Door waterschade waren de verdere hoofdstukken leesbaar in slechts flarden. Helemaal zeker weten doe ik niet. Maar ik vermoed dat het zo’n beetje als volgt verliep.
De kaalslag ging onverminderd door en de eens zo lommerrijke stilgebieden werden meerdere malen verkaveld om de opbrengsten van dit gewonnen land nog verder uit te persen tot het bijna schier uitputtelijke. Op vele kavels verrezen uiteindelijk als definitieve klap hele betondorpen om de Tuinkabouters te huisvesten. Om hun privacy te veinzen, werden vele slootjes gegraven die in de loop der tijd als een soort van open rioleringssysteem gebruikt werden en de eens gezonde boslucht was voorgoed verdwenen. Door de mindere leefomstandigheden in de nieuwe dorpen, kwam er langzaam maar zeker een omgekeerde integratie op gang en daarmee groeide de spanning in de velden. Dit spanningsveld, werd in het bos zelf als een onbelangrijk detail beschouwd; totdat de opstandige Tuinkabouters zich gingen roeren en de donkere dagen waren aangebroken.
Ooit kropen alle Kabouters tegen het jaaruiteinde bij elkaar. En om de kille winterperiodes door te komen; gaven ze elkander cadeautjes die dan via overlevering uitgedeeld werden door een oude grijze Kabouter met enorme rode puntmuts. Deze Heilige MijterKabouter kwam volgens de kabouterlegende uit het verre bos en werd een beetje gek genoeg niet als Tuinkabouter gezien.
De oude grijze Heilige MijterKabouter kon dit natuurlijk nooit helemaal alleen doen en dus nam hij altijd een zeer uitgebreide staf mee, gehuld in elitaire kabouterkostuumpjes. Deze hulptroepen werden in den beginne nog wel als Tuinkabouters gezien, maar na verloop van tijd niet meer want wie cadeautjes meebracht werd zeker in de toenmalig tegenwoordige tijd met open armen ontvangen en daar was altijd wel een plaatsje voor te vinden.
Maar het was juist deze logistiek van het verdelen der cadeautjes, dat bij de Tuinkabouters in het verkeerde keelgat schoot om redenen die door de Kabouters zelf nogal moeilijk geaccepteerd konden worden. De scherpe kantjes waren voor de Kabouters zelf namelijk al lang weggesleten in tegenstelling tot die der Tuinkabouters. Het schisma evolueerde alzo naar pure symboliek dat een niet voorzien ontwrichtende golfbeweging in de kleine kaboutergemeenschap teweeg bracht.
Aan de ene kant waren de Tuinkabouters overtuigd van hun gelijk en roep om meer maatschappelijke mogelijkheden, want verder opklimmen tot MoestuinKabouter was gewoon onmogelijk. En aan de andere kant de Kabouters; die vonden dat ze al veel te veel hadden moeten opgeven en aan het einde van hun Latijn waren. Een wankele status quo hield Kabouterland in een fragiel evenwicht en de meest wankele grote Boskabouter, sinds de eerste kaboutersprookjesgeschriften, moest deze balans handhaven. Het was pas bij hoofdstuk zeven, dat er weer iets van lijn in deze vertelling was te ontdekken.
Hoofdstuk VII Maatschappelijk onbehagen
Marcos de Boskabouter werd heel vroeg wakker in zijn kleine houten bedje en was moe. Zoals altijd in deze periode van het jaar, sliep hij steeds woeliger want de spanning van het heerlijk avondje nam nu wel heel erg toe. De onrust bij de stormachtige aankomst van de Heilige MijterKabouter had hij door de andere kant op te kijken politiek correct opgelost. En nou had hij nog slechts oog voor het samenstellen van zijn verlanglijstje. Na pen en papier te hebben gepakt, werd er geklopt onderaan de boomhut.
Het was Sammie de Padvindkabouter die met rode koontjes op deze kille en abnormaal vroege ochtend voor zijn deurtje stond.
“Kom binnen Sammie, wat kommie doen?”
“Het Torentje Mark, het KabouterTorentje is gevallen…. van de dikke tak!”
“WAT?”, en de schok ontnam onze Boskabouter het nog schijnende maanlicht door de bomen toen hij kaarsrecht achterover viel met een lichte plop.
Na enkele minuten kwam Marcos draaierig bij en zag eerst vele en daarna steeds mindere, tot hij uiteindelijk nog maar één Sammie tegenover zich had zitten aan de kleine tafel met vers kopje koffie.
“Zei je nou…. dat het ….mijn Torentje?”
“Ja Kabouterman, ik ging zoals iedere morgen naar het werk en bij aankomst zag ik slechts spaanders liggen. De grote tak boven was leeg Kabouterman. In de nacht moest het KabouterTorentje zijn gevallen want gisteren zaten we er nog!”
