
De Sleutel van het Referenderum
Ze hadden afgesproken bij de toiletten naast de commissie Stiekem. Dat op zich deed Marcos wel vaker. Maar nu op een zaterdag in deze vroegte was dit zelfs voor hem uitzonderlijk. Geheel tegen zijn aangeleerde en geruststellende routine in was Marcos na de fietsenstalling zijn Torentje straal voorbij gelopen, om via een geheime deur in de galerij zich toegang tot de rest van het gebouw te verschaffen. Na het smalle trapje te hebben beklommen, schoof hij een deel van de ganglambrisering opzij en stapte de gang op. De geheime uitgang bevond zich net voor het hoekje van de toiletten. Het was hem al eerder opgevallen, dat het er altijd zo erg sterk stonk naar gezeik. Zo erg dat hij zich al lang geleden voor had genomen, dat als hij ooit eens wat geheimzinnigs moest afspreken; hij dat hier dan zou doen. Zijn jaren met Sammie waren voorbijgevlogen en nooit was er een moment geweest, dat hij de behoefte had zich daar te moeten afzonderen voor een menage a deux. Nee alles, werkelijk alles, kon hij gewoon bespreken met Sammie in zijn Torentje. En eten deden ze gewoon met z’n twee bij de Chinees. Maar de tijden waren nu echter drastisch veranderd. En toen Alexandertje hem zwetend en doordringend had gemaand tot een persoonlijk onderhoud omwille van het landsbelang, had hij voorgesteld om de Commissie bijeen te roepen. Alexandertje was bijna flauwgevallen van opwinding, toen hij zei dat het echt onder vier ogen moest en anders niet. Marcos had moeite met hoe Alexandertje zich nu wentelde in de macht. Maar hij had wel gezien; dat het hem ernst was en had hem de instructies gegeven van de geheime opgang in de zuilengalerij.
Hij leunde tegen een donkere hoek van de uitgestorven gang in afwachting van wat nu zo belangrijk was.
Alexandertje liep de fietsenstalling uit de ochtendmist in, dat zwaar hing over het Binnenhof. Hij haalde de instructies uit zijn zak en liep naar het begin van de zuilengalerij. Daar begon hij met stapvoets de zuilen tellend te lopen. Marcos had opgeschreven; ‘de zevende zuil vanaf het poortje’ en bij zeven gekomen, begon hij de zuil naast hem stevig te omarmen. Volgens de instructie zou hij deze een kwart slag naar links moeten draaien, waardoor de geheime opgang geopend zou worden. Steunend en zuchtend hing Alexandertje aan de zuil te duwen en te trekken uit al zijn pas verkregen macht. Maar die zuil gaf geen enkele sjoege. Zachtjes vloekte hij en het zou toch niet, dat ie weer in de maling was genomen? Na een kwartier vechten met de oude zuil gaf hij het op. Teleurgesteld liet hij zich van de zuil glijden en liep vloekend terug naar het poortje. Hij was laaiend en wilde net weer boos het plein oversteken, toen hij weer omkeek en zich afvroeg of hij wel goed geteld had. Hij kon het zich niet voorstellen. Doorgaans had hij alleen voor dubbele cijfers zijn telraampje nodig. Toch haalde hij zijn telraampje vanonder zijn jas vandaan en besloot een laatste poging te gaan wagen. Bij de zevende tik van een balletje stopte hij het telraam weer terug en ging aan de zuil hangen.
Verbaasd van hoe gemakkelijk het ging, hoorde hij achter zich een verborgen luikje opengaan. Hij was eigenlijk nog het meest verbaasd; dat hij nog slechter in hoofdrekenen bleek te zijn, dan hij zichzelf al die jaren wijs had gemaakt. Op de tast ging hij het trapje op en duwde bij bovenkomst tegen de muur. Door de lambrisering staarde hij in de lege gang, dat slechts spaarzaam verlicht werd door de noodverlichting even verderop.
