Een spoorloos ongelukje
Ze had het al die jaren verzwegen. De schaamte destijds was al onmenselijk geweest, maar om nu het thuisfront hiermee te confronteren zou alles kapot maken. Het was na een buitengewoon succesvolle spelletjesavond van Lingo eind vorige eeuw, dat ze nog zoekende was. In een dronken bui had ze het per ongeluk met de balletjes van Alexandertje gedaan. Dat was een keerpunt in haar leven geweest en vanaf toen wist ze het zeker. Dat was eens maar nooit meer. Net toen ze zich beter in haar vel begon te voelen, werd ze misselijk.
Bij de nonnen had ze het er uitgeperst en ze wist nog dat ze zo ontiegelijk boos werd, toen ze het hoorde huilen. Dat verschrikkelijk logisch ritmische gekrijs waarmee dat ding zo nodig zijn longetjes moest ontplooien. Ze kon er in dracht al niet mee en toen helemaal niet meer. Ze had hysterisch gegild dat ze niet langer tegen dat gejank kon. En of ze het in hemelsnaam ver van haar wilden doen en de rest interesseerde haar in het geheel niet. Van adoptie tot vuilnisbelt het was haar om het even.
“Haal het weg! Haal het weg!”, had ze zelfs uren daarna nog ijlend liggen gillen. Ondanks dat ze haar blik had afgewend, al tijdens het persen, was ze dat door merg en been gaande gehuil nooit vergeten.
Maar toen kwam Irene in haar leven en alles viel op z’n haar plek.
“Dan kap ik ermee!”, schoof Marcos zijn stoel hard en nijdig onbeheerst achteruit. “Dan bekijken jullie het maar!”
En helemaal over z’n toeren ijsbeerde hij even later door de studio, waar vanuit hij live verslag moest doen over de faliekant mislukte pensioenonderhandelingen. Dus hij gooide het zoals altijd op ‘vertrouwelijkheid’ om de zo geveinsde transparantie niet in het geding te doen laten komen. Na een half uur er verder toch nog omheen te hebben gedraaid, sjokte hij uiteindelijk de trap op naar zijn Torenkamertje en plofte achter het mahoniehouten bureau neer. Uitzonderlijk behept in onhandigheid zwaaide hij zijn benen slungelig omhoog en legde zijn voeten te rusten op het oude vloeiblad in groen lederen band met goudgekleurd motief. Hij had het even helemaal gehad met de middelmaat en hunkerde naar de aanstaande bijeenkomst met zijn coalitiegenoten. Niets namelijk kon de premier zo heerlijk op doen leven als dan wanneer hij wel serieus werd genomen.
Als eerste kwam Geejee samen met Boema binnen, die gingen zitten op de eerste twee art deco stoeltjes aan het raam. Niet veel later schoof ook Robot Jetten op het laatste stoeltje bij het raam en kon de vergadering beginnen.
“Allereerst allemaal de beste wensen”, begon de premier, “en nu we het daar toch over hebben wil ik het meteen hebben over …”
Op dat moment werd geklopt maar niet gewoon. Het was net alsof iemand iets tegen de deur aan het spijkeren was?
De premier stoof boos door deze onwellekome onderbreking op en zwaaide de deur open. Cees viel zowat met de deur in het Torenkamertje en excuseerde zich voor de onderbreking.
“Sta jij daar nou jouw stellingen tegen mijn deur te spijkeren?!”
“Neenee”, haastte Cees zich in verontschuldiging, “alleen maar deze”, en hij zwaaide trots met het pamflet van Nashville. De premier gooide echter zonder te kijken het pamflet op een grote stapel en zei dat ze daar nou geen tijd voor hadden.
“Dus wat kom jij hier nou echt doen Cees?”
“Eh”, frommelde Cees wat aan het lintje dat uit zijn gezangenboekje bungelde, “ik kom eigenlijk om te gedogen. Maar toen zag ik die deur en kon ik me niet meer inhouden. Ik was te zwak waarvoor nogmaals mijn welgemeend excuus.”
“Alsof ie Luther is”, fluisterde GeeJee minzaam en Boema schoot in de lach. Robot Jetten echter reageerde niet en zocht in plaats van mee te lachen de naam Luther op. Robot was geeneens verbaasd te lezen; dat Luther een populaire Britse politieserie bleek te zijn. Hij snapte het anders gezegd gewoon niet en dan is emotieloos voor je uit staren nog altijd het beste dat ie kon doen. Want als je zo afhankelijk van google bent geworden, dat zelfs Martin Luther King geeneens in je internetsearch voorkomt, dan helpt daar geen logaritme meer aan.
“Okay, nou je er toch bent ken je daar gaan zitten”, en de premier wees naar het laatste stoeltje in de hoek. Cees was blij want in het ronde kamertje herkende hij die hoek niet en ging derhalve in blijde verwachting apart zitten.
