De beschermde clochard

De beschermde clochard

Sinds Tim Hoffman zichzelf tot hopman van de Hollandse scouting benoemd heeft, rommelt het behoorlijk in scouting medialand.
Zo worden steeds meer scouts bedreigd, komen er meer scouts zonder enige opleiding bij met juicekanalen en is zelfs afgunst en jaloezie schering en inslag geworden onder ons eens zo vreedzaam scoutingapparaat.
Maar vandaag werden alle onwaarheden en aannames on hold gezet. Ze gingen naar de Jamboree! Deze werd dit jaar gehouden in Parijs, dus stonden de scouts al voor dag en dauw te wachten op de bus.

Liftend was hij alles en iedereen ontvlucht. Met alleen de kleren aan zijn lijf kwam hij aan in zijn geliefde Parijs. Hij was geen scout meer, kon het ook niet meer zijn. De hele scouting had hem duidelijk laten weten; dat ie bij de scouting niks meer te zoeken had.
De eerste dag in Parijs ging nog wel. Het zonnetje scheen en hij liep met verfriste tred door Montmartre op zoek naar zijn favoriete platenzaak. Daar struinde hij door de enorme platenbakken vol met de meest uiteenlopende chansons. Dus toen dacht hij, dat hij het hier wel zou kunnen uithouden tot Sint Juttemis.
Tegen de avond liep hij langs de Sacré Coeur en besefte; dat ze daar Sint Juttemis helegaar niet kenden. Hij kroop in een verlaten portiek in de hoop dat niemand hem storen zou. Binnen twee dagen was er van de eens zo trots vitaal rond neukende scout, die eens de gehele scouting was, niets meer over en bewoog hij zich onder de clochards zoals clochards doen.

In de bus was het voor Kortrijk al heibel.
Hopman Tim was het programma aan het doornemen door de microfoon naast de chauffeur. Maar dat programma was wel heel veel Tim.
Achterin de bus gilde een brutale nepscout, Yvonne van dat juice-kanaal, hard door de bus; “ik vind dit wel heel veel Hopman Tim! Ik dacht dat we naar de Jamboree gingen?”
Een instemmend geroezemoes rolde door de bus. Zoals iedere scout ter wereld, hadden ook de Nederlandse scouts zich enorm verheugd op deze Jamboree. De hele scoutingwereld kwam er tezamen en nu hoorden ze; dat ze gingen touwtjes knopen met Tim, spoorzoeken met Tim, varen met Tim en eigenlijk alles was met en voor inderdaad Tim, Tim en Tim.
“Zeg Hopman Tim; waarom ben jij eigenlijk onze Hopman? Wat maakt het, dat jij zoveel beter bent dan een ieder van ons?”, vroeg college-scout Stan op een gegeven ogenblik en Hopman Tim dacht even na.
“Omdat ik criminelen een podium biedt, waarop zij hun daden moeten verantwoorden. Anders dan jij die criminelen een podium biedt voor het podium.”
Hopman Tim kon zien; dat die zat, want college-scout Stan ging verongelijkt verder met chips eten.
“Dan om 16oo uur komen we weer aan wal en …”
“Nee, nee, nee! Dat gaan we helemaal niet doen!”, gilde de scout Yvonne van het juice-kanaal nu nog harder door de bus. Ze stond op en ging midden in het gangpad staan en wees indringend naar Hopman Tim, toen ze zei; “ik heb van mijn spionnen gehoord, hoe jij destijds Francisco van Jole niet aangepakt hebt. Dus wat ben jij eigenlijk voor een scout? Je hebt niks gedaan, helemaal niets!”
Nu was het de beurt voor Hopman Tim om op te gaan staan, die even later hard door de microfoon zei; “ik ben dus wel degene geweest, die Sjonnie de M. het vuur aan de schenen heeft gelegd!”
“Oehoe span-nend”, reageerde zij van het juice-kanaal gespeeld, net alsof ze enorm onder de indruk was.  “En wat heeft Sjonnie dan eigenlijk meer gedaan dan die Francisco dan? Van Jole ging naakt met alleen zo’n witte onderbroek van de Hema op meisjes liggen Hopman Tim! Jij denkt toch niet dat het maar 1 meisje was?”
“Ik vind dat we ons moeten richten op nu”, begon Hopman Tim te hakkelen.
De bus stopte. Ze waren bij Kortrijk en konden even de benen strekken en de gemoederen bedaren.
Na een paar weken melancholieke zelfmeelij en een maand misère en geklaag, begon hij ondanks al toch weer iets van het leven te maken. En nu stond hij achter een CO2 uitstotende oliedrum kastanjes te roosteren. Een volle dag roosteren leverde hem aan het einde van de dag een stokbroodje op en een halve liter wijn. En na drie dagen roosteren, gooide hij al routineus z’n schoenen uit onder de brug en liet zich tevreden zakken in zijn verzameling van oude kartonnen dozen, blij dat ie weer thuis was.
Dat was het moment, waarop hij de scoutingwereld definitief achter zich kon laten en er niet meer over dacht zelfs. Zijn leven was nu hier en nu. Het was best wel even aanpassen geweest, maar verdorie wat had ie het naar z’n zin zo. Het weer was prima en het leek of ie van de lucht leven kon. Hij begon zelfs weer van de dames te genieten, zo merkte hij net voordat ie in slaap viel; dat hem even de gelukkigste clochard van Parijs maakte.