Hij stak zijn hoofd door de panelen en riep zachtjes: “joehoe.”
Karin Holgen lag zwaar hijgend in bed. Irene had haar zo lekker liggen maken, dat ze er wakker van was geworden en het laken aan het voeteneind bolde steeds sneller op.
“Oh Ireentje toch”, hijgde ze. Maar Ireentje had haar mond vol en wees naarstig vanonder het laken naar het nachtkastje.
“Ga door Ireentje, ga door zo”, hijgde Karin. Maar op één of andere manier begon ze langzaam te beseffen, dat ze voor niks aan het hijgen was.
Hoe vaak had ze dit diep teleurstellende gevoel al niet in het verleden gehad? De aanvang begon altijd zo hoopgevend, om altijd weer in een nog grotere desillusie te eindigen. Vele mannen hadden haar bed gedeeld, maar nooit haarzelf. Tenminste nooit echt zolang ze zich kon heugen. Jaren had ze het daar heel erg moeilijk mee gehad. Ze kon kiezen uit zoveel partners, maar het aanbod bleek altijd weer zoals zij zich keer op keer voelde; compleet onverzadigd. Ze begon onbewust een dubbelleven te leven en was daar eigenlijk heel goed in geworden. Aan de buitenkant toonde ze zich verleidelijk, hoewel ze van binnen wist; dat ieder mogelijke relatie voor haar de onmogelijke liefde betekende. Toch had ze zich als wethouder weten op te werken door het dan maar te faken. Tot ze op een avond, tijdens een feestje van kennissen, haar Irene had ontmoet. Ze was verschrikkelijk dronken geworden en flapte het er zomaar uit. Dat ze niks met mannen had en met vrouwen ook niet. Want oh al die teleurstellingen hadden haar te veel getekend. Irene had door haar masker heen gekeken en had op een date aangedrongen. Schoorvoetend had ze erin toegestemd maar zonder enige hoop.
Ze waren uit eten gegaan en daarna was ze met Irene naar huis gegaan.
Bij de voordeur wilde ze afscheid nemen om de pijn niet weer te hoeven ondergaan. Maar Irene had haar mee de trap opgenomen en boven een wijntje ingeschonken. Toen zei Irene dat ze heel erg verliefd op haar was en dat al eigenlijk heel lang was. Nooit eerder had Karin haar opgemerkt, maar Irene bleek al heel lang verliefd op haar. Zo lang dat ze verdere plichtplegingen oversloeg, omdat ze die in gedachten al zo vaak had gedaan. Bij het tweede wijntje had ze Karin derhalve twee kleine doosjes gegeven. Ze was op haar linker knie gaan zitten en had haar ernstig gevraagd: “wil je bij mij zijn?”
Karin was overrompeld door dit onverwachte aanzoek en wilde aanstalten maken om er vandoor te gaan.
“Open dan op z’n minst de doosjes Karin”, had ze met onafwendbare blik gevraagd. Zonder verdere dwang had ze de doosjes aangenomen en opengeklikt. Tranen waren in haar ogen gesprongen en Irene had hier gebruik van gemaakt door haar te bespringen. Voor ze het in de gaten had, zat de inhoud van het ene doosje erin en bleek niets gebeuren. Ze wilde Irene van haar afduwen, maar die was al met de inhoud van het tweede doosje bezig. Spontaan had ze zo, nooit meer verwacht, haar eerste hemelse stuiptrekkingen gekregen. Die duurden wel even na al haar grote droge tijd en ze was flauw gevallen. Niet op een slechte manier, maar op de verzadigde. Om bij het wakker worden zich veilig in de liefdevolle armen van haar Irene te bevinden.
“Hoe … hoe wist je dit?”
“Ik zei toch dat ik al jaren verliefd op je ben?”
“Ja, maar hoe wist je welk sleuteltje te gebruiken?”