Marcos kreeg een droog keeltje en vochtige ogen maar probeerde te dealen met deze rampspoed want als grote Boskabouter moet je dat nu eenmaal kunnen.
“Enig idee hoe?”
“Nee, maar ik heb Ivo gebeld en die zou er direct aankomen.”
En inderdaad, vrij snel daarop hoorden ze kleine steltjes tegen de buitenmuur gezet worden en kwam Ivo de KabouterOpstelten zonder zijn hulpmiddelen binnenvallen. Ook Ivo werd door Sammie opgepikt en even later zaten ze achter dampende kopjes elkaar diep in de kleine oogjes aan te kijken.
“Wat is gebeurd Ivo?”
“Tja, dat is een goede vraag en ik ben blij dat U mij die stelt. Mijn inschatting in deze is deze. Er zijn groeperingen bezig zijn om onze Kabouterdemocratie omver te werpen en vannacht zijn ze begonnen met hun eerste aanslag; met het KabouterTorentje als geslaagd doelwit.”
“Wel potverdikkeme man, enig idee wie?”
Ivo keek naar buiten en wees naar de rand van het bos en zei: “de K.V.D. vermoedt ….. Moestuinkabouters!”
“Moestuinkabouters?”, siste Marcos.
“Moestuinkabouters?”, vroeg Sammie zich in ongeloof af.
“Moestuinkabouters”, bevestigde Ivo, “er zijn vannacht twee dissidente Moestuinkabouters gezien op de plaats delict onder het KabouterTorentje. Toevallig gespot door een Kabouter die zijn pekinees aan het uitlaten was. Maar deze Kabouter was behoorlijk dronken dus zijn getuigenis blijft helaas twijfelachtig hoewel wij natuurlijk beter weten.”
“Maar hoe weten we het dan wel zeker en waarom het KabouterTorentje in hemelsnaam?”
“Daar kan maar 1 kabouter antwoord op geven heren, de Heilige MijterKabouter!”
“Natuurlijk”, zag Marcos ineens weer wat opkomend zonlicht, “het kleine boekje!”
“Precies, het kleine boekje. Daar, staat alles in!”
Het was goed gebruik dat voor het uitdelen van de kadeautjes de Heilige MijterKabouter eerst voorlas vanuit zijn kleine boekje. De ontvangers werden zo terecht gewezen op hun fouten van het afgelopen jaar en pas als ze beterschap hadden beloofd, kregen ze een cadeautje. Maar er waren ieder jaar wel weer een paar eigenwijze Kabouters die weigerden en van hen werd nooit meer wat vernomen maar geen haan die ooit naar de vastgesjorde zakken op het voordek van de boot kraaide. Dus in het kleine boekje konden ze het bewijs vinden dat ze nodig hadden.
“Weet iemand eigenlijk waar Heilige nu verblijft?”, vroeg Sammie.
“Uit veiligheidsoverwegingen verblijft hij voortaan op zijn boot die aangemeerd ligt in de Boskreek”, antwoordde Ivo zakelijk.
“Op naar de boot!”, maande Marcos het gezelschap en na de stelten weer aangedaan hebbend, verlieten twee gewoon kleine en één raar wankelend lijzige kabouter; in kleine hoopvolle optocht naar de Boskreek.
“Ah, Ho!”, werden ze op de loopplank tegengehouden door een staflid van de Heilige MijterKabouter. De boomlange Kabouter keek hen streng aan en vroeg: “heeft U afspraak?”
Marcos legde uit wie ze waren en na enig overleg mochten ze doorlopen naar de stuurhut alwaar Heilige MijterKabouter hen aan het roer ontving. Hij was net op en was nog even met een zak doende maar na een snelle dubbele knoop, gaf hij zijn volledige aandacht.
“Zoooo, en wat komen jullie doen? Het is nog maar een paar nachtjes slapen hoor.”
Marcos keek met een schuin oog naar de verrimpelde handen met robijnen ring waaronder een klein boekje geklemd zat.
“Ze hebben vannacht het KabouterTorentje gesaboteerd Heilige en we hebben bewijs nodig. En dat staat volgens mij in Uw boekje”, wees Ivo nu naar het kleinood.
De MijterKabouter schamperde dat handelen met voorkennis illegaal was in Kabouterland en dat ze maar gewoon moesten wachten tot pakjesavond, zoals iedere gewone Kabouter. Hij sommeerde zijn staf streng om de Kabouters uitgeleide te doen toen Marcos op zijn pijnlijk zwakke knietjes viel.
“Ik smeek U oh grote Heilige MijterKabouter. Het gaat niet om ons maar om de gehele Kaboutergemeenschap en dus ook om U! Want als we geen bewijs in handen krijgen, dan is dit het laatste jaar dat we hier pakjesavond kunnen vieren en dan bent U ook overbodig geworden. Denk aan de stormachtige ontvangst dit jaar en hoe die dan wel niet zal zijn volgend jaar?”