De bus was nog niet de snelweg weer op, of een waar gevecht om de microfoon brak uit. Hopman Tim deinsde achteruit, want hij had nog nooit een dame geslagen. Hoewel het zomaar de eerste keer had kunnen zijn, want wat een verschrikkelijk irritante scout was die Yvonne zeg.
“Vertel de bus eens even, Hopman Tim, voor wie jij scout?”
“Ik scout voor BNN/VARA. Dat is geen geheim.”
“AHA! Dus dan zit je er met je neus bovenop! Waarom heb jij dan niks gescout al die jaren?”
“Ik ben net zo geschrokken over de laatste scoutingsberichten zoals iedereen hier in de bus Yvon. Grensoverschrijdend gedrag is in alle gevallen buitensporig. Ik ben degene geweest, die Sjonnie de M. …”
“Jajaja, blablabla, dat kennen we nu al. Maar okay, vergeet van Jole. What about die Frans Klein dan? Iedereen weet toch van zijn Thaise tokodeclaratiegedrag en meer. En toen jouw omroep onderzoek ging doen naar dat foute gedrag, wie deed dan dat onderzoek? Frans zelluf! Hilversum is net Den haag!”
“Ik zie niet in wat declaratiegedrag nu met grensoverschrijdend gedrag te maken heeft”, probeerde hopman Tim zich te verdedigen.
“Alles hopman Tim! Angst-cul-tuur! Angstcultuur hopman Tim en ondanks Sjonnie maak jij daar zelf al jaren deel van uit! Je bent onderdeel van het probleem hopman Tim! En dat moet nu maar eens stoppen! Want na de Leeuw, Spijkerman en nu weer van Nieuwkerk is er niks bij jullie veranderd. Ik zeg; tijd voor verandering!”
Zo, die kwam wel aan in de bus. En natuurlijk speelde ook mee, dat niemand spelletjes met alleen maar Tim, Tim en Tim wilde gaan doen; dat de scouts zich tegen hopman Tim deden keren. En tegen de tijd dat de bus de Peripherique opdraaide, hadden ze scout Yvonne tot hun nieuwe hopvrouw benoemd. Ex-hopman Tim zat te mokken in zijn stoeltje met al dat boter op zijn hoofd en kon maar niet bevatten; dat ie aan de kant was gezet. Hij dus, ‘de’ man die grensoverschrijdend gedrag groter dan het leven zelf had gemaakt.


Toen de kou intrad en er geen kastanjes meer te rapen vielen, zag het leven er een heel stuk minder rooskleurig uit. Hij had al drie dagen niks gegeten. Maar deze ochtend vond hij een oud half aangevreten visstickje in een vuilnisbak; dat hem weer wat moed gaf. In het perkje plukte hij een roos en besloot om op bedevaart te gaan. Als het dan toch het laatste was, dat hij nog doen kon in zijn leven; dan was het wel dit laatste eerbetoon. Hij wist dat het een heel end lopen was en even wenste hij; dat zijn held op Père-Lachaise begraven had gelegen. Toch was hij vastberaden om de vijftig kilometer naar Montfort-l’Amaury te voet af te leggen. Geld voor ander vervoer had hij niet meer. En wel letterlijk te voet want z’n zolen waren geeneens halve zolen meer. Hij verbeet de pijn en ging op weg.

