Zijn eerste feestje
Dat Marcos een bijzondere premier is, om niet te zeggen uniek, is een understatement. Zoekend naar antwoorden en verklaringen omtrent zijn leiderschap, stuitte de schrijver op een onverwachte kronkel. Deze zou zo maar de loop der dingen in perspectief kunnen plaatsen.
Als hoog beschaafde dreumes was de kleine Marcos al vroeg volwassen en zijn eerste pasjes zette hij dan ook in driedelig grijs met strop. Al zijn kennis haalde hij destijds, tot op de dag van vandaag trouwens, uit de Bobo. En zo kon het gebeuren, dat hij op drie jarige leeftijd zijn eerste feestje bewust kon meemaken.
Op de koudste Koninginnedag ooit, stond kleine Marcos 30 april vrolijk gestemd op. Het was Koninginnedag! Snel schoot hij in korte broek en dito sokken. Hij hees zich al lopend naar de overloop in zijn favoriete T-shirtje van Shell. Beneden in de hal trok hij zijn favoriete basketbalschoentjes aan. Het was 1970 en zijn toekomst was gewoon goed.
“Je jasje Markje, je jasje!”, riep zijn moeder vanuit de keuken. Ze wist dat ze hem niet tegen kon houden, maar hij moest dan tenminste toch een jas aan. Op 1 april haalde zijn moeder steevast de zomerkleding van zolder en werd de winterkleding opgeborgen. 1970 was wat dat aanging geen uitzonderlijk jaar. Maar de jassen liet ze doorgaans hangen voor het geval dat. En dat was maar goed ook. Ze hadden trouwens zes haken, dus plek zat voor ieder twee jassen, al naar gelang het weer. Meer hadden ze niet nodig, het was 1970. Hoewel de mare gaat; dat Marcos uit een kinderrijk gezin stamt, welhaast eentje van Rooms-Katholieke proporties, past dit uiteraard niet in zijn Nederlands Hervormde versie. Dus ja, Marcos was enig kind. Zijn moeder stemde heel haar en zijn leven afwisselend op PvdA en dan weer op de VVD. En dus ook in die oh zo belangrijke inprentingsfase, die de kleine Marcos moest gaan vormen.
“Moeder, het is eind april.”
“Maar op de radio, na de ochtendgymnastiek, hoorde ik net; dat het niet warmer dan 8,7 graden gaat worden jongen”, kamde ze liefdevol nog even snel zijn nog slapende haren. Zonder te eten vloog hij de straat op.
“Wel thuis voordat de lantaarns aan gaan liefje!”, riep ze hem nog na. Maar kleine Marcos hoorde haar niet meer. Nee, de harmonie was waar hij vol van was. De harmonie! Vandaag zouden ze rondjes om de kerk gaan blazen, dat het een feest van jewelste beloofde te worden. Tot nu toe moest kleine Marcos altijd voor ieder feestje naar bed. Maar gisteren aan de eettafel had hij zijn vader horen zeggen, dat het morgen de hele dag feest zou worden.
“Feest vader?”, had hij gespitst gevraagd. En ja hoor, hij had het goed gehoord. Vandaag zou het feest worden. Gewoon overdag! En daar kon en mocht hij gewoon bij zijn! Vergeten was hij de vrijwel slapeloze nacht toen hij naar het Kerkpleintje rende. Want zijn eerste feest zou hij voor al het geld van de wereld niet willen missen!
Het hele Kerkpleintje was gelukkig nog helemaal leeg.
Hij was de eerste!
Hoopvol ging hij nog voor achten op het kerkmuurtje zitten, om verkleumd te gaan zitten wachten op de harmonie, op het feest! Zijn eerste feest!
Om de hoek kwam de dominee aan lopen, die de kleine jongen rillend op het muurtje zag zitten.
“Zo, jij bent al vroeg wakker”, zei Peter K.
“Ik wacht op het feestje”, antwoordde Marcos met kinderlijk enthousiasme.
“Hoi, ik ben Peter K., de dominee”, stelde Peter zich voor.
“De dominee, onze dominee?”, vroeg Marcos nu vol ontzag. Want als er iets destijds met hele paplepels tegelijk werd ingegoten.
“Ik ben Mark meneer de dominee.”
“Zo, en wat wil jij later worden?”
“Ceremoniemeester dominee, ceremoniemeester van onze nationale feestdag. Dit wordt mijn eerste feestje!”
“Een feestje hè?’, “zei Peter vertrouwelijk, “maar de harmonie begint pas om tien uur jongen. Als je wilt, kan je wel even binnen wachten. Daar is het lekker warm.”