“Ik had het dus over het punt dat onze volledige prioriteit moet hebben, want geweld tegen onze hulpverleners is in dit land not done! En het liefst zou ik dat gajus eigenhandig in mekaar slaan!”
“Dat lijkt mij onverstandig”, zei GeeJee en Boema stemde hiermee in.
“Het lijkt mij ook onverstandig. Voordat het weet ben jezelf het voorbeeld hoe het dus niet moet.”
En Cees kon het niet laten om het belang van die andere wang te benadrukken.
“Hoe mot het dan wel?”
Daar hadden de heren echter geen antwoord op en de premier wendde zich tot Robot, die al die tijd niks te zeggen had.
“En jij Robot? Wat denk jij ervan?”
“Ik moet dit eerst in alle zorgvuldigheid met mijn fractie overleggen.”
“Dat vroeg ik niet man! Ik vroeg je of jij een oplossing hebt. … Nou?”
“Ik moet dit eerst in alle zorgvuldigheid met mijn fractie overleggen.”
“Godsamme Robot! Heb je überhaupt geluisterd naar wat we hier aan het bespreken zijn?”
“Ik moet dit eerst in alle zorgvuldigheid met mijn fractie overleggen.”
“Allemachtig”, keek Geejee nu ook raar op, “hij zit vast in een herhaalstand.”
“Hij mag dan weliswaar niet zo Bijbelvast zijn als ik ben”, zei Cees, “maar tekstvast is ie zeker.”
“Leuk allemaal, maar wat mot ik nou tegen de pers gaan zeggen?”
“Wat we altijd doen”, stelde Cees na lang nadenken voor, hoewel ie al een vol kwartier met zijn vinger omhoog zat.
“Hoe bedoel je Cees?”
“Ik bedoel, kunnen we geen onderzoek instellen?”
“Bril-jant!”sloeg de premier opgelucht met vlakke hand op het bureau. “Hahahaha! Ja dat is het! Wat denken jullie ervan? Ja! De wet ligt er. Dus waarom die niet werkt moeten we wel gaan onderzoeken!”
“Een onderzoek is eigenlijk altijd de eerste stap”, bevestigde GeeJee.
“Bijzonder verstandig”, zei Boema, “zo hoef je ze niet zelf in mekaar te slaan. Gooi het daarna op de ouders van die lui, die kent toch niemand en je bent de beste premier ooit.”
“Allemachtig Boema! Je heb gelijk, zo hoeven we helemaal niks te doen! Geweldig, wat jij Robot?”
“Ik moet dit eerst in alle zorgvuldigheid met mijn fractie overleggen.”
Euforisch bijna beëindigde Marcos deze zeer succesvolle bijeenkomst, waardoor hij ondanks alles toch weer een prima bestuurlijke oplossing kon aandragen en bovendien ook nog eens uitvoeren.
De mannen verlieten het torentje en Marcos begroef zich in de enorme stapel paperassen in de hoop deze tegen middernacht bij het oud papier te kunnen zetten. En toen viel zijn oog op een pamflet.
‘Hè? Die is toch niet van mij?”, en onwillekeurig begon hij deze te lezen. Vrijwel meteen zat hij op de kast. Niet omdat hij zelf nog lang geen idee van zijn voorkeur had, maar gewoon omdat ie laaiend was. In zijn nijd verscheurde hij het pamflet zo ongecontroleerd, dat het vaasje links van hem van de kast donderde en in zoveel stukjes op het parket uiteen spatte; dat iedere hoop op herstel meteen ook wegvaagde.
“Neeeeee!”, gilde hij nog te laat en de pijn die hij voelde was niet gespeeld. Hoe vaak had hij niet naar dat waanzinnig mooi antieke vaasje op de kast gekeken? Hij voelde een enorme leegheid en boos om het verlies sloeg hij met gebalde vuist in de lucht en schrok van de impact toen hij het vaasje links van hem zomaar van de kast afsloeg.
“Neeeeeee!!!”, maar ook daarvoor was het te laat en het laatste vaasje brak in duizend stukjes onder hem en toen brak de premier zelf ook. Willoos liet hij zich van de kast vallen en kwam hard lamenterend neer tussen de scherven en begon onbedaarlijk hard te janken.
Zo hard dat Karin hem in de fietsenstalling wel moest horen.
Al heel lang valt het niemand meer op; dat er vaak nog heel laat licht brandt in het Torentje. In het begin berichtten de media er nog spottend over, dat de premier het licht maar niet kon zien. Maar daar was gelukkig na de komst van Karin abrupt een einde aan gekomen. Ook in haar werkkamertje brandde vaak nog heel lang dat andere licht en soms wel de hele nacht. En was het maar bij Karin alleen gebleven. Na het afscheid van Alexandertje was er zowaar nog een derde lichtje bijgekomen in de werkkamer van Robot J. En de verhalen gaan, dat deze soms wel wekenlang onophoudelijk brandt.