Het scoutingapparaat stapte best wel opgefokt door scout Yvonne uit. Ze gingen de Jamboree beginnen niet met een speurtocht met Tim of zo. Neen, ze gingen de Jamboree beginnen met een heuse klopjacht naar hem, die eens eindelijk echt aangepakt moest worden. Het duurde nog geen half uur, of één van haar spionnen kwam met de update over de scoutingApp; ‘het item heeft Parijs verlaten’.
Even leek de klopjacht in teleurstelling te eindigen. Gelukkig volgde snel een tweede appje; ‘item is naar graf van zijn held’.
“Wie is dat spionnen? En waar ligt ie begraven?”
In no time wist ze, dat ze naar Montfort-l’Amaury moesten gaan. Ze riep het gehele scoutingapparaat weer bij mekaar.
“Beste spionscouts; we weten waar ie zich verborgen houdt. Wie weet hoe we naar dat Montfort kunnen gaan?”
Na enig googelen konden ze kiezen tussen de auto, de trein of de bus. En daar ze toch al met de bus waren, stapten alle scouts weer de bus in. Halverwege de middag stapten ze uit in het middeleeuwse stadje, waar ze de eeuwenoude begraafplaats snel gevonden hadden.

In de galerij rondom de eeuwenoude zerken, fluisterde scout Yvonne, dat de ene helft links moest gaan en de andere helft rechts. Zo konden ze hem niet missen. En hoewel iedereen enthousiast was, om hem ter verantwoording te roepen, was roepen verboden. Zelfs fluisteren zou het item al kunnen doen vluchten. Dus voetje voor voetje schoven de scouts steeds verder de galerij in, hun adem zoveel mogelijk inhoudende en louter met korte gebaartjes communicerende.
“Daar”, onderbrak scout Yvonne als eerste de serene stilte en wees naar het familiegraf in de verte. Ze wuifde naar de andere groep, die het graf ook al in de smiezen had gekregen.
Het was op dat moment dat ze al hun opgedane ervaringen in de scouting in de praktijk konden brengen, sterker; moesten brengen.
In tijgersluipgang kropen ze over de oude stenen en bij de eerste de beste boom knopen ze al hun touwtjes aan mekaar en trokken zichzelf zo naar de bovenste takken toe. Het was een gewaagde actie. Maar toen de eerste scout naar de volgende boom slingerde, volgde het gehele apparaat als een geoliede en geruisloze machine.

Het item zat niets vermoedend van het gevaar boven hem op zijn knieën en vleide de meegebrachte roos liefdevol op het marmer.
“Je suis desolé”, begon hij meer in zichzelf pratend dan tegen de roos, toen de eerste spion uit de boom pleurde. Even later lag het gehele scouting apparaat Nederland bovenop het grensoverschrijdende item, die geen kant meer op kon.
“We hebben ‘m !”
Het item werd aan zijn wilde haardos het oude kerkhof uitgesleept. De scouts waren buiten zinnen van vreugde, dat de Jamboree zo succesvol begonnen was. Zelfs ex-hopman Tim kon dat intens gedeelde gevoel van gezamenlijk succes niet onderdrukken en juichend kwamen ze bij de bus aan.