“Nee meneer de dominee, ik heb hier de beste plek van allemaal. En het is zo tien uur.”
“Als ik je nou beloof, dat God jou plekje voor je bezet houdt? Wil je je dan wel even komen opwarmen?”
Als de meneer de dominee beloofde, dan was alle twijfel weg en de kleine Marcos klom het muurtje af en volgde meneer de dominee de kerk in. Onder de indruk liep hij achter hem aan het immense schip door. Hij vond wel dat het er typisch rook. Achterin de kerk deed de dominee zijn kleine werkkamer open en daar was het inderdaad behaaglijk warm.
“Ceremoniemeester zei je? Maar dan moet je wel een groot instrument kunnen spelen niet?”
“Eh ja, misschien wel. Maar die heb ik nog niet in de Bobo zien staan.”
“Wat dacht je van een orgel?”, wees de dominee naar het orgel aan de muur. Meteen was de kleine Marcos bevangen door het glanzend hout en wilde eigenlijk meteen op het krukje gaan zitten.
“Mooi instrument hè? Toe maar, je mag spelen hoor. Doe alsof je thuis bent. Want dat ben je in dit Huis hoor, toe maar.”
Maar Marcos durfde niet. Hij was goed opgevoed en wilde geen misbruik maken van de gastvrijheid van de dominee.
De dominee schonk daarop twee volle limonadenglazen Oranjebitter in en zei: “hier, lekkere ranja, zelf gemaakt.”
Na dat glas zag die kruk er heel anders uit en voorzichtig durfde kleine Marcos het nu wel aan op het orgelkrukje te klimmen. Hierdoor begon de dominee verlekkerd naar zijn opstropend broekje te kijken. Peter had ook wel trek in een feestje. En ook hij voelde zich steeds ongeremder worden.
Om een vies en smerig lang verhaal kort te maken. De dominee leerde Marcos die Koninginnedag orgel spelen. Niet gewoon, maar in Godsnaam kreeg de kleine Marcos alle ins and outs van het pijpenspel te verduren en zelfs het klokkenspel werd niet onbenut gelaten.
Na twee lange en oh zo lange uren hoorde hij Peter zuur hijgen; dat het toch zo’n heerlijk feest was vandaag. Peter gaf hem ter afscheid een zakbijbeltje en zei dat dit een zaak tussen hem en God was. En dat ie altijd langs mocht komen als ie het koud had of eigenlijk gewoon altijd.
Donken van dit niet eerder ervaren gevoel van intense schaamte, liep Marcos de kerk uit. Buiten stond al een behoorlijke massa mensen te wachten op de harmonie. Hij keek naar zijn plekje op het kerkmuurtje en zag dat die al vol zat met de lokale jeugd. De dominee had gelogen? Zijn kleine wereld stortte in en verdrietig begon hij zich door de hem negerende massa te murwen. Hij wilde naar huis, naar zijn moeder. Tegen de tijd dat hij bij de kerktrappen was aangekomen, hoorde hij als bij donderslag de harmonie; die net begon te spelen. Het was enerzijds zo hard en anderzijds ook weer zo vrolijk, dat hij met zijn handen voor zijn oren onwillekeurig mee begon te dansen. Tegen de tijd dat de harmonie voor hun derde rondje langs kwam, was Marcos helemaal in de ban van de muziek. Dit klonk zo heel anders en hij nam zich voor, nooit meer orgel te gaan spelen. Want zoals de harmonie speelde, dat was pas een feest!
De hele dag zwierf hij over straat en kwam de ene na de andere band tegen. En iedereen was zo vrolijk, dat hij de orgel-les redelijk snel wist te verdringen. Eindelijk kon hij genieten van zijn eerste feestje!
En wat een feest het was, destijds in 1970. Het was koud buiten, maar oh zo warm van binnen. Eigenlijk leek het leven voor de kleine Marcos één grote harmonie te worden. En toch voelde hij sinds zijn eerste feestje een zware leegte in zich; die hij nog nooit eerder had gevoeld. Het duurde ruim een jaar, eer hij die voorzichtig begon op te vullen.
Hij was die dag onderweg naar school, de kleuterschool had ie over mogen slaan. De dag dat zijn leegte langzaam begon voller te geraken, is hem zijn hele leven onbewust bijgebleven. Op die mooie dag in juli sloeg hij de hoek om en verwachtte de keurig gemaaide gazonnetjes, maar niet die rare vogel op het gras. Als gebiologeerd, hield hij zijn pas in en ter hoogte van die ooievaar viel zijn mond open en zijn lunchtrommeltje op de stoep. Een baby? Hij had nog nooit een baby gezien en al helemaal niet die ooievaar die babies bezorgde. Maar nu stond hij oog in oog met die vogel die niet te missen viel. Zoals vermeld, was Marcos hoog beschaafd en op vierjarige leeftijd waren er nog weinig geheimen voor hem over. Maar zodra het over grote mensen dingen ging, hield hij uit zelfbescherming zijn oren dicht. Zijn ogen daarentegen stonden nu wijd gesperd en een vriendelijke dame deed de voordeur open.
