De VerdeelSleutel van Hugo.

De VerdeelSleutel van Hugo.

“De woningnood is als een tanker die maar lastig van koers gebracht kan worden. Alleen samen kunnen we deze veranderen. En lieve mensen dat zal zeker niet meevallen.
Maar!
Het is te doen! En ja, het zal piepen en het zal kraken. Daarom is het zo van verschrikkelijk groot belang, kijk ik u nu even heel indringend aan zoals u merkt, dat we allemaal aan de sleutel gaan. Zonder sleutel geen fiets, geen auto en heel belangrijk hier; geen voordeur. En ja, zo simpel is het gewoon.”
Na zijn eerste maiden speech als kersverse Minister van Woningnood, braken in heel het land rellen uit. De mensen wilden namelijk wel, maar er waren simpelweg te weinig sleutels te vergeven. De sleutelschaarste werd zo nijpend; dat er zelfs mensen op stonden, die uit puur protest aangeboden sleutels gingen weigeren. Ze waren liever dakloos dan nog langer op een sleutel te moeten wachten. Wat ook meespeelde, was dat heel veel sleutels geeneens pasten? Er kwamen tot overmaat van Woningnood bovendien meerdere batches binnen, die na een paar dagen gewoon afbraken in het slot? Deze ondeugdelijke sleutels frustreerden de mensen wellicht nog wel het meest.

“Had ik maar nooit een sleutel gekregen”, klaagde Joris uit Schin op Geul voor de camera van de Staatsomroep. “Want nou ik weet hoe het is om een sleutel te hebben, is dit gevoel van wanhoop nog veel erger geworden dan voordat ik een sleutel had. Het moment dat die AfghanistanSleutel afbrak, wist ik meteen; ik wil dood. Had ik eindelijk een sleutel, bleek het zo’n verdomde Talibanloper te zijn? Nee echt, dat wens je je ergste vijand niet toe hoor.”

De Minister van Woningnood besloot toen per decreet, dat de sleutels die nog wel functioneerden gedeeld moesten worden. Het was een daad van wanhoop. Want de sfeer in het land was om te snijden geworden. Maar ook deze maatregel liet te wensen over.
“Laten we het voor elkaar doen”, sprak hij de Kamer toe en hupte aanzienlijk meer dan normaal.
“Ik ben daarom tot de volgende VerdeelSleutel gekomen. De eerste groep die in aanmerking komt om sleutels te gaan delen zijn natuurlijk onze kwetsbare ouderen. Dat lijkt mij voor de hand liggend. In Mijn Overheid zullen steeds meer Nederlanders die een sleutel bezitten daarom de komende weken bericht ontvangen; wie welke oudere in huis moet nemen. Om hierop toe te zien laat ik nu 25.000 BOA’s opleiden en daar zijn we nu dag en nacht mee bezig. Daarna zijn onze net zo kwetsbare debielen aan de beurt. U zult zien; hoe deze het leven van de Nederlanders zullen gaan verrijken. Eigenlijk is dit niets meer dan een win win situatie. Over drie maanden verwacht ik dat we dan op stoom zijn. Dan kunnen we eindelijk de vluchtelingen gaan verdelen onder de huidige woningen. En dan …”
“Dit is echt te gek voor woorden! Dit is knettergek voorzitter!”, interrumpeerde Geert de Minister als eerste. “Over mijn lijk! O-ver mijn lijk zeg ik u, dat ik dit ga toestaan. Ik ga dan ook een motie indienen, dat deze VerdeelSleutel er nooit gaat komen! Dit is toch werkelijk knetterdeknetter! Met geen pen te beschrijven!”
Geert werd gesteund door Caroline, die rechtstreeks aan de Minister vroeg, hoe hij nou eigenlijk zelf dacht dat het ging. Want dat de woningnood louter was toegenomen in ernst sinds zijn aantreden, kon geen enkel Kamerlid meer ontkennen. Het debat verhitte tot kookpunt, toen Gnoom van Meijeren met afgeknepen stemmetje zei; dat de enige sleutel die hij de minister voor wilde houden, een sleutel van zijn cel was.
Wel! De zaak ontplofte toen zowaar vanzelfsprekend. Het was inmiddels klip en klaar duidelijk geworden; dat dit beleid eigenlijk meer kwaad veroorzaakte dan goed. Dus zat er voor de Minister van Woningnood niets anders op dan zijn beleid door te zetten.
En iedere keer als een Kamerlid hem vragen begon te stellen, keerde hij pontificaal en ook demonstratief zijn rug naar het Kamerlid toe en negeerde daarmee niet alleen de woningnood meer maar ook het democratische proces.
Hij werd daar in volle overtuiging gesteund door de Voorzitter, die op een gegeven moment haar hamertje inruilde voor een klaphamer zowaar? En toen kon het gebeuren, dat wat al zo lang gevreesd werd. Niemand wist achteraf meer wie nu precies de fatsoensnorm overtrad met het voorstel om een SleutelTribunaal op te richten. Maar de Voorzitter verloor haar gebruikelijke en partijdige kilheid, toen zij met een verwoede ruk aan het touwtje de klaphamer genadeloos deed neerkomen. En die gaf me daar toch een oorverdovende knal van jewelste? Vele Kamerleden hielden nog zeker nog zeven maanden last van het meest vreselijke oorsuizen ooit. Maar het waren de eerste doden die daardoor te betreuren vielen, dat het kaartenhuis meer dan ooit in mekaar dreigde te doen laten donderen. De enorme knal deed zowel de Koran links als de Bijbel rechts lanceren van haar bureautje. Beide werken hadden weer net hun plekje bij de griffier kunnen verwerven en daar hadden ze geen rekening mee gehouden. Het ging allemaal zo snel, dat later onderzoek nog best wel wat voeten in de aarde had over het hoe en waarom. Een parlementaire enquête was zelfs benodigd om de doofpotmethode tot nog iets van een politiek succesje te maken.

