Dokter B.
“Mark lieverd, ik heb afspraak gemaakt voor je bij dokter B., want dit kan zo niet langer.”
“Dit was de tweede keer in zijn leven dat zijn moeder zo het ontbijt begon. En aan die eerste ochtend heeft hij heel hard gewerkt, om daar nooit meer aan te hoeven denken.
‘Oh, die kouwe grote handen van dokter B. ….’
“Jongen toch”, gaf ze hem een aai over de bol, toen ze tegenover hem aan de keukentafel ging zitten. “Ik maak me erg zorgen om je. Het is nu al de vierde keer deze week dat ik je kussensloopje moet wassen jongen”, zuchtte ze zoals alleen bezorgde moeders kunnen.
“Oh… okay”, antwoordde Marcos terwijl ie vrijwel de gehele snee met pindakaas naar binnen propte, opdat ie dan even niet meer hoefde te reageren. Dan was ie voor even veilig. ‘Verdorie, ze heeft het gemerkt’, dacht ie koortsachtig kauwend. Want op één of andere manier schaamde hij zich enorm. Het was hem ook opgevallen dat ie de laatste dagen met troep op z’n sloopje wakker werd. Maar stiekem had ie gehoopt dat zijn moeder er niks van zou merken. En nou moest ie naar dokter B.; dat die man nog leefde… Als de premier ergens bang voor was, dan was het wel voor dokter B.
“Je kent dokter B. toch nog wel Mark?”
“Mmm”, reageerde zoonlief met volle mond. En of hij dokter B. kende! B. was één der eerst afgestudeerde artsen geweest van de medische faculteit te Batavia. Na het verlies van Indië had dokter B. zich gevestigd in Den Haag. Om de hoek van de lagere school en het eerste schoolonderzoek van de toen nog kleine premier had daar plaatsgevonden. Het was dokter B. geweest; waar hij week in week uit naar toe moest, toen zijn moeder hem op die vreselijke ochtend voor het eerst zei dat ie naar dokter B. moest. Ook toen maakte ze zich net zo zorgen en het was alleen uit grote liefde voor zijn moeder geweest; dat ie trouw was blijven gaan. Toen Marcos naar het middelbaar ging, was ie daar nog een laatste keer geweest; voor een eindgesprek, tezamen met zijn moeder. Dokter B. had gedaan wat ie kon. Maar op één of andere manier wilden ze maar niet indalen. Maar hij functioneerde voor de rest goed, dus werd verdere therapie ontraden. Het zou te belastend voor die jongen zijn en trouwens, ook zonder vrouw kon ie zijn bijdrage aan de maatschappij leveren. “En wie weet?”, had dokter B. nog gezegd in de gang ter afscheid, “wie weet komen ze bij hem gewoon later. Nou, dag mevrouw… Marrek.”
En dat was het laatste beeld dat ie van dokter B. had en nou bleek het dat geeneens te zijn geweest.
Als een boos en verward klein kind rende ie het keukentje uit en sprong zonder lunchtrommeltje op zijn Batavus en fietste heel hard de straat uit.
“Ik kom je om half elf halen”, hoorde ie zijn moeder nog om de hoek gillen.
“Verdomme, verdomme… verdomme!”
“Jemig man, wat zie jij eruit man. Voel je je wel goed?”, vroeg Sammie bezorgd; want zo had ie zijn vriend niet eerder gezien. Trillend als een vaatdoek zat de premier achter zijn bureau maar hoe ie ook probeerde, hij kon z’n kop er niet bijhouden.
“Sam…? Mag ik je wat vrage?”
“’tuurlijk!”
En Marcos vertelde hem over de afgelopen ochtenden. Hoe hij in de rommel was wakker geworden en dat ie nou van z’n moeder naar de dokter moest.
“Zou ik ech wat ernstigs onder de excellente leden hebben Sam?”
“Hehehe, ben je gek man! Integendeel zou ik zeggen!” En Sam feliciteerde hem, hoewel Marcos niet begreep waarom. Maar hij leek zo trots op hem dat ie het er maar bij liet.
“Trouwens, hehehe; je zal wel moeten gaan man. Want je moeder mag niet weten toch?”, knipoogde Sam vet. “High five man, high five!”
“Jaja Sam, bedank… hei feif ja. Maar wat gaan we nou doen met die vliegende brigades?” En voor ie het in de gaten had, werd op de deur geklopt door de conciërge. Z’n moeder stond beneden op ‘m te wachten.
“Nou, hehe, succes man, zie je later?”
“Eh.. jaja, later man”, en met bonzend gedreun in zijn keel liep ie de trap af naar beneden. Op straat nam zijn moeder hem bij de hand en liepen ze samen naar de tram. Net voorbij zijn oude school stapten ze uit en liepen ze direct de hoek om. Het pand was nog steeds hetzelfde, de deur ook alleen was het koperen naambordje, kennelijk door vandalen, van de muur gerukt. Want over de gaten hing nu een briefje met plakband; waar de naam van de gevreesde geneesheer op vermeld stond.
“Oh jee… nou het Merwedeplein is hier vlakbij. Kom Mark; even doorlopen, we willen niet te laat komen.”
