Flarden uit Zuid VII: Mijn Feyenoord!
Eerste helft met Coentje en Pierre.
Voor mijn gevoel midden in de nacht werd ik wakker gemaakt, want we hadden de cup. Het was 1970 en ik was nog lang niet opgedroogd. Met mijn enorm grote rode Feyenoordtoeter mocht ik de straat op en liepen we door de Bas naar de Pleinweg en verder. Overal, overal gilden, zongen en lachten mensen. Op straat, in de portieken en uit de ramen werd gegild; dat Feyenoord de Europacup I had gewonnen. Die nacht staat in mijn schedel van binnen getatoeëerd, daar had ik Tattoo-Bob nie voor nodig. Het was een gebeurtenis, die vormend is gebleken. Het gebeurde zo spontaan en met zoveel vreugde, dat ik jaren daarna er vast van overtuigd was; dat ik zo’n feest nooit meer zou meemaken.
Op de lagere school voetballen met Coen Moulijn voelde heel gewoon. Natuurlijk was Coen toen al legendarisch, maar nooit te beroerd om een potje met ons te doen op het schoolplein.
Na Zuid kwam de rest van Nederland. En ja, zelfs 020 heb ik als adolescent noodgedwongen moeten ondergaan. Maar wel met mate. Laatst per ongeluk onder die betonbak moeten rijden. Dat bleek niet zonder intens gevoel van dubbele knoop in m’n maag te gaan en dat verbaasde me en ook weer niet. Zijn ze daar dan zo anders? Nee en ja. Moeilijk uit te leggen, het is een beetje als mijn ouwe heer zo lang had met die Duitsers. “Er zijn ook goeie”, moest ie op vut-leeftijd bekennen en dat viel in het geheel niet mee. Maar als ik ze dan weer hoor over die mooie grachten, kan ik niet helpen met trots aan de Maas te denken. Voor mij toch ech wel de mooiste gracht van de wereld.
De jaren verstreken met studie, werken en huisie, boompie met twee beestjes. Nog wel een geweldig hoogtepunt met Pi-air niet te vergeten. Hoe die gozer ze er met zowel links als rechts in knalde, ongelofeloos. Maar daar omheen was het eigenlijk toch meestal het gevoel, dat ik in die ene nacht heb mogen ervaren; dat mijn DNA voorgoed heeft doen muteren. Dat gemuteerde gen zit stevig in de helix ingebonden, naast die aangeborene trouwens. Wanneer je dan je nazaten ziet ontwikkelen met ook zo’n aangeboren gen. Dan hoop je alleen maar, dat zij ook eens zo’n nacht mee mogen maken.
Tweede helft met Dirk.
Pareltje zag er best wel tegenop. Inmiddels is ze zo goed geïntegreerd, dat ook zij bang was voor zoveelste vernedering. Het was druk, belachelijk druk op het Stadhuisplein afgelopen laatste wedstrijddag.
“Ik ken geeneens meer m’n mobiel uit m’n zak halen”, zei er eentje naast ons. We stonden inderdaad allemaal stijf ingeklemd in de meute te wachten op het eerste fluitsignaal. Zo uren in een enorme perswee staan is geen sinecure. Het was apart op z’n minst. Maar iedereen was familie en ondanks de volgende krampaanval werd ik op m’n schouder getikt door wat wel een slangenmens moet zijn geweest. Of ie effe mocht passeren?
“Hoe dan man?”, lach ik nog.
“Nou zo”, kronkelde ie met volle pot bier, onnavolgbaar gelijk Rensenbrink in zijn beste dagen, langs me heen om beleefd Pareltje te vragen om te passeren.
“Alleen als je me je bier geeft”, zei ze en zonder twijfel duwde ie meteen zijn bier in haar handen. Maar die mocht ie houden, want hij had nog een man of 10.000 te gaan. Ahoy zat vol, van Zanten ook en de Kuip zoals altijd. De hele stad zat, stond en lag met spanning te wachten en toen begon de wedstrijd. Het plein juichte luidkeels de jongens naar voren, hij struikelde en Kuijt? Alleen voor de keeper …
GOAL!!!
Wat toen gebeurde valt niet te beschrijven. In no time waren we zeiknat van het bier, sprongen we mee met de massa, dat sowieso anders echt niet kon. Wildvreemde armen om me heen en eentje zonder voortanden wilde me bijna zoenen? De jongens werden ook door allemaal familie gepakt en Pareltje kon alleen maar meedoen. Hoeveel minuten we ons niet hebben verloren in die kolkende massa van feestvreugde, weet ik niet meer. Maar uiteindelijk konden we even uitblazen met de gelukkigste lach ooit van oor tot oor gegrijnsd.
“Dit is niet normaal meer”, hoorde ik haar nog zeggen. En nog tijdens die te korte recuperatieperiode vloog Dirk op z’n Engels door de lucht en GOAL!!!
“Niet weer!”, gilde ze nog lachend en daar gingen we weer. We stonden eerst rechts op het plein, vastgeklemd in de mensenmassa. Maar na die tweede goal stonden we stijf links op het plein, bijna tegen de bar aan, te juichen en te springen. Weer liters bier en zwart, wit, geel, blauw, pimpelpaars of wat voor kleur dan ook? Het maakte geen reet uit! We juichten daar allemaal als volbloed Rotterdammers voor het rood en het wit. Zou het dan toch? Met een pinantie had Dirk z’n hattrick en wij waren Kampioen!
