Bingo Razzia
Donkerrood van woede brieste Marcos door zijn mobieltje naar Herman van Rampzalig.
“Herman! Ben je nou helemaal besodemieterd, wat nou geen baantje?!”
“Awel Mark, we hebben nu al te veel mensen, ik heb geen plaats meer. De realistische rek is er nu even uit mijn beste. Dus bel me na de verkiezingen. Misschien, als we er een goed onontwikkelde natie bij kunnen krijgen…maar ik wil U geen vals plat dan wel hoop geven zenne. Ik zet U op de lijst, akkoord?”
“Oh, dus zo ga je met me om!”, viel Marcos nu meer dan agressief uit, “ik wil ook wel eens eindelijk gewoon mijn kantoorartikelen aanschaffen zonder bonnetjes en heb ik jou ook niet geholpen? Voor wat hoort wat Herman!”
“Eh, geholpen, ik ben U niets schuldig toch?”
“Ja zeker man, ik heb Nederland in de Unie gehouden ja, ondanks het sentiment en nou wil ik er zelluf ook potdomme in! Nou mag het toch zeker onderhand ook wel eens mijn momentje zijn toch?”
Een geautomatiseerde kiestoon kreeg Marcos als bruut repliek die daardoor zowaar ontplofte.
“Die.. die stomme…”, en voordat hij in het eeuwenoude cliché verviel, smeet hij met kracht zijn mobieltje in duigjes tegen de hardhouten lambrisering van zijn ronde kamertje en krijste: “ik wil het! ik wil het!”, en gevolgd tussen zijn tranen van pure nijd door: “ik maak je helemaal kapot!”
“Mark jongen, wat is gebeurt?”, vroeg Sammie buiten adem toen ie meer dan gehaast binnen kwam.
“Ik maak die Bellug helemaal kapot!”, gilde Marcos weer, nu zijn paperclipjes één voor één heel hard weggooiend.
“Rustig man, bedaar toch kerel.”
“Dat!… Dat kennik nie!”, en hij beet zich verbeten vast in het oude vloeiblad van zijn bureau. Met een heen en weer rukkende beweging trachtte de premier het blad kapot te scheuren als ware het een prooi op de vlakte van de Serengeti. Maar het leer hield taai stand en kwaad begon hij kleine propjes vloeipapier te spugen die hij wel van de kantjes af kon bijten.
Sammie keek naar zijn papieren tijger en durfde het niet aan om hem verder gerust te stellen. Ieder woord zou als olie op vuur werken want in zo’n opgewonden standje had hij zijn kameraad niet eerder gezien. In zijn razernij smeet Marcos het vloeiblad door de kamer en begon uit al zijn macht nu zijn mahoniehouten bureau te kantelen. Tierend en vloekend tilde hij aan het zware bureau dat langzaam aan zijn kant omhoog begon te komen.
“Wie denkt ie wel niet dat ie is! Ik, ben de premier verdulleme!”
En met een uiterste krachtinspanning gooide hij het oude bureau op zijn kant. Sammie kon net wegspringen en wilde stiekem weggaan, maar zag dat deze laatste inspanning wat verlossend had gewerkt. Marcos zeeg ineen op de grond en wilde eigenlijk het liefst gaan huilen, maar toen keek hij voor zich en zag de rommel.
“Wat…?…. wat is dat voor teringzooi? Mot je kijken Sam, wat een puinhoop hier ligt.”
Sammie naderde behoedzaam maar schrok direct ook van de rotzooi die onder het bureau lag. Nooit eerder was hem dat opgevallen, maar nu het bureau anders lag, was de bende niet te missen.
“Jemig man, wat een troep!”
“Hoe ken dat nou Sam? Wie heeft dat hier zo gedumpt?”
Een enkele berg herkende Sammie wel aan de kleur en wees er naar. “Die puinhoop is van paars maar de rest ken ik niet thuisbrengen man.”
Beide mannen staarden naar de ongelooflijke bende, waarnaast zij dus al die tijd hebben moeten regeren en dat vervulde hen met redelijke afschuw. Opeens begon het bij Sammie te dagen en op zijn beurt begon nu hij te gillen, maar meer in paniek. En op de wijze van Fred gilde hij: “Wilmaaaaaa!”
Marcos keek verbaasd naar zijn vriend maar deze bleef maar “Wilmaaa!” gillen en na een kleine tien minuten kwam Wilma haastig het kamertje binnen tippelen. Ze keek een beetje nerveus zo buiten haar comfortzone maar de baas had geroepen dus moest ze wel.
“U riep?”, vroeg ze nederig en zag daarna de puinhoop.
“Verdorie, verdorie… ja… eh.. ik kan het uitleggen hoor”, begon ze zenuwachtig. “Ze willen het onderste uit de kan ziet U … maar de onderhandelingen zijn al wel ver gevorderd hoor.”
“Onderhandelingen? Wat bazel je nou mens, hoe komt die rommel hier?”
“Ze staken… de schoonmakers bedoel ik, ze willen meer loon, vandaar.” …………
“Sammie! Heb jij Annie Lennoks van een baantje voorzien zonder overleg met mij? Nou snap ik die phyrale ellendestrop wel. Man, Annie?”