In de wachtkamer werden ze opgewacht door zijn assistente, die meteen de deur naar de spreekkamer opende.
“Jullie hebben geluk, het is rustig vandaag. De dokter kan jullie meteen zien”, glimlachte ze met een lach die verried dat het al een hele tijd heel erg stil was.
“De dokter is een beetje hardhorend, maar een schat van een man”, zei ze terwijl ze hen bijna naar binnen duwde. Moeder Rutte had al van horen zeggen dat de praktijk leeggelopen was. Maar zelf had ze één ding altijd heel erg gewaardeerd in dokter B. Dokter B. was altijd eerlijk en hij had nooit om zijn zaakje heen gedraaid.
“Goedenmorgen dokter, wij hadden afspraak?”
“WAT?”, keek dokter B. in vaal kostuum moeilijk, terwijl hij zijn koeienhoorn in de juiste richting probeerde te draaien.
“WIJ HADDEN AFSPRAAK?”
“HEMELTJE!”, stond dokter B. blij op. “IS DAT KLEINE MARK? WAT BEN JIJ GROOT GEWORDEN!”, en met zijn nog steeds angstwekkend grote handen kneep hij de premier hard in de konen. “WAT KAN IK VOOR JULLIE BETEKENEN?”
De assistente kwam met dubbel gehoorapparaat naar binnen, die ze in de oren van de dokter plantte. “ZO, ZE ZIJN WEER OPGELADEN DOKTER.”
“Jemig meisje, je hoeft niet zo te schreeuwen. Ik ben niet doof!”
Moeder Rutte moest precies vertellen wat er aan scheelde en hoelang de klachten al bestonden.
“… dus U begrijpt dokter dat ik me heel erge zorgen maak. En het is nu al de hele week. Nu ik er zo aan denk is het begonnen met die vluchtelinge… oh het zal toch niet… ”
“U bent er bijna mevrouw, rustig maar. Markje heeft de hele week al last en wat is er dan precies gebeurd daarvoor? Ik bedoel net voordat hij zijn sloopje zo ging bevuilen?”
“Hij heeft kennis gehad dokter, met een dame uit … uit Afrika.”
De dokter liet zijn blik gaan over Marcos die al die tijd niks durfde te zeggen.
“Ga eens liggen”, commandeerde dokter B. Marcos naar de onderzoekstafel. De felle lamp werd aangeklikt en dokter B. begon de premier uitwendig te onderzoeken. Marcos lag net te trillen toen de dokter al zonder dralen hem overal begon te palperen en ook daar op zijn geheime plekje en Marcos hield krampachtig zijn adem in.
“Mmmm, nee? … Dat is merkwaardig… Dus nog steeds niet… Nou, kleed je maar weer aan.”
“En dokter?”, vroeg moeder Rutte gespannen.
“Ik moet eerlijk tegen u zijn.., ik weet het gewoonweg niet. Eerst was ik ervan overtuigd ik dat ie eindelijk… Maar dat is medisch onmogelijk van wat ik voelde en zag… ik moet u het antwoord schuldig blijven… Maar wacht, ik zal nog even de Codex raadplegen, misschien dat we daar wat in kunnen vinden.”
Terwijl de dokter in zijn boekje aan het bladeren was, zat Marcos wat verveeld te spelen met die koeienhoorn; die ie afwisselend in zijn linker- dan wel rechteroor stak. Maar toen ie begon te loeien, pakte zijn moeder het corrigerend af en legde de hoorn weer terug op het bureau van de dokter; die verbaasd naar het smalle uiteinde van de hoorn begon te staren.
“Kijk… kijk toch eens naar die troep aan m’n hoorn!”
“Oh pardon dokter ik zal….”
“Nee, nee vooral niet doen. Ik leg het even onder de microscoop.”
Geconcentreerd keek dokter B. in zijn glimmende microscoop en al na eerste blik wist ie het.
“Ja natuurlijk, ik had het kunnen weten. Het is smegma. Nou, opgelost! Ik zal jullie uitgeleide doen en hoop niet weer zo lang op jullie te moeten wachten hoor.”
“Maar dokter, wat mankeert mijn zoon dan? Heeft ie echt niks besmettelijks?”
“Smegma is kwestie van hygiëne”, zei de dokter al in de gang, “gewoon regelmatig douchen en zorg ervoor dat U zijn oren dan echt heel goed naar achteren trekt hoor.”
“En dan gaat het over?
“Voor even wel, want het was en zal natuurlijk altijd wel een lul met vingers blijven.”
Verward begon dokter B. aan zijn gehoorapparaat te draaien en sloeg de deur hard toe. In de tram naar huis sloeg Marcos een beschermend geruststellende arm om zijn kleine moeder.
“Zie je wel moeder, je had je helemaal niet zo’n zorgen hoeven maken. Ik ben gelukkig gewoon een lul met vingers! Hahaha, jouw lul met vingers moeder!”, kraaide hij apetrots en begon spontaan voor haar zijn vrolijkste liedje te zingen. Want dat de premier opgelucht was, was de hele tram al bij aanvang van zijn eerste couplet meer dan duidelijk en dan vooral natuurlijk over dat ding van die vingers.
2 Replies to “Dokter B.”
Heerlijk! Ga zo door!
🙂