In de auto met Pareltje door open sunroof en vlag met wapperende sjaaltjes door de stad op weg naar huis. Via het Hofplein was de bedoeling, maar afgezet. Dus dan maar weer het centrum in. Dat op zich was ook een geweldige belevenis. De geluidsinstallatie speelde voluit de Feyenoordplaylist, dat door iedereen erg werd gewaardeerd. Er ontstond zowaar een streetparty in dat gigantische volksfeest dat zijn weerga niet kende. Na een uur mobiele DJ te hebben gespeeld, draaiden we dolblij de Westersingel op. Op de Westzeedijk werden we door verkeersregelaar gesommeerd te stoppen voor overstekende familie. En toen begon Leen te zingen …
De mensen kwamen van de stoep op ons afgelopen en iedereen begon spontaan mee te zingen. Eentje half door het raam, een ander op het asfalt op z’n knieën. Iedereen voelde, dat dit gewoon weer effe moest! Een gejuich steeg op bij die laatste lange uithaal en het leek, dat we weer door konden. Maar de verkeersregelaar wilde ons pas laten gaan, als we weer hard gingen toeteren. Na met volle gewicht en overtuiging op de claxon zijn te gaan liggen, lachte hij en toen pas mochten we door.
“En pas stoppen na de Brienenoord!”, gilde hij ons nog na. We hebben niet geluisterd. Want tot op Plantage hebben we getoeterd. De snackbar op de hoek juichte mee, toen we er langs kwamen en onder de carport hebben we het laatste nummer nog uitgeluisterd en de buren dus ook. Met een euforisch gevoel van trots zijn we naar binnen gegaan en daar zijn we meteen begonnen met nagenieten. We werden oprecht gefeliciteerd door die goeien. Maar de rest van die lui konden alleen maar zeggen; dat zij dalijk ook een feestje hadden en de statistieken werden er bijgehaald om ons te wijzen op hun frequentie, dus weer achttien jaar wachten en zo?
Die snappen ons dus echt niet, kunnen ze ook niet. Ach, alleen qua begroting alleen al is deze uniek. En mochten ze dalijk ook een feestje hebben, het zij ze gegund. Bosz gunnen we het natuurlijk wat minder. Hij heeft een zinkende Kuip reddeloos achtergelaten en beweert nu, dat ie zoveel geleerd heeft daarvan …
Hoe dan ook, Feyenoord is de grootste club van Nederland, hands down. En ook al worden we de komende jaren geen kampioen. De reus van Rotterdam begint weer wel langzaam wakker te worden en dat is meer dan genoeg voor ons.
The aftermatch
Nou we net de week door de midden hebben gezaagd, voel ik weer wat vastere grond onder de voeten. Beetje bij beetje voel ik me in de dagelijkse sleur gezogen worden. Maar dat maakt nou nie meer uit. Het mooie van die sleur is ook weer, dat ik nu pas begin te beseffen; hoe uniek, hoe hartverwarmend, hoe godvergetens mooi het was! Zelfs mondiaal gezien niet iets dat je vaak kan zien, laat staan echt meemaken.
En ja, die dag heeft wat mij betreft die nacht minimaal geëvenaard! En nou hebben de jongens ook dat extra gen erbij.
Vanochtend wil ik, nog veels te zweverig, uit de douche stappen want nog steeds vervuld van. Wat er gebeurde, weet ik niet meer. Maar dat ik aan het uitglijden was, werd mij in een ogenblik duidelijk. Ik grijp tevergeefs naar de glazen douchedeur, terwijl ik nou letterlijk door de lucht zweef. Ik probeer nog houvast te zoeken. Maar al wat ik kon, was raar spartelen en met een dreun klapt mijn zij hard op de stenen vloer. Gelukkig werd mijn val gebroken door mijn scheenbeen. Deze landde zo mogelijk nog harder op het natuurstenen opzetrandje dienend ter overloop, precies op die negentig graden hoek. Pareltje was al weg en de jongens ook, dus ik lag solitair verbouwereerd op de vloer. En toen kwam de pijn. Zo intens, dat ik even een paar minuten op m’n hurken moest blijven zitten. Ik praat mezelf moed in en denk aan sterker door strijd. Aan de verwarming hijs ik me op en ben eigenlijk verbaasd, dat ik niks gebroken lijk te hebben.
‘Godverdomme, je wordt nou toch echt een ouwe lul’, zeg ik tegen mezelf en ga voor de spiegel staan om die wilde haren te kammen. Ik loop mank de trap af en voel de opgelopen blessure bij iedere beweging. Ik accepteer de pijn, want die staat niet in verhouding. Bovendien was de biologische leeftijd toch niet meer geschikt om dagenlang op dergelijk topniveau na te genieten. Ik neem me voor, om nog een sjaaltje te bestellen en dan weer terug op aarde. Dan lees ik, dat ook Dirk ermee gaat stoppen. Droomscenario en ik dank Dirk uit de grond van mijn hart namens alle Rotterdammers voor het teruggeven van dat gevoel van die ene nacht, dat nu eindelijk weer dag is geworden.