Sammie was onder de indruk van deze smeekbede en ook Ivo had dit niet kunnen bedenken maar inderdaad de Boskabouter had wel gelijk, met het KabouterTorentje was er meer, dan ze in eerste instantie hadden kunnen vermoeden, kapot gevallen!”
“Mmmmm”, zei Heilige, die nu wel doordrongen leek van de ernst van de situatie. Het was inderdaad abnormaal hoe ze die felle storm juist in de haven hadden gevoeld en dus begon hij door zijn kleine boekje te bladeren.
“Aha! Ik zie hier twee stoute Moestuinkabouters staan die geen cadeautje verdienen. Maar zoals jullie weten moet ik ze wel geven als ze beterschap beloven.”
“Dus toch!”, zei Sammie nog steeds verbaasd, “U kunt ze niet gewoon in de zak doen en meenemen?”
“Alleen als ze beterschap weigeren. Maar dat komt niet vaak voor zoals jullie weten. Dus ik zou daar niet op rekenen. Nou, mijn Kaboutertjes; ik denk dat jullie werk aan de winkel hebben en ik verwacht dat jullie dit weldra oplossen want ook volgend jaar wil ik weer gewoon van de partij zijn!”, en een geheimzinnige knipoog wierp hij naar Sammie die begripvol knikte.
“Komaan”, nam Sammie het voortouw en zo lieten ze zich aan de ankerlijn naar de wal nederdalen. Eenmaal weer op vaste bosgrond, ontvouwde Sammie zijn strategie.
“We moeten die twee Moestuinkabouters oppakken en dan pleur ik ze wel voorgoed de ladder af.”
Marcos schudde mistroostig zijn hoofd en reageerde: “Sammie Kabouterman, we hebben geen KabouterTorentje meer”, waarop Ivo bulderend begon te lachen.
“Hohohoho, hij..hoho…bedoelt ..hohoho…..niet de boomladder…hohoho…maar…hoho…de maatschappelijke ladder!”
De dageraad scheen nu volop door de bomen en Marcos besefte in het verhelderende zonlicht het geniale van dit plan. Het zou niet de eerste keer zijn dat een Moestuinkabouter achteraf toch gewoon een Tuinkabouter was gebleken. Zelfs met een minimum aan bewijslast kon dan zo’n Moestuinkabouter met welbevinden van de gehele Kabouterbevolking openbaar bestuurlijk gedegradeerd worden tot ongevaarlijke Tuinkabouter.
“Hahahaha”, lachtte de Boskabouter zich een puntmutsje, “hahaha, zo gaan we het doen! Ivo, laat ze oppakken en licht de PerschefKabouter in! Kennen we dus toch nog maar gewoon vijf nachtjes slapen en dan komt eindelijk voor ons Kabouterland het lang verwachte en overheerlijk avondje!”
Vrolijk zongen ze over de maan die schijnen zou en namen in opperst ende beste stemming afscheid bij de driesprong onder de oude eik.
Ivo ging rechtsom aan de slag om de balans te beveiligen, Sammie links om deze te ondersteunen en Marcos in het neutrale midden om deze in bosgeur en kleur uit te dragen naar alle Kabouters in het bos.
Marcos zou welhaast zeker als grote Boskabouter de sprookjesboeken ingaan en na een warme omhelzing hadden ze hun vertrouwd aanvoelende sociale tred hervonden op weg naar hun grote eindklus. En zo leefden die Kabouters nog lang en gelukkig.
Ik neem een slokje van mijn inmiddels koud geworden koffie en kijk naar buiten in de voorbode van de winterse grijsheid die over ons land hangt. Het voor de rest onleesbare sprookjesboek pleur ik in de open haard en stook een fikkie. In de vlammen kan ik de fictie niet meer onderscheiden van de realiteit en kom tot de conclusie dat de waarheid niet meer in het midden ligt.
Die waarheid hangt ergens aan een boom die wij vrijwel zeker al lang geleden gekapt hebben en zo blijven wij, gelijk de Kabouters naar hun pot-of-gold, naarstig en in steeds groter wordende wanhoop zoekende. Want inderdaad, de kille gedachte aan Marcos in de geschiedenisboeken; kan zelfs met open haardvuur mij niet doen verwarmen.
Ik klamp mij derhalve vast aan pakjesavond, want wat in het grote boek geschreven staat is tot nu toe het beste wat wij aan waarheid kunnen lezen. Maar zolang het schisma blijft bestaan, zal nimmer de kinderlijke bewaking van normen en waarden die deze traditie in wezen voor de jeugd is, nimmer worden onderkend. Maar wat ik wel zeker weet, is dat ooit iemand een boek op zolder vindt, of een oude harde schijf voor mijn part; waar in verwondering dan doorheen wordt gescrolled en aan alle zekerheid een einde maakt, waar of niet waar.