Het was kortom nog al laat, toen Karin haar fietssleuteltje zocht en het gehuil van de premier hoorde.
“Jongen, jongen toch, wat is er aan de hand?”, en ze probeerde de premier omhoog te hijsen.
Dat lukte voor geen meter, want Marcos werkte behoorlijk tegen met; “ik wil nie langer zo!”, tot, “heb je dat pamflet nie gelezen dan?”
Na de twee delen tegen elkaar te hebben geplakt, werd Karin steeds rooier met het lezen van iedere zin.
“Wat?! De schoften!!!”, gilde ze ongecontroleerd en Marcos keek naar haar op.
“Dus jij voelt die pijn ook?”
“Maar natuurlijk Mark en hoe! Hier moeten we wat tegen doen!”
“Ja, maar wat in hemelsnaam?”, zei hij steunend en zuchtend, toen hij zich wel door Karin op liet hijsen. Hij viel dodelijk vermoeid van de emotie over de verloren vaasjes en eigenwaarde bovendien in zijn bureaustoel en hief zijn armen ten hemel; “wie? Oh wie toch kan ons hier nog mee helpen?”
Karin was ook even uit het veld geslagen. Gelijk de premier realiseerde ze zich helder dat het opnemen tegen duizenden jaren vooringenomenheid eigenlijk een onmogelijkheid was. Ze liep langs het raam en pijnigde haar voorkeurscellen tot en met toen ze het licht zag branden.
“Mark? Kijk! Kijk nou toch, daar brandt nog licht!”
“Waar?”, en in no time stond de premier naast haar te kijken naar dat ene lichtje in de verte.
“Wie is dat?”
“Robot Mark! We hebben iemand nodig die helemaal geen historisch besef heeft. Iemand van de moderne tijd wars van oude verstokte gewoontes en die man is Robot! En niet in de laatste plaats omdat hij ook iemand van ons is.”
“Zou jij denken?’, vroeg de premier, terwijl ze snel de trap afliepen en het pleintje overstaken.
Na de zuilengalerij begreep ook de premier hoe gevoelig het ook bij Robot moest liggen. Ze liepen verder zwijgend de lange donkere wandelgang in. Aan het einde klopten ze aan en stapten de werkkamer van Robot binnen. Robot zat met bekend uitgestreken smoelwerk emotieloos te werken en ze gingen tegenover hem aan zijn bureau zitten.
“Robot? Heb jij ook dat pamflet gelezen? En wat vind je er eigenlijk van?”
“Ik moet dit eerst in alle zorgvuldigheid met mijn fractie overleggen.”
“Sjesus! Daar gaat ie weer! Zo heb je toch niks aan die robot?!”
“Ik weet Mark, sinds het vertrek van Alexandertje zit ie vast in de herhaalstand. Maar geloof me, als we zijn emotie weten te triggeren, moet hij ons kunnen helpen met dat pamflet. Of heb je geen wereldse medestanders nodig in deze coalitie?”
“Da’s ook waar, maar waar te beginnen?”
Vol overtuiging, dat ze konden doordringen tot Robot, confronteerden ze hem met van alles en nog wat. Zo kwam de afschaf van het referendum voorbij, de absurde lastenverzwaringen en geplande, afbraak van het sociale systeem onder hetzelfde mom en nog veel meer van die autocratische monsters. De hele nacht en daarop volgende dag legden ze Robot wel heel wat meer dan die al dan niet bereikte 95 stellingen voor. Maar hoe ze ook probeerden, al dat eruit kwam was; “ik moet dit eerst in alle zorgvuldigheid met mijn fractie overleggen.”
Het was zeker te prijzen, de enorme hoeveelheid aan stellingen die Karin en Marcos wisten te produceren. Maar uiteindelijk was het toch de premier die het als eerste opgaf.
“Het spijt mij, maar hier zie ik geen gat meer in.”
“Komaan Mark, we moeten blijven proberen en …. Ja! Ik denk dat ik het heb!”, en ze begon robot opeens heel indringend aan te kijken, die natuurlijk geen krimp gaf.
“Robot”, sprak ze iedere lettergreep beklemtonend, “wij hebben in de coalitie besloten om het klimaatakkoord in de vuilnisbak te gooien.”
Zelfs Marcos schrok hier enorm van en toen pas knipperde Robot even met zijn ogen.
“Hij knippert! Hij knippert!”, gilde Marcos enthousiast.
“Ik ziet het Mark, hij gaat wat zeggen! Oh eindelijk!”