“Dat wist ik niet, daarom had ik ze allebei ingepakt”, had Irene geantwoord en ze was voor het eerst van haar leven volledig tevreden in slaap gevallen.
“Karin! Nachtkastje!”, wist Irene nog net uit te brengen vanonder het laken en toen pas zei Karin: “oh ja!”
Na al die tijd was ze er nog niet echt aan gewend en ze graaide wild in blij verwacht genot naar het sleuteltje op het nachtkastje.
“Joehoe! Ben je daar Mark?”
“Psssst. Hier in de hoek”, hoorde Alexandertje de premier links van hem sissen. Bij iedere stap naar de hoek werd de lucht meer penetrant. Eenmaal in de hoek moest hij een zakdoek gebruiken om niet te gaan kokhalzen.
“Wat een ureumlucht!”
“Oh, is dat wat het is? Ik dacht dat het door het gezeik kwam, maar je hebt het gevonden. Zoals je merkt, kan niemand ons hier zien, laat staan horen. Dus wat was er nou zo urgent?”
“Ze gaan een referendum houden Mark”, fluisterde Alexandertje nog steeds angstig om zich heen kijkend.
“Een referenderum?”
“Nee, een referendum.”
“Dat zeg ik; een referenderum. Wat is dat eigenlijk en wie is ‘ze’?”
“Het volk Mark. Het volk wil gaan stemmen, of we wel of niet de privacy van de burgers mogen schenden.”
“Dat doen we toch al?”
“Ssst Mark! Maar nog niet bij wet. En nou wil het volk zich gaan uitspreken, of we die wet wel mogen invoeren of niet.”
“Of niet?! Zeg, we hebben toch een dondiel?”
“Ja natuurlijk. Maar wat als de meerderheid nou zegt dat ze het niet willen?”
“Oh? En dan kunnen ze met zo’n referenderum?”
“Ja.”
“Dan schaffen we het referenderum af. Problem solft.”
“Dat zou inderdaad het beste zijn Mark. Maar wie gaat dat dan vertellen? Ikke niet, want ik wil populair blijven, ik ben er nou net eindelijk?”
“Ikke helemaal nie dan, want ik ben er al veel langer. Maar jij denkt dat zo’n referenderum gevaarlijk is? We kunnen toch ook gewoon doen alsof we ze niet gehoord hebben?”
“Hebben jullie al vaker gedaan en zie wat dat heeft opgeleverd?”
“Heb ik dat al …?”
“Ja Mark, maar nu is de tijd er niet meer rijp voor. De onvrede is te groot nou. We moeten het afschaffen. Alleen wie gaat dat vertellen?”
“Wie had je in gedachten?”
“Het moet iemand heel erg neutraal zijn, ik bedoel echt heel neutraal.”
“Verdomme! Bedoel je daar mij mee?”
“Nee, niet zo neutraal natuurlijk.”
“En wat is daar mis mee?! Op ieder potje past een dekseltje hoor!”
“Niets Mark, niets. Ik bedoelde meer zoiets als Zwitserlandneutraal.”
“De enige Zwitser die ik ken is die Federerder en die gaat dat nooit doen.”
“Federer”, corrigeerde Alexandertje hem, “en nee, die gaat dat zeker nooit doen.”
“Zweden is ook altijd neutraal”, zei Marcos meer brainstormend dan echt gericht.
“Ja, natuurlijk!”
“Ken je iemand daar?”
“Jazeker! En die is geeneens democratisch gekozen! Ja, ik ken de perfecte kandidaat man.”
“Hohohoho Alexandertje. Ik heet Premier!”
“Oh … ja, natuurlijk.”
“Maar er zit wat in, in dat ongekozene. Blijven wij mooi buiten schot. Maar wie is dat dan?”