“Ik wist het! Ik wist het! Ik heb jullie toch gezegd?!”, waren de laatste woorden van Geert, toen hij de Koran in volle snelheid met zijn neus opving. De klap was zo hard, dat het ongeloofwaardig werd. Maar niet voor Geert zelf, hier kon geen persoonlijke beveiliger meer wat aan doen. Hij was hoogst waarschijnlijk al dood, toen hij achterover viel. Zijn laatste adem blies hij uit in het Heilige geschrift, dat hij zo lang had verfoeid.
De Bijbel ramde zich met zo mogelijk nog hogere snelheid in de snater van de Minister van Woningnood, die toevallig net weer even zijn rug niet naar de Kamer had toegekeerd. En eerlijk is eerlijk, achteraf was eigenlijk iedereen wel even geschokt. Maar daarna volgde toch al snel het debat, dat bekend kwam te staan als:

Het Debat van Oversterfte.

De premier besloot dat, hoewel hij nu een minister minder in zijn ploeg had, het business as usual zou blijven. Dat stelde op een wereldvreemde maar op een polder eigen wijze de meeste Kamerleden enorm gerust. De hamvraag spitste zich al snel toe; hoe de omgekomen Kamerleden hun eeuwige rust zouden moeten krijgen.
Over Geert waren ze er wonderlijk snel uit. Die zou toch niet zo gemist worden. De krappe meerderheid had hem daarvoor toch al zo lang genegeerd. Bovendien was de heersende teneur er eentje, dat ie het toch zelf gezocht had. En de krappe minderheid wreef zich in de knuistjes over het enorme kiezerspotentieel, dat ze zo maar in de schoot geworpen had gekregen.
Over Hugo waren ze niet zo snel uitgesproken. Dat kwam met name, omdat ze heel erg hun best deden om geschokt over te komen. De woorden ‘staatsbegrafenis’, en ‘erehaag’ vielen. Zelfs een nationale dag van rouw met saluutschoten werd overwogen. Die laatste optie werd echter door Ernst Kuipers naar de prullenmand verwezen.
“De mensen zijn al zo depressief door de Woningnood, dat de Zorg nog meer depressiviteit echt niet meer aan kan.”
En Ollongren moest bekennen; dat de kanonnen het ook al een tijdje niet meer deden.
Daar kon niemand nog wat tegenin brengen. Dus kwam men tot een enorme happening, waar de gebruikelijke gele cake en koffie honend werden weggewuifd. Want Champagne met kaviaar was wel het minste dat hier zou voldoen, was de overtuiging. En zelfs overwogen zij die met hoofddoekjes mee debatteerden, om voor die speciale gelegenheid dan nota bene ook maar zo’n potsierlijke designhoed aan te gaan schaffen. Was Geert er nog bij geweest, had ie ongetwijfeld gepleit voor dan in hemelsnaam toch maar een passende hoofddoek. Maar daar bleef het qua diversiteit wel bij, ondanks de niet nagekomen belofte van La Reine Kaag; dat in haar kabinet zo weinig mogelijk witte mensen zouden komen te zitten. Dat bleek na het afgaan van de klaphamer helemaal schokkend. Want letterlijk lijkwit zaten ze mekaar allemaal aan te gapen, wat er nou eigenlijk gebeurd was. Toen ze er eenmaal uit waren, hoe ze de laatste eer aan Hugo zouden gaan bewijzen, bleek dit toch wel heel erg duur te worden.
“Dat gaat Europa natuurlijk nooit pikken”, zei er eentje van Volt terecht. Dus bleek het zoals altijd maar weer op de centjes uit te draaien.