Tergend langzaam opende Robot zijn mond en heel even leek daardoor dat zijn mimiek iets anders ging doen dan uitgestreken zitten wezen.
“Tja”, begon robot, “ik … eh, ik moet dit eerst in alle zorgvuldigheid met mijn fractie overleggen.”
“Verdomme!” gilde Marcos en toen was het ook wel klaar voor Karin. Ze had alles gegeven, maar het was desondanks niet gelukt. Ze liet zich uitgeput op het kleine bankje voor de tv vallen en knipte deze met de afstandbediening aan.
Jiinek was net begonnen en apatisch dan wat anders keek Marcos met haar mee. Hij had had toch niks anders meer te doen. Aan tafel zat Derek B. van ‘Spoorloos’ met zijn vriend de cameraman. Jinek vond het tijd dat Spoorloos in het zonnetje werd gezet en had twee geadopteerden ter ere van het spoorloze jubileum aan tafel uitgenodigd. De uitzending vulde zich met emotionele flashbacks en verdoofd keken ze naar de uitzending.
“Wat is dat?”
Eerst had geen van beiden het in de gaten, want het ging net over de ontvoering van Derk en Cameraman.
“Wat is dat?”, klonk het voor een tweede keer en verbaasd wendden ze zich tot Robot, die dus wel degelijk interesse kon tonen.
“Dat is Jinek Robot.”
“Dat zie ik ook wel, maar wat is dat Spoorloos?”
Geheel in zijn denktrant had Robot namelijk nog nooit van Spoorloos gehoord. Toch was er iets van lang geleden dat hem deze vraag stellen deed.
“In Spoorloos kunnen geadopteerde kinderen, omdat ze om wat voor reden dan ook niet gewenst waren, hun echte ouders vinden”, legde Marcos uit.
Karin ging weer voor Robot aan het bureau zitten, want ze zag hoe robot reageerde op de uitleg van de premier.
“Het is zoals de premier zegt Robot. Het is een programma waarin ongewenste kinderen closure kunnen krijgen.”
Na deze tweede uitleg begon Robot echt heel snel te knipperen met zijn ogen tot op het onmenselijke af.
Later zouden Marcos en Karin zelfs zonder te knipperen kunnen zweren; dat ze toch wel minimaal tien keer gezien hadden, dat het hoofd van Robot volledig om zijn as draaide terwijl de romp niet bewoog. Onder al dit knipperend en roterend geweld maakte Robot ook geluidjes in de vorm van bliepjes en anderszins verdachte klanken die je eerder uit een apparaat zou verwachten dan uit een politicus.
“Mijn hemel, wat is dit? Wat is ie aan het doen?”
“Ssst Mark, volgens mij is Robot zich aan het resetten.”
Tijdens de langdradige reset zagen ze hoe Robot van de ene in de andere mimiek schoot en niet alleen dat, ze herkenden er zelfs iets van gevoel in.
Na de harde reset, keek robot weer naar het scherm waar een emotionele hereniging plaats vond en kon het zijn, dat zijn ogen vochtig werden?
Marcos en Karin hielden hun adem in toen ze zowaar een traan over zijn wang zagen rollen, gevolgd door vele meer.
“Wat krijgen we nou?”, zei de premier nog, toen Robot gewoon onbedaarlijk begon te huilen.
“Kappuh nou met die emotie man!”, begon Marcos zich meer en meer onpasselijk te voelen, want dit was echt niet normaal meer.
Maar Robot zat er al compleet stuk in en steeds harder begon hij te huilen. Alsof een heel mensenleven lang emotieloos zijn er nu in één keer uit moest. Het huilen ging ongemerkt over in een vreselijk janken en Robot was ontroostbaar.
“Ik ken hier nie meer tegen hoor”, gilde de premier en vluchtte de kamer uit.
Toen Marcos bij zijn Torentje aangekomen was, hoorde hij het meest angstaanjagende en meest vreselijke gehuil ooit. Het was geeneens gehuil meer, hoewel het dat wel moest zijn. Het was eerder een oorverdovend gekrijs en snel gooide hij de deur achter zich dicht en rende de trap op.
Karin zat met open mond naar de transformatie van haar fractieleider te kijken en een onverwerkt trauma deed haar verstarren.
Het was al bij de aanzet van het eerste logaritmische gekrijs, dat ze haar handen stevig in ongeloof en vooral ontkenning tegen haar oren moest duwen. Desondanks kwam het gekrijs er dwars doorheen en kon ze niets anders meer doen; dan ouderlijk gebiologeerd naar Robot te blijven kijken in volledige afschuw. Want het gekrijs van Robot was ontegenzeggelijk exact hetzelfde gekrijs dat ze dus nooit meer wilde horen?!