“Nee Mark, dit is Wilma. Je weet toch de vrouw van het gebroken glas?”
“Nee, hellup me effe man, want het laatste glas dat hier brak was die”, en hij wees naar het vernieuwde ruitje met zicht op het pleintje.
“Waarom hebbie deze aangesteld dan?”
“Mark, als je over gebroken glas kan lopen dan dacht ik dat een treintje wel gesneden koek was.”
Dat klonk meer dan logisch en eindelijk kon de nu ineens wel betrouwbare informatie van Wilma doordringen.
Wilma a.k.a.Annie |
Opgelucht keken de kameraden elkaar aan want de oorzaak was zo simpel dat ze beiden in de lach schoten.
“Hahahaha, ze staken… hahaha… ik wist wel dat hier een normale verklaring voor was.”
“Hehehe”, giechelde Sammie, “ja, dat is hun goed recht!”
Wilma was blij dat de spanning was gebroken en vervolgde nu met meer goede muts: “ja heren en dan moeten we nu gewoon even onze eigen rommel opruimen niet waar? Geen centje pijn toch? Ja, ik heb op eigen houtje, en naar ik nu besef was het de enig juiste beslissing, de schoonmaakploeg van ons Binnenhof ingezet in de treinen. Want ik kan natuurlijk niet meteen toegeven”, sprak Wilma trots en verwachte zelfs meerdere loftuitingen.
Maar dit had Wilma beter niet kunnen zeggen want Marcos sprong direct geïrriteerd op.
“Oh? Dus jij wil beweren dat ik die bende heb gemaakt, ben je nou helemaal?… Sammie!”
Routineus greep Sammie de verbouwereerde staatssecretaresse bij haar lurven en jonaste haar op de gebruikelijke wijze de oude houten trap af.
“Je heb gelijk Mark, dit ken echt niet… onze rommel? Ha! Nee, die spoort echt niet!”
“Hahahaha… spoort niet… hahaha… al een hele tijd nie, hahaha”, bulderde Marcos nu weer in zijn element. Samen plaatsten ze de poten van het bureau terug op de platgedrukte vierkantjes van het tapijt en al snel was het business as usual; ze gingen verder met gokken.
In de vroege avond stapten ze monter het casino binnen. Na meerdere ongebruikelijke beveiligingsprocedures te hebben doorlopen, namen ze plaats aan de grote tafel van het Hollands Roulette. De stringente controle aan de poort was niet opgevallen daar ze die schaarden onder de veranderingen der reorganisatie en ze keken bovendien slechts met Eurotekens in de ogen. Geconcentreerd stapelde Sammie zijn fiches in rotten van tien en zei: “alles op rood vandaag Kroepier”. Met een routineuze tafelhark werden alle fiches op de rode vakjes geschoven. Marcos had ondertussen de grootste lol met zijn eigen fel gekleurde fiches en begon heel hard te juichen toen een fiche eindelijk in de 50cm doorsnede rouletteschaal vloog, het balletje weliswaar ruim missend. Trots keek Marcos op en vroeg hoopvol: “zeg Kroepier, uit welke beertjes kan ik vanavond kiezen?”
zuigers vlooien |
Ze hadden het echt weer naar hun zin maar net voordat de schaal gedraaid ging worden, werden ze aangesproken door V. van der G., de recent aangestelde filiaalhouder met extra beveiliging.
“Goedenavond heren, mijn naam is Veulkeurt van der Gok”, sprak hij nog onwennig zijn naam uit, “en ik ben Uw gastheer voor deze avond. Maar voordat het feest kan beginnen wil ik U graag even spreken over een ernstige misstand in mijn wereld. Ik heb het namelijk over illegale Gokpartijen!”
Nu had Veulkeurt de volledige aandacht der bewindslieden want illegaal was iets wat never nooit not done was in hun boekjes tenzij ze het konden tolereren en dat was overduidelijk hier niet het geval.
“Illegaal zeg je, zo en waar heb je het dan over?”
“Zoals U weet zit ik hier nog niet zo heel erg lang, maar lang genoeg om te zien dat ons land in voortschrijdende staat van ontbinding verkeert. Er wordt namelijk”, en nu begon Veulkeurt te fluisteren, “op enorme schaal met privaat en dus heel erg rechts geld gegokt!”
“Wat? Met privaat geld zeg je?, vroeg Sammie nu boos.
“Ja, het is begonnen in de bejaardentehuizen maar is zich nu als een olievlek aan het uitbreiden… ik heb het over de bingo-avondjes heren”, sprak Veulkeurt zacht met doordringende ernst.
“Neeee?’, sprak Marcos in ongeloof, “nee, zeg dat het niet waar is! Dit is maatschappelijk onaanvaardbaar zeg. Bingo? Fokking bingo?”
Sammie stond op en bedankte Veulkeurt voor zijn onuitroeibare volksverraad en greep Marcos bij de schouder.
“Komaan Mark, we hebben vandaag toch nog heel wat te doen.”