Hoopvol, dat ze tenminste dan nog wel een hoedje konden aanschaffen en in ieder geval wat champagne, werd de Minister van Financiën aangekeken. La Reine Kaag keek even terug en schreed toen op de haar gebruikelijk aangeleerde wijze naar het spreekgestoelte, om de Kamer gerust te stellen met haar zienswijze. Want uiteindelijk was het nu toch aan haar.
“Beste mensen, zoals jullie ongetwijfeld weten, kom ik net uit Niechèr. Toch denk ik, dat ik een manier heb gevonden; om gepaste uiting te geven aan deze verschrikkelijke scheiding der wegen. Eentje waar een ieder zich wel in kan vinden. Mag ik daarom nu de geachte Voorzitter verzoeken om de conciërge de deuren te laten openen. Vera?”
Ondanks dat haar haren letterlijk ontploft waren, behield Vera haar heimelijk overeengekomen waardigheid op papier. Ze overhandigde de klerk dan ook het papiertje, waarop stond; dat de conciërge de deuren mocht openen.
Dit was zeer ongebruikelijk.
Ieder debat dat er echt toe deed en niet symbolisch gevoerd werd, vond namelijk tot op dat moment steevast achter gesloten deuren plaats.
Het piepen en het kraken ging vrijwel door merg en been, toen de deuren zich langzaam openden. Zachtjes kwamen zeven dragers de Kamer binnen, die een ongebruikelijke kist met zich mee droegen. Dit was niet zo maar een kist.
“Zoals jullie kunnen zien; heb ik besloten mede in het vastgelegde en afgesproken kader van het regeringsakkoord voor duurzaamheid en CO2-reductie te gaan. Ik denk dat Hugo zelf ook voor recycling had willen gaan, waarvoor ook dank aan jou Rob”, gaf ze Jetten een welgemeende knipoog. “Het ligt dan ook voor de hand om hier de boekenkist van Hugo voor te gebruiken.”
“Bravo!”, werd nu spontaan gegild. Ook werd heel hard op de bankjes getrommeld. En zo werd Hugo de boekenkist in gedaan en werd hij respectvol terug naar Slot Loevenstein gereden.

Daar wilde men de kist weer terug op zijn plek zetten. Een ordinaire kist van spaanplaat stond al klaar. Alleen niemand kon het sleuteltje van de boekenkist meer vinden? Uiteindelijk hebben ze de kist dan maar met Hugo en al terug gezet en na zeven weken stank kon het weer geopend worden voor publiek.

Marcos rommelde wat in een laatje van zijn mahoniehoutenbureau en mompelde in zichzelf; “waar ligt ie nou? … Ah! Daar hebben we ‘m!”
Trots viste hij de eeuwenoude smeedijzeren sleutel van de boekenkist eruit en kon een brede glimlach om zijn VerdeelSleutel niet onderdrukken. Niemand had het in de gaten gehad. Dat toen hij ceremonieel de kist op slot deed, hij na het persen van een traan de sleutel in zijn binnenzak had laten glijden. Nu hij deze sleutel eruit had gehaald, leek zijn bureaulaatje wel erg leeg te worden. Maar het moest gebeuren.
Dus stond hij op en ging op een art deco stoeltje staan om het bovenlicht te openen. Voorzichtig duwde hij de sleutel over de rand en onder een zachtjes uitgesproken ‘1, 2, 3 in Godsnaam Hugo’ viel de zoveelste sleutel vanuit het Torentje met een niets zeggend plonsje in de Hofvijver.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.