“Ik ken wel iemand!”, zei Alexandertje helemaal excited en opgewonden van de macht. Heel even vergat hij de stekende ammoniaklucht en liet zijn zakdoek zakken. Na een gierend kokhalzen hapte hij weer zo snel mogelijk naar adem achter zijn zakdoek en hoorde Marcos zeggen: “Nou! Regel het dan!”
“On it Mark”, en Alexandertje was blij de lucht te kunnen klaren met het verlaten van de donkere hoek. Hij had zo een haast, dat het hem geeneens meer opviel; dat het waarschuwingsbordje aan de wand een goedkoop exemplaar was, zo eentje uit en van model Oostblok. Zelfs al was het hem opgevallen, dan had hij er vrijwel zeker alleen nog smalend mee in kunnen stemmen.
Marcos bleef nog even staan en zoog zijn longen vol en dacht tevreden: ‘nou, als dit het niveau van de huidige crisissituaties is, dan ben ik spekkoper’, en begon onbedaarlijk hard te lachen.
Karin voelde zich in de achtste hemel na het telefoontje van haar Gauleiter.
Verrukt bracht ze het nieuws aan Irene, die zei dat ze dat met het sleuteltje moesten gaan vieren en de volgende dag stond ze al op het bordes. Dat ze na zo’n moeilijke periode nu onverwacht zo verzadigd werd door zowel Irene als haar carrière, ging haar stoutste dromen te boven.
Slagvaardig was ze aan de slag gegaan en zat voor het eerst van haar leven in de Kamer bij de inauguratie van het kabinet, waar zij deel van uit mocht gaan maken. Okay, het gehalte aan dames in dit kabinet was te mager. Maar eigenlijk vond ze het precies goed. Ze zat trots in vak K en keek rustig om zich heen naar haar nieuwe overwegend mannelijke collegae. Dit had ze nooit voor mogelijk gehouden; dat er ook nog een negende hemel moest bestaan!
Maar die bestond wel degelijk, besefte ze zich in vervoering. Voor de buitenwereld mocht dit dan wel vak K zijn in de volksmond. In haar beleving was dit de mooiste ballenbak ooit.
Dus had ze zich voor de volle 100% volledig trouw gezworen aan haar leider en zo trouw; dat ze zonder blikken of blozen haar eerste officiële quote in de top van meest ondemocratische uitspraken ooit gooide. Het was na de ministerraad, waarin unaniem werd vastgehouden aan het afschaffen van het referendum. Geconfronteerd met onverwacht inhoudsvolle vragen, zei ze na goed en wel doordacht nadenken:
“Ik vind het niet goed om de suggestie te wekken dat mensen nog veel invloed hebben”
“Hahahaha!”, bulderde Marcos van het lachen en kon zijn tranen niet meer bedwingen.
Ook Alexandertje kon niet helpen trots te glimlachen om deze uitspraak van zijn protegé.
Ze zaten samen gekluisterd aan het grote bureau naar de livestream op het mobieltje van Marcos te kijken. Marcos sloeg meerdere keren keihard van het lachen op het bureaublad en gilde: “briljant! Dit is gewoon bril-jant!”
“Ja, ze is een uitstekende bewindsvrouw.”
“Dat ken je wel zegge! Man oh man! Wat een succes!”
“Zullen we dan …”, probeerde Alexandertje stoutmoedig, ” … samen een Chineesje gaan pakken?”
Abrupt stopte Marcos met lachen en zei bedaard; “ik ga op huis aan, m’n moeder heeft spruitjes.”
“Oh okay, misschien een ander keer?”
“Dag Alexandertje!”
“Maandag?”
“Ja, tot maandag”, waarna Alexandertje het kamertje tevreden, maar toch enigszins teleurgesteld, verliet.
Uit nostalgie staarde Marcos naar het lege art deco stoeltje bij het raam en zuchtte.
De livestream startte in automatische replay en hij hoorde Karin weer zonder schaamte hun beleid verdedigen. Het stoeltje vervaagde in zijn tranen en Marcos schoot weer pardoes kei- en keihard in de lach.