Het orakel van Nellie
Op deze frisse, doch hoopvol zonnige, ochtend sjokte Marcos eenzaam door de duinen bij Kijkduin. Boos schopte hij tegen een konijnenkeutel en stapte even later vloekend in de uitwerpselen van een damhert, om gevloerd te worden door een verlaten konijnenhol.
“Allemaal ongedierte!”, brieste hij hard wrijvend over zijn pijnlijke enkel. Hij klopte het zand van zich af en klom verder om die blanke top te bereiken. De Noordzee rolde gestaag tegen de opgespoten kustlijn en daar in de verte zag hij een klein rookpluimpje boven de duinenrij.
Ze was gelukkig thuis.
Snel stapte hij over het prikkeldraad om het verkaveld en dus beschermd natuurgebied in te trekken. Hoeveel van zijn voorgangers hier niet stiekem hadden gelopen, wist hij niet. Maar het was algemeen bekend, dat vele staatslieden in tijden van onzekerheid te rade zijn gegaan bij het Orakel. Allen stonden nu in de geschiedenisboeken en dat alleen al, was voldoende reden om deze tocht naar het Orakel aan te vangen. Zeker nu hij vol trots het vluchtige akkoord met Otto Man had weten te bewerkstelligen, snapte hij niks van de opgelaaide kritiek hierover. En nu met dat vreselijke referendum in het vooruitzicht, snakte de premier naar houvast in zijn beleid. Eén keer eerder had hij bij zijn aantreden het Orakel geraadpleegd. Haar enige raad destijds, van meer vrouwen in het kabinet, was een goede geweest. Ook daar is opeens de nodige kritiek over ontstaan. Had hij dan de verkeerde dames uitgekozen? Nee, Edith en Melanie zijn stuk voor stuk oerdegelijke namen en dat had dit land gewoon erg hard nodig. Zo voorovergebogen door mijmerend, liep hij steeds verder van zijn Torentje en verder bewoonde wereld vandaan.
“Auw!”
Marcos schrok van de hoog geslaakte kreet van pijn. Hij verliet zijn gedachtes en keek nu weer de realiteit in; waar hij onder zijn van Bommel een klein hulpeloos konijntje klem zag liggen.
“Doe ff normaal joh!”, hoorde hij even verderop en snel tilde hij zijn rechtervoet omhoog.
“Ken je nie uitkijkuh!”, schreeuwde het konijntje boos en mankte snel weer verder om in de rij aan te sluiten. Voor de premier strekte zich een kronkelend lange rij van allemaal konijntjes uit, die hem verdere doorgang beletten.
“Achter aansluiten jij!”, sprak een Vlaamse reus met BOA-hesje achter hem streng, “en waag het niet weer je monopolie op geweld hier uit te oefenen! We zijn hier wel in de beschaafde wereld ja.”
Dreigend wees de BOA-reus naar zijn wapenstok met zijn dienstpistool, opdat er geen enkele twijfel over de ordehandhaving in de duinen kon bestaan. Bedeesd sloot Marcos achter de konijntjes aan en bood zijn excuses aan, aan het achterste konijntje; die deze, hoewel nog immer stevig mopperend, wel leek te accepteren.
“Waar gaan jullie naar toe?”, vroeg Marcos.
“Naar het Orakel”, sprak een ander konijntje gedecideerd, “we zijn het beu, het zit ons tot hier!”
“Hoe lang staan jullie al in de rij?”
“We staan hier al jaren natuurlijk!”, sprak weer een ander konijntje met ongeloof in zijn ogen, alsof hij veel moeite had die vraag serieus te nemen.
“Ja duh!”, was de algemeen heersende bijval in de rij.
“Wat?! Maar met z’n hoevele zijn jullie dan wel nie?”
“Dat weet niemand precies. Maar iedereen hier is het wel meer dan beu!”
“Wat zijn jullie dan beu?”
“Hahaha!”, lachten nu vele konijntjes schamper, “die damherten natuurlijk!”
“Damherten?”
“Ja! Damherten ja. Sinds die beesten hier worden beschermd, is het hek van de dam. Hoeveel holen van ons hier niet zijn leeggeroofd in de afgelopen jaren, wil je nie weten. Wij willen onze veiligheid terug, het is nu of nooit. Wij waren hier toevallig wel het eerst.”
Marcos zag dat hij een groot probleem had. Hij moest zo snel mogelijk al weer in het Torentje zijn en liever eerder. Maar om hier nu jarenlang voor in de rij te gaan moeten staan, zag hij niet zitten.