“Ja, dat is een ooievaar. Wij hebben namelijk net een baby gekregen.”
“Dat… dat… dat is… oh, wat wonderlijk”, stamelde de kleine Marcos, de vriendelijk dame hiermee inpakkend.
“Wil je ‘m even zien?”
Hij moest naar school, maar een stem diep van binnen zei hem dat het goed was.
Binnen stond Marcos aan de wieg en keek naar de weelderige krullen van de baby. De vriendelijke dame verdween even in de keuken en Marcos las de naam van die baby op een ballon.
“Sammie. Zo, dus jij ben Sammie. Hoi, ik ben Mark”, en even leek het alsof ze allebei in lachen zouden uitbarsten, ware het niet dat de moeder van Sam net binnen kwam met een koud glas ranja.
“Hier jongen, lekkere ranja.”
De kleine Marcos keek verschrikt naar het glas en zei snel: “doei Sam, nee dank U wel!”, en rende hard de voordeur uit naar school. Maar vanaf die dag verblijde Marcos iedere dag Sammie met een bezoekje. Uiteindelijk heeft hij zo weer ranja leren drinken. En was hij er zelfs getuige van, dat Sammie zijn eerste pasjes zette. Ze waren onafscheidelijk geworden en in vrijwel alles elkaars evenbeeld, behalve die strop dan.
Vele Koninginnedagen lang wachtte de kleine Sammie altijd trouw op de hoek op Marcos. Zo liepen ze hun hele lagere schooltijd samen op. Marcos heeft zelfs hele klassen over gedaan, opdat hij niet meer zonder Sammie naar school wilde. Sammie begreep hem en hij begreep Sammie.
Totdat de Meester hem van school stuurde, de grote boze mensenwereld in. Sammie heeft nog weken trouw gewacht op zijn eerste echte vriend voor het leven, doch tevergeefs. Beiden zijn door die scheiding in het onderwijs sterk getraumatiseerd geraakt en Marcos was al wandelend voer voor therapeuten. Maar het leven was onverbiddelijk en gedwongen gescheiden zijn ze ieder huns weegs gegaan.
Peter K. is uiteindelijk opgepakt, maar niet voordat hij zich aan nog meer kinderen had vergrepen. Maar Peter zag, ondanks zijn aanhouding, zijn toekomst nog immer positief tegemoet. Op zich niet heel raar gezien de staat van justitie in die jaren. Marcos heeft zijn kinderdroom waar gemaakt en is van partijganger helemaal opgeklommen tot zijn ultieme doel; ceremoniemeester van Nederland. Het orgel heeft hij nimmer meer aangeraakt. In de piano heeft hij een uitstekend alternatief gevonden. Maar het was pas toen ie eindelijk na al die jaren met Sam werd herenigd, dat hij zijn leegte helemaal kon opvullen. Hun nivelleringsfeestje begon en wordt sindsdien slechts één dag per jaar onderbroken, want dan mag iedereen mee feesten.
Het onderwijskundig trauma hadden beiden al lang geleden verdrongen en op het Binnenhof hebben ze elkaar niet meer herkend. Want beide vrinden hadden zich als politieke tegenpolen weten te ontwikkelen. Wel was er meteen een diepe band, die ze beiden tot op de dag van vandaag niet goed kunnen verklaren.
Van die koudste Koninginnedag ooit, naar uiteindelijk de koudste Koningsdag nu.
Marcos stond deze ochtend weer uitzonderlijk blij op en kleedde zich zonder te wassen aan. Beneden trok hij zijn van Bommels aan en zijn moeder riep vanuit de keuken dat ie z’n jas aan moest doen. Hij spong op zijn Batavus en racete naar het Binnenhof. Voor de vijver stopte de tram van Sam, die net uitstapte toen hij aan kwam fietsen.
“Hé Sam! Weet je wat voor dag het is?”
“Ja man Koningsdag!”, grijnsde Sam breeduit zijn vriend ter groet, “par-tieee!”
“Ja man!”, stapte Marcos en deed zijn fietsclips af. “Het is echt weer feest vandaag! Voor iedereen in goede harmonie!”, sloeg hij zijn matti hard op de linkerschouder en samen liepen ze druk pratend en lachend het poortje door.