“Jaja, je heb gelijk, we moeten handhaven gaan want voordat je het weet is het eind echt zoek. Zeg Veulkeurt merci hoor en tabee man.”
Terwijl ze terug liepen waren ze al aan het brainstormen.
“De wet op de kansspelen is meer dan helder Sam, dit moeten we met alle middelen bestrijden.”
Schuin aan de overkant werd een meisje onder felle lantaarnpaal gegangbanged in een openstaand volks’ busje en haar vriendje even verder op de straat; werd door een man of tien compleet afgetuigd.
“Je heb gelijk Mark, als we dit toestaan dan is het ieder voor zich. Razzia Avondrood lijkt mij een toepasselijke codenaam voor deze missie want geheimhouding lijkt mij evident.”
“Razzia Avondrood …mmm ja, prima man. Ernstige misstanden moeten we met de zwaarst mogelijke middelen bestrijden!”
Ze werden uit hun evenwichtig gedachtengoed gebracht door een voorbij razende scooter die een handtasje op de stoep verloor.
“Hé! Vriend! Je verliest wat!”, gilde Sammie. De achterop zittende passagier sprong van de scooter af en Sammie overhandigde hem een degelijk gevulde oude damestas. Zonder een woord van dank maar met een mompelend “respect man” sprong de knaap weer achterop en scheurde de hoek om.
Vertederd keken Marcos en Sammie naar het verbrande rubber dat in een kaarsrechte streep vanaf Kinderopvang de Dreumes naar de Zonnebloemstichting op de hoek leek getrokken.
“Kinderen”, zuchtte Sammie hunkerend naar zijn eigen jeugd links van het rubber.
“Ja, en daar doen we het voor Sam, voor onze kinderen!”, reageerde Marcos er rechts van.
“Rubber Sam, daar doe jij toch elke pauze wat mee?”
“Ja man, je weet nog meer alimentatie gaat me killen toch?”
Verder konkelend liepen ook zij de hoek om; de hulpkreten van de oude vrouw achter hen routineus blokkerend.
In het holst van de nacht stopten een tiental gepantserde busjes bij Verzorgingshuis Deo Gratias te Scheveningen. Met een stormram werd de glazen draaideur met aangrenzende pui volledig verbrijzeld en onder luid gegil van “politie, politie, razzia, razzia!” werden alle oudjes hardhandig van hun bed gelicht.
“Ik ben slecht ter been agent, kunt U a.u.b. mijn rolstoel aangeven?”, vroeg een oudje slaperig.
“Mooi, dan kan je meteen liggen, op de grond, nu!”, en met overdreven geweld werden zo vele oudjes in de boeien en rolstoelen gegooid. Na een uurtje chaos zaten alle bewoners verdwaasd bijeen in de recreatiezaal.
“Waar zijn de loten?”, vroeg de brigadier van dienst en ontvouwde een indrukwekkend arrestatiebevel in naam der wet, die hij in de lucht hield.
“Jullie zijn allemaal aangehouden omdat jullie willens en wetens de kansspelenwet hebben overtreden dus vraag ik nog één keer; “waar zijn de lootjes!”
Niemand durfde te antwoorden totdat er eentje opstandig werd en riep: “en wat ga je dan anders doen?”
“Op transport!”, was het kille antwoord dat iedere verdere mogelijke vorm van rebellie voorgoed de kop indrukte. Een agent kwam met een metalen draadnetmolentje aanlopen: “kijk chef, bewijs!”
“Aha, zie je wel, stelletje misdadigers dat jullie zijn!”
“Chef! Hij is nog warm ook!”
“Heterdaad dus mensen, jullie zijn op heterdaad betrapt en nou voor de allerlaatste keer; waar zijn die loten!”
Een oude dame stak bevend haar hand in rimpels op en zei voorzichtig: “het is ons enige verzetje nog agent, toe; kunt U geen oogje toeknijpen? U heeft toch ook…”
Eer ze kon uitpraten kreeg ze hard en gemeen een wapenstok in haar broze nek en ze hapte naar adem.
“Niks mee te maken ouwe. En nou de loten anders gaan we aftellen en geloof me, het is daar geen pretje zoals hier!”
“Daar, in het dressoir bij het raam liggen ze….”, klonk van achteren een hese en angstig bevende stem.
Het eikenhouten dressoir met perskleedje werd met een koevoet geopend en een stapeltje loten werd in beslag genomen ter vernietiging. Daarna trokken de agenten hun vuurwapens onder geschrokken blikken van afschuw en schoten en schoten en schoten ………………………………………. alle kleine balletjes met oorverdovende salvo’s helemaal lek.
“Zo, en laat dit een les zijn! De Nederlandse Staat heeft het monopolie op gokken hier, laat dat maar eens goed tot jullie doordringen nietsnutten! Vanaf nu geen bingo meer!…. Mannen, te-rugtrekken!”
Het speciale arrestatieteam verliet onder de optrekkende kruitdampen het pand in strak gesloten gevechtsorde en liet de oudjes geschrokken, bijzonder ontdaan en velen ook onder de blauwe plekken, staatslotloos achter.
illegaal Staatslot |