Daar werden ze tegen gehouden door de lokale gendarmerie, die al attent was gemaakt op gedoe toen de bus hun stadje in was komen rijden.
“Wat doen jullie daar met die clochard?”
“Clochard? Nee, dit is ons item hoor. Die willen wij ter verantwoording gaan brengen.”
“Oh? En hoe wilden jullie dat precies gaan doen en zijn dat scoutingkostuums dat jullie dragen?”
“Wij zijn van de scouting Nederland”, sprak hopvrouw Yvonne trots. “En het is nu aan de media om over dit item te oordelen.”
“Dat is een clochard.”
“Nee, dit is ons item.”
“Clochard.”
“Item.”
“Zo kunnen we oneindig doorgaan. Dus laat ik je wat anders vragen. In welk land bevinden jullie je?”
“Eh, in Frankrijk?”
“Ja en welke wetten gelden er hier?”
“Franse?”
“Precies. En ter informatie kan ik je laten weten, dat de clochards bij Wet beschermd zijn.”
“Hè? Daar heb ik nog nooit van gehoord.”
“Daarom leg ik je dat even uit. Iedere clochard is bij Wet beschermd. Want wij houden van onze clochards. Niemand wil dat buitenlanders zomaar onze clochards komen meenemen voor eigen gerief. Non! Dit is onze clochard en daar blijven jullie vanaf!”
Op dat moment kwamen drie busjes aan gescheurd, waar een heel peloton van speciale arrestatieteams uit kwam gerold. Niet veel later waren de scouts omsingeld door getrokken geweren en pistolen.
“Ik .. moet hier gewoon om janken”, zei het item. Want eindelijk wilden ze hem hier niet alleen hebben, maar ook houden zelfs.
Toen gooide hopvrouw Yvonne het over een andere boeg, de menselijke boeg.
Ze legde uit, waarom het item mee moest. En dat ze dit ook niet zomaar voor hun lol deden, maar om de wereld een beetje beter te maken. Hoewel de agent daar zeker wel gevoelig voor was, bleef hij voet bij stuk houden. De clochard was beschermd en mocht niet mee.
“Maar bestaat er dan geen enkele wettelijke mogelijkheid om tot uitlevering van dit item te komen? Het gaat hier toch echt over een grensoverschrijdend item hoor.”
“Er is een kleine mogelijkheid misschien. Maar daarvoor moet je bij de verantwoordelijke wethouder zijn en die zit in Parijs. Die gaat over alle clochards en heel misschien kan je haar vragen? Ik kan als agent nu eenmaal geen uitzondering op de Wet maken. Dus verzoek ik je nu voor de laatste keer de clochard los te laten.”
“Dan kunnen we hem dalijk nooit meer vinden. Dit item heeft vluchtgedrag waar ie echt niet mee gaat stoppen.”
“Het is een clochard. Waar kan die nou naar toe gaan?”
Dat was ook weer waar en de scouts lieten de clochard los. Het item rende inderdaad niet weg. Het schuifelde langzaam weer terug naar de begraafplaats. Daar ging hij op het graf liggen en begon zachtjes te zingen over gisteren, toen ie nog twintig was en zo genoot van zijn leven toen …

De bus stopte bij het gemeentehuis net boven de Seine.
Het gehele scoutingapparaat van Nederland liep naar binnen. Aan de receptie legde hopvrouw Yvonne uit; waarom ze namens de Jamboree en daarmee alle scouts in de wereld de verantwoordelijke wethouder wilden spreken, die de portefeuille van de clochards in haar takenpakket had. De Jamboree maakte indruk en ze werd naar de tweede etage verwezen, kamer 66D.
De wachtruimte daar was klein en de meeste scouts moesten blijven staan. Maar gelukkig hoefden ze niet heel lang te wachten. Na een uur konden ze al door en de deur van kamer 66D opende en Yvonne wilde met al haar scouts naar binnen lopen, maar bevroor op de drempel. Zo ook trouwens het gehele scoutingapparaat en niemand kon het geloven. Voor het eerst merkte ze hoe het is, om met open mond te staan. Want daar achter het grote oude bureau zat zowat de personificatie van de mediacultuur die naar al deze ellende heeft moeten leiden.

“J .. Jij?”, wist ze uiteindelijk uit te brengen, “ben jij de verantwoordelijke wethouder?”
“Hallo”, sprak de wethouder van clochardzaken, “ik denk niet dat wij elkander ooit eerder ontmoet hebben. Hoi, ik ben Shula, ga zitten.”
Het enige wat hopvrouw Yvonne toen nog uit kon brengen was; “godsamme scouts, hebben wij weer. Dit gaat dus nooit werken”, en diep en zwaar teleurgesteld dropen ze af de bus in. Niemand had meer zin in de Jamboree, zelfs Tim niet, dus reed de bus weer naar huis in de wetenschap; dat helemaal niks zal veranderen.
Toen Parijs in de achteruitkijkspiegels van de bus verdween, vielen de scouts als een blok in slaap.
Niemand hoorde de chauffeur nog door het omroepsysteem zachtjes zeggen; “lekker slapen en morgen gezond weer op.”

Shula R., wethouder Clochardzaken.

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.