Iedereen weet dat het Orakel voor ieder levend wezen ruim de tijd neemt en kijkend naar de eindeloos lange rij; zakte de moed hem in de schoenen. Er zat niets anders op, dan dit ‘probleem’ van de konijntjes eerst op te lossen. Dus besloot hij zijn bestuurlijke kwaliteiten ten volle in te zetten voor het konijnenwelzijn.
Marcos klom op de hoogste duin, die in de regio bekend staat als de Kijkduin en begon daar heel hard vanaf te speechen. Maar hoe hij ook oreerde, geen enkel konijntje keek op noch om. Ze hadden alles namelijk al eerder gehoord zonder resultaat. Het enige waar ze nu nog in geïnteresseerd waren; was het Orakel. En zo bleef de rij staan, waar ie stond.
“Beste konijnen, ik heb iets heel belangrijks te vertellen”, doch alle oortjes bleven hangen.
“We moeten bruggen slaan!”
Maar welke briljant verzonnen one-liner hij ook uitsprak; er kwam geen enkel konijn op af. Toch moest hij hun aandacht zien te krijgen en hij gilde, dat hij de eerste man van Nederland was en dus echt wel wat zou kunnen betekenen voor hun. Maar ook het inzetten van zijn politieke status had geen enkel effect. Er moest toch iets zijn, waar hij ze mee zou kunnen boeien? Zijn rimpelloze brein pijnigend; tuurde hij de lange, lange rij af, die gestuit werd in de verte door een enorme massa dreigende damherten. En voor ie het zelf in de gaten had, gilde de premier: “willen jullie meer of minder damherten?”
Als door een wesp gestoken gingen alle oortjes overeind staan en dromden de konijntjes zich nu spontaan en masse tegen de hoge duin op.
“Wat zei je?”
“Willen jullie minder of meer damherten?”, herhaalde Marcos zijn vraag aan de massa.
“Minder! Minder! Minder!”, begonnen de konijntjes nu als één konijn te scanderen; waarna het, buiten de ruisende branding om, fluisterstil werd.
“Dan ga ik dat voor jullie regelen!”, gilde Marcos nu euforisch dat er eindelijk naar hem geluisterd werd. Snel voegde hij de daad bij het woord en ondertekende, aandachtig gadegeslagen door honderdduizenden konijntjes, een officiële jachtakte voor het afschieten van damherten. Juichend dansten de konijntjes door de duinen en al snel bereikte dit besluit de damherten, die hierop onmiddellijk op de vlucht sloegen. Het was dat de BOA-reuzen haastig een vluchtroute af hadden gezet tegen betaling buiten de boeken, anders zou de chaos compleet worden. Maar dankzij deze ondersteunende dienstverlening keerde de rust snel terug in de duinen en keek Marcos naar de achter hoog helmgras verborgen opening van het hol onder die rookpluim.
Hij rende er naar toe en buiten adem betrad hij het donkere hol, waar het Orakel al eeuwen huist. Niemand weet precies hoe oud het orakel is, maar stokoud is een understatement.
“Hallo, volluk?”, riep Marcos bij de ingang, waarop een krakende stem hem welkom heette.
“Kom binnen Mark, kom binnen.”
Hij liep verder het hol in en in het schijnsel van het kleine houtvuur zag hij het Orakel van Nellie meer dan verschrompeld zitten te wezen.
“En zeg me nu maar eens waar je mijn raad voor wilt.”
“Dank je Nellie. Kijk, zie je…”
“Dat is eentje te veel Mark”, sprak het Orakel en oogde verbaasd; zijn dubbele uitspraak zo duidelijk visueel ondersteunend.
Gecorrigeerd door het Orakel vervolgde de premier: “ik doe zo enorm m’n best, maar ik krijg alleen maar kritiek.”
“Huilen doe je maar bij je moeder Mark. Als je mijn raad wilt, dan moet je gewoon meer vrouwen op hoge posities zetten.”
“Denk je dat ik daarmee de boeken in kom dan?”
Het Orakel wees naar de enorme boekenkast achter zich en zei: “dit zijn de boeken van onze geschiedenis Mark. Alle staatslieden van naam en faam staan er in vermeld en daar wil jij bij horen?”
“Euh? Ja, natuurlijk.”
Het Orakel kwam uit haar kleermakerszit en ging ondanks haar leeftijd verrassend lenig aan de boekenkast hangen.
“Wat doe je nou?”, vroeg de premier geschrokken.
