barclays over en bracht het repertoire weer uit van Les Poppys. De jongens besloten dat de tijd nu rijp was om eens eindelijk iets van hun eigen vruchten te plukken.
De argumenten waren sterk. Zij hadden met hun succes toen de platenmaatschappij van Eddie Barclay gered. Op tournee met een Mireille Mathieu sliepen zij i.t.t. haar niet in de sterrenhotels, maar op matrassen inderhaast neergelegd in o.a. voetbalkantines en schoolgebouwen. Bruno vertelde nog aan Le Monde dat hij zelfs al zijn kleren moest inleveren toen hij de baard in de keel kreeg.
Dus eisten ze 83.538,45 Euro p.p., overtuigd dat ze niet overvroegen.
In 2008 oordeelde de rechter dat Bruno niet bewijzen kon en geen van zijn vriendjes van toen, dat zij aan de opnames van de succesnummers hadden deelgenomen.
De klap was hard. Zelfs het succesnummer, dat Bruno ingezongen had van de populaire serie ‘Belle et Sebastien’, l’oiseau, werd hiermee ontkend en daarmee zijn bestaan in feite.
En alsof dat nog niet genoeg was, werden ze ook nog eens veroordeeld tot het betalen van de proceskosten.
Non, rien n’a changé … en dat zingt Bruno nu nog.
Ongemakkelijk deuntje met een glimlach
In 1998 reden we door Amerika op zoek naar geschiedenis. Zelf opgegroeid met cowboytje spelen en Indianen, vroeg ik mij af wat er van die nalatenschap nog over was.
Het werd al heel snel een vakantie van voelbare herinneringen. Dat er nog zoveel over te zien, proeven en te horen viel; kwam als een tsunami van emoties op ons af en we werden er, of we wilden of niet, hard in meegezogen.
Het was in het jaar dat Frank Sinatra stierf. Op de radio klonk ‘Summer wind’ en daar in de Bighornbergen van Montana stopten we bij een Lookout. Na de motor uitgezet te hebben, was het doodstil en onder ons strekte zich groen landschap uit met meanderende kreek en het strijdveld van Little Bighorn kon niet gemist worden. Van alle ghosttowns met al die corroderende blikjes, gaf het veld daar de meest indrukwekkende blik. De plek waar Custer het leven liet, deed weinig. De omgeving daar omheen des te meer. Die meer dan ongelijke strijd is een aandoenlijk voorbeeld geworden van de uitzondering op de standaard machtsregel.
Na het schenden van alle verdragen en vele wandaden aan toe werd de Indiaan gebroken. Nog vond de kolonist de vernedering niet ver genoeg gaan.
Ghostdancing werd verboden, want de mentale vrijheid die de Indianen in hun hoofd hadden, het laatste beetje spirituele erfgoed dat ze nog over hadden om kracht uit te putten, werd bewust als grote bedreiging gefingeerd. En 14 jaar na Little Bighorn werden tweehonderd uitgehongerde en uitgeputte Indianen slechts gewapend met wat verstopte messen en knuppels afgeschoten in het winterse landschap van Dakota.
Trots renden ze in hun ghostdance-kleding de kogelregen tegemoet en wisten nog zo’n 25 van die klootzakken te grazen te nemen. Maar het was en bleef een laffe slachting dat, met name door de methodische wijze van roundup, uitgeoefende propaganda en censuur om het gebruik van machinegeweren jegens hulpeloze mensen te rechtvaardigen, als genocide de boeken in is gegaan. Eentje die tot op de dag van vandaag nog immer niet als zodanig erkend wordt. De Indiaan mocht en mag nog steeds niet vrij zijn.
Spotted Elk was de broer van ‘hij die de wolken aanraakt’. Deze ‘Touch the clouds’ was een Chief van meer dan twee meter die nog dapper gevochten had in Little Bighorn. Ze waren beiden invloedrijk in de gemeenschap en niet alleen omdat ze neven van Crazy Horse waren.
Touch the clouds’ is in 1905 overleden, zijn broer Spotted Elk 15 jaar eerder bij Wounded Knee.
Zijn bevroren lijk werd in zwartwit fotografisch vastgelegd. Het beeld van zijn moment van sterfte toont het aperte gebrek aan humaan begrip.
In 1973 hoorde ik het lied van Wounded Knee en het deuntje maakte me al niet vrolijk. De opstand in dat jaar van de Indianen vervult me wel met een raar gevoel van trots en vrijheid.
Na de laffe moord op de tweehonderd destijds, waren het in 1973 ook zo’n 200 uiterst summier bewapende Indianen die uit protest Wounded Knee innamen. En wat zetten de vertegenwoordigers van ons Vrije Westen daar tegenover?
Meer dan 1000 man werden gemobiliseerd uit 5 staten en met helikopters en pantsers werd het protest na meer dan zeventig dagen neergeslagen.
Twee Indianen werden gedood en veertien gewond. En van die meer dan 1000 hadden zich twee verwond. Waarschijnlijk omdat ze over een bierviltje of zo zijn gestruikeld. Na die strijd werden de indianen zo mogelijk nog meer de goot ingetrapt en in toegenomen mate ook letterlijk.
Redbone vertolkte hun gevoel in een lied dat in 1973 een hit werd.
Het mooiste dat ik las hieromtrent was een detail, maar eentje die desondanks een glimlach op mijn lippen toverde.
Die boomlange Chief Touch the clouds had een vrouw. En die vrouw heette ‘Spotted on the ground’.