De VerdeelSleutel van Hugo.
“Had ik maar nooit een sleutel gekregen”, klaagde Joris uit Schin op Geul voor de camera van de Staatsomroep. “Want nou ik weet hoe het is om een sleutel te hebben, is dit gevoel van wanhoop nog veel erger geworden dan voordat ik een sleutel had. Het moment dat die AfghanistanSleutel afbrak, wist ik meteen; ik wil dood. Had ik eindelijk een sleutel, bleek het zo’n verdomde Talibanloper te zijn? Nee echt, dat wens je je ergste vijand niet toe hoor.”
“Ik ben daarom tot de volgende VerdeelSleutel gekomen. De eerste groep die in aanmerking komt om sleutels te gaan delen zijn natuurlijk onze kwetsbare ouderen. Dat lijkt mij voor de hand liggend. In Mijn Overheid zullen steeds meer Nederlanders die een sleutel bezitten daarom de komende weken bericht ontvangen; wie welke oudere in huis moet nemen. Om hierop toe te zien laat ik nu 25.000 BOA’s opleiden en daar zijn we nu dag en nacht mee bezig. Daarna zijn onze net zo kwetsbare debielen aan de beurt. U zult zien; hoe deze het leven van de Nederlanders zullen gaan verrijken. Eigenlijk is dit niets meer dan een win win situatie. Over drie maanden verwacht ik dat we dan op stoom zijn. Dan kunnen we eindelijk de vluchtelingen gaan verdelen onder de huidige woningen. En dan …”
Hij werd daar in volle overtuiging gesteund door de Voorzitter, die op een gegeven moment haar hamertje inruilde voor een klaphamer zowaar? En toen kon het gebeuren, dat wat al zo lang gevreesd werd. Niemand wist achteraf meer wie nu precies de fatsoensnorm overtrad met het voorstel om een SleutelTribunaal op te richten. Maar de Voorzitter verloor haar gebruikelijke en partijdige kilheid, toen zij met een verwoede ruk aan het touwtje de klaphamer genadeloos deed neerkomen. En die gaf me daar toch een oorverdovende knal van jewelste? Vele Kamerleden hielden nog zeker nog zeven maanden last van het meest vreselijke oorsuizen ooit. Maar het waren de eerste doden die daardoor te betreuren vielen, dat het kaartenhuis meer dan ooit in mekaar dreigde te doen laten donderen. De enorme knal deed zowel de Koran links als de Bijbel rechts lanceren van haar bureautje. Beide werken hadden weer net hun plekje bij de griffier kunnen verwerven en daar hadden ze geen rekening mee gehouden. Het ging allemaal zo snel, dat later onderzoek nog best wel wat voeten in de aarde had over het hoe en waarom. Een parlementaire enquête was zelfs benodigd om de doofpotmethode tot nog iets van een politiek succesje te maken.
“Ik wist het! Ik wist het! Ik heb jullie toch gezegd?!”, waren de laatste woorden van Geert, toen hij de Koran in volle snelheid met zijn neus opving. De klap was zo hard, dat het ongeloofwaardig werd. Maar niet voor Geert zelf, hier kon geen persoonlijke beveiliger meer wat aan doen. Hij was hoogst waarschijnlijk al dood, toen hij achterover viel. Zijn laatste adem blies hij uit in het Heilige geschrift, dat hij zo lang had verfoeid.
De Bijbel ramde zich met zo mogelijk nog hogere snelheid in de snater van de Minister van Woningnood, die toevallig net weer even zijn rug niet naar de Kamer had toegekeerd. En eerlijk is eerlijk, achteraf was eigenlijk iedereen wel even geschokt. Maar daarna volgde toch al snel het debat, dat bekend kwam te staan als:
Het Debat van Oversterfte.
En Ollongren moest bekennen; dat de kanonnen het ook al een tijdje niet meer deden.
Daar wilde men de kist weer terug op zijn plek zetten. Een ordinaire kist van spaanplaat stond al klaar. Alleen niemand kon het sleuteltje van de boekenkist meer vinden? Uiteindelijk hebben ze de kist dan maar met Hugo en al terug gezet en na zeven weken stank kon het weer geopend worden voor publiek.