Maar het Orakel luisterde niet en begon verwoed te slingeren aan de boekenkast; dat hierdoor vervaarlijk begon te wiebelen. Steeds harder en steeds hoger slingerde het Orakel haar gewicht heen en weer, waarna uiteindelijk de boekenkast de geest gaf en met luid geraas in het houtvuur donderde.
Marcos schrok zich een hoedje, doch bleef in verbazing zitten kijken naar het tafereel voor zich. De vlammen begonnen zich een weg te vreten door de geschiedenis en het werd heel erg heet in het hol. Zwetend geschrokken zag Marcos, Nellie het Orakel opdoemen achter de opstijgende vuurtongen. Ze leek verdomd veel op Jeanne d’Arc op de brandstapel. Maar van die Marianne, op de barricades van de revolutie, had Nellie ook wel wat weg zo. En terwijl hij zich verbaasde over de in deze tijd verwarrend ontstane situatie, blies Nellie heel hard in het vuur; waarna Marcos in een dikke wolk van rook kwam te zitten. Het werd pikkedonker om hem heen en hij voelde zich gaan zweven.
“Meer vrouwen Mark, meer vrouwen…”, waren de laatste woorden van raad die hij hoorde. Hoewel hij heus nog wel duidelijk mee kreeg: “en neem er zelf nou ook eens eentje man, in Zeus’ naam.”
Maar in plaats van haar laatste raad op te volgen, koos hij er bewusteloos voor; om gemakkelijk weg te zweven in het oneindige.
“…. begrijp je Mark…. je snapt toch wel dat wij dit niet kunnen pikken?….”, hoorde hij in de verte en hij moest moeite doen om zijn ogen te openen. De zon deed pijn aan zijn ogen. Maar toen hij eenmaal gewend was aan het daglicht, staarde hij in de hongerige ogen van twee partijgenotes, die verhaal kwamen halen. Hij zat achter zijn bureau in het Torentje en links voor hem zat Marianne en rechts Jeanne?
“Marianne? Jeanne? Jullie ook hier?”, wist hij nog net uit te brengen met een tong van leer. Marcos deed een greep naar de karaf water op zijn bureau. Hij dronk een heel glas in één keer leeg en probeerde te begrijpen wat er gebeurd was.
“Hallootjes Mark, ik ben het hoor, Edith!”, beet de draak van Gezondheid hem niet zo zorgzaam toe.
“Melanie Mark, ik heet Melanie!”, reageerde de speedy van Verkeer evenzo snel op haar hockeyteentjes getrapt, door de gedachte aan andere vrouwen in zijn hoofd. Fysiek hadden ze weliswaar niks aan hun leider, doch een betere kruiwagen konden ze zich niet wensen. Daar mocht niemand tussen komen en zeker geen andere vrouw. De dames begonnen zich op te maken en Marcos herkende tot zijn schrik krijgskleuren in het opgebrachte rouge.
Hij zag in een flits en weer andere gedachten; hoe ze hem met hun nagels zouden bewerken. De nagelvijlen werden slagzwaarden, waarmee ze hysterisch zwaaiend zouden gillen om nog meer geld en meer macht, maar vooral om meer geld. De make-up-doosjes veranderden in de Schatkist der Staat, waar Sander en Haro grijnzend in het graaien waren. Doch niet het gegraai baarde hem zorgen, dat was gewoon conform de neo-liberale geest. Neen, het bloed dat hiermee gepaard zou gaan. Hij vreesde een zeker bloederig strijdtoneel, als hij niet snel met een verklaring zou komen; die de dames gerust zou stellen. Niet andermans bloed, doch wel zijn eigen vreesde hij bovenal. De premier kwam snel weer bij zijn negatieven en toen hij zag dat ze die vreselijke nagelvijl tevoorschijn haalden, begon hij zich te haasten in het geruststellen van zijn partijgenotes. Juist nu de peilingen weer wat gunstiger leken, moest hij de eenheid bewaren. Een bloederige fittie met de dames zou hem de kop kunnen kosten en hij haastte zich te zeggen: “Edith, ik waardeer het zo enorm, wat jij voor onze zorg doet; dat ik je onbewust met Jeanne d’Arc vergeleek. Sorrie als ik je heb beledigd. Maar het was meer een uiting van niets minder dan respect voor jou als vrouw en voor je werkzaamheden.”
Edith lachte een beetje verlegen en bergde haar nagelvijltje weer parmantig op.
“En jij Melanie. Ik zie al heel lang, hoe jij op de barricades staat van ons wegennet. We hebben het aan jou en jou alleen te danken; dat we weer eens normaal kunnen doorrijden in dit land. Als ik jou zie, dan denk ik aan revolutionaire ideeën. Vandaar. Ook hier uitsluitend voortkomend uit het aller grootste respect voor jou als vrouwelijk lid van ons bewind.”
“Oh Mark toch”, lachte Melanie nu schaapachtig en begon gedachteloos druk haar nageltjes te vijlen. “Maar, hoe zit het er nu mee?”, vroeg ze terloops onder het vijlen door.
“Hoe bedoel je?”
“Nu. Al die beschuldigingen jegens ons. En dat we onze partners laten profiteren van ons beleid? Wat ga je daaraan doen?”
“Ja Mark”, vulde Edith aan, “mijn Sander vindt dat helemaal niet leuk hoor. Het is gewoon niet eerlijk, hoe we zo weggezet worden. Ik ben blij dat jij wel inziet dat het als startende vrouw geen sinecure is. Maar we kunnen dit zo niet langer alleen. Je moet achter ons gaan staan.”
“Dames, jullie hebben helemaal gelijk. Het is meer dan schandalig, hoe die beschuldigingen zo maar geuit worden. Ik zal deze dan ook daadkrachtig gaan weerleggen. Wat denken ze wel niet?!”
“Hoe ga je dat dan doen?”
“Nou, gewoon. Ik ga gewoon boos worden vanaf nu! Zijn ze nou helemaal!”
Gerustgesteld door de onvoorwaardelijke steun van de premier, stapten de dames op en gaven ter afscheid elk een vette kus op de blozende wangen van de premier.
“Haro wacht beneden op me, we moeten nog gaan shoppen.”
“Oh, dat is toevallig, mijn Sander wilde ook net naar een nieuwe boot gaan kijken. Die van vorige maand is nu al aan onderhoud toe.”
“Och meid hou op, dan kan je inderdaad beter een nieuwe …..”
En zo keuvelden de dames de trap af en lieten Marcos alleen achter.
In zijn ronde kamertje staarde Marcos naar die stapel dossiers op zijn bureau en besloot niet langer tot maandag te wachten. Hij nam een diepe zucht en de eerste map van de stapel. Het was een rapport over de vluchtelingen, waarover hij zich weer direct druk begon te maken.
“Het is me toch wat. Ze had gewoon gelijk!”, en hij belde terstond naar Otto Man.
“Miet Otto.”
“Otto, met mij.”
“Miet wie?”
“Hahahaha, altijd in voor een geintje nie? Maar effe serieus Otto, over dat akkoord. Die miljarden mag je houwe, daar bel ik nie voor.”
“Oh Mark! Ben jij het? Zeg dat dan meteen, hoe is het?”
“Ja prima, prima. Maar over het terug- en doorsturen van vluchtelingen.”
“Ja, daar krijg ik heen en weer van.”
“Dat weet ik en ik heb oplossing. Ik geef je mijn woord; dat wij de onze gewoon hier houwe. Maar wel op één voorwaarde.”
“Ik mag dat geld toch houwe?”
“Ja natuurlijk, een diel is een diel. Maar luister nou toch eens even. Wij houden ze allemaal. Maar vanaf nu stuur jij dan alleen nog maar vrouwen door, okay? Wij willen vanaf nou alleen nog vrouwen.”
“tuut….tuut….tuut…”
Marcos legde tevreden neer.
Hij had het voor mekaar.
Hij was dan wel het doorsneetype bestuurder, maar was niet geheel onbekend met getoeter bij bepaalde bevolkingsgroepen; wanneer die reden tot een feestje hebben. Nee, alle twijfels waren verdwenen als sneeuw in deze heerlijke lentezon. Hij sloot zijn ogen in zelfgenoegzaamheid en probeerde dat gelukzalige gevoel over eigen prestatie op te roepen.
Hij zweefde weer weg en zag Nellie in gerimpelde zak en smeulende as zitten. Alle boeken waren verbrand en hij kon alleen maar denken; dat hij dan als eerste in de boeken zou komen.
“Yes!” gilde hij door het Torentje zijn vuistje ballend. Een beter scenario had hij niet kunnen verzinnen.
Hij zweefde verder over de duinen en de rest van het land.
Op die hoogte kon hij niet meer zien; dat Nellie geconcentreerd de asresten begon te lezen. Marcos hoorde dus helemaal haar ijselijke doodskreet niet meer, die nog jarenlang de flora en fauna van het beschermd duingebied zou bepalen.