Orga’s bedtimestories I: De dubbele piep

Orga’s bedtimestories I: De dubbele piep

Bij deze het eerste deel, hoewel ik vurig hoop dat het ook het laatste zal zijn. Zoals iedereen weet, is het schrijven over Orga een nogal pijnlijke zaak. Doorgaans verdring ik zijn nukken en kuren doch blijkbaar is dit deel de uitzondering die mijn aangeboren zelfverdedigingsmechanisme bevestigt. Soms, heel soms, moet ik mijn eigen belang opzij zetten voor die van Orga. En helaas is de tijd daar nu voor gekomen. Want het ziekbed van Orga heeft onze vriendschap op al onze fundamenten doen trillen. Intens leven wij mee met dit paradoxale complex. En toen de complicaties kwamen, zat iedereen continu aan de whatsapp-groep gekluisterd. Tussen hoop en vrees werd ge-appt elkander moed intypend doch vooral om Orga te laten weten; dat we zonder dralen zijn ziekte zouden willen dragen. Maar dat is net als Orga zelf, helaas onmogelijk.

Meneer en mevrouw Djogo parkeerden hun busje bij het hospitaal en gearmd met meerdere djogo’s liepen ze het bezoekuur van Orga in. Bij de receptie informeerde meneer Djogo waar Orga lag en de dame rolde haar ogen weg, toen ze zei; “in de isoleer natuurlijk! Ook gewone mensen worden ziek moet U weten. En die willen ook rust! Het was echt geen doen meer met hem. Na vele klachten hebben we hem apart moeten zetten. Dus in de isoleer kunt U hem vinden.”
“Hoe kunnen we die isoleer dan vinden mevrouw? Ik bedoel, het staat nergens op een bordje.”
“Oh, gewoon de piep volgen. Dan komt U er vanzelf.”
Bij de lift hoorde mevrouw Djogo inderdaad al een supersonische piep, die onderweg naar boven steeds heviger werd.
“Ik heb gehoorschade!”, sprak de heer Djogo verontrust, “ik hoor een piep! Oh neeeeee, ik heb gehoorsch…”
De deuren op de derde etage openden zich spontaan door de nu overheersende trillingen, die dat vreselijke piepje voortbrachten.
“Het komt uit kamer 302!”, gilde mevrouw Djogo en beschermde zich met beide djogo’s horizontaal tegen haar oren houdend zo goed en zo kwaad mogelijk, terwijl ze voorzichtig de lift uitstapte.

“How is my friend?”, informeerde Ducktape Eddie helemaal geïntegreerd en net zo bezorgd vanuit de States.
“Wel”, bladerde mevrouw Theewater in haar farmaceutisch compas, “hij krijgt nu medicijnen tegen een druiper. Want hij ging steeds harder piepen bij het toiletteren.”
“Oh nooooo, wat vjeselijk news honnie. Zodja ik tejug ben, we pay visit okay?”
“Meteen”, sprak mevrouw Theewater gedecideerd en na “kusje kusje” werd de verbinding verbroken.
Dat is het merkwaardige aan Orga. Je kan niet met, maar eigenlijk nog minder zonder hem. Ook in huize Chang werd 24/7 meegeleefd en zo verstreek de tijd zonder verbetering. Dit was best een forse tegenvaller, die de leden van het whatsapp-groepje maar moeilijk konden verkroppen. Alles werd daarom uit de kast gehaald, om het ziekbed zo draaglijk mogelijk te maken. Maar vooral hoe we Orga er weer bovenop konden helpen.
In Amerika gilde Ducktape Eddie om Bubu, mevrouw Theewater om zichzelf met tic, de Djogo’s om Parbo, de Changs om de groene versie van het theewater met dito tic en Pareltje zat al aan moonshine te denken. De consensus was; dat als die kuurtjes niet hielpen, pure alcohol de gewezen therapie moest worden. Tevens stond het vast, dat Orga daar zelf niets van mee mocht krijgen; om het dan vrijwel zekere placebo-effect bij hem te vermijden. Er waren kortom alternatieven genoeg. De vraag alleen restte; wie dan als eerste op bezoek zou gaan? Logistiek werden de agenda’s getrokken voor de bezoekuren. Maar hoe er ook virtueel werd overlegd, niemand wilde als eerste gaan. Op zich zeer begrijpelijk gezien ons historisch besef in deze. Maar de situatie was nu zo uitzonderlijk geworden, dat erom geloot werd. De Djogo’s trokken aan het kortste eind. Dus die zouden als eerste gaan.

Op de gang kwamen de Djogo’s enkele wild uit hun ogen kijkende zusters tegen; die allemaal met fel oranje, gele en roze oorkleppen op verdwaasd rondliepen. De vragende blikken van de Djogo’s werden beantwoord met een vluchtige vingerwijzing naar het einde van de gang, waarna ze zich snel uit de voeten maakten. Bij de deur van kamer 302 hield abrupt het gepiep op en ze gluurden om het hoekje. Daar lag Orga, in diepe rust uitgeput van de koorts in slaap gevallen.
“Die piep moet hem hebben uitgeput”, fluisterde meneer Djogo.
“Oh? En ons niet dan? Of zijn het toch die medicijnen?”, wees mevrouw Djogo naar het infuus met minipompje.
Ze namen een foto van de situatie ter plaatse en de app-leden overlegden driftig na de upload druk heen en weer wat te doen.
“Trek dat infuus eruit!”, appte er eentje, tot; “och arme schat.” Hoewel dat laatste vrijwel zeker een leugentje om eigen bestwil moest wezen. Maar allen waren ervan overtuigd; dat het genomen groepsbesluit toch het beste moest zijn.
“Nou?”, spoorde mevrouw Djogo haar man aan, “doe dan! Dalijk wordt ie wakker.”
“Ik durf niet.”
“Dan doe ik het wel!”, en meneer Djogo werd opzij geschoven door mevrouw Djogo, die op haar knietjes naast het bed ging zitten en wegwijs probeerde te geraken in die wirwar aan slangetjes. Trillend reikte haar man de opener aan en alle djogo’s werden voorzichtig ontkroond en van rubberen verbindingsslangetjes voorzien. Het laatste slangetje stak ze in de minipomp, die zachtjes begon te schuimen. Orga werd met een luide piep wakker van het geluid en de Djogo’s vielen onmiddellijk plat op hun buik op de grond.
“Wie daar?!”, snerpte een duidelijk verzwakte Orga tussen het ijselijke gepiep door. Doch ondanks dat, kenden zijn stembanden nog zo’n doordringend vermogen, dat meneer Djogo tegen zijn vrouw souffleerde: “we zijn toch niet te lang gebleven?”
Hoe mevrouw Djogo ook naar de lipsync van haar man keek, liplezen was niet haar ding en nog harder drukten ze zich tegen het marmoleum, waaruit een zweem van dettol opsteeg. Voorzichtig appte de heer Djogo, dat Orga wakker was geworden en of iemand idee had hoe nu verder? Snel werd Tino Martin doorgelinkt en even later klonk ‘mijn vriend’ zachtjes als lullaby vanonder het ziekbed vandaan. Ze hoorden Orga zachtjes snikkend meeneuriën en al na een kwart djogo verdween die hinderlijke piep weer en hoorden ze een geruststellender licht snurken boven zich. In tijgersluipgang kropen ze de kamer uit, de gang op en de lift in. Eenmaal op weg naar beneden appte mevrouw Djogo: “we did it! He’s all hooked up!”

Het was dan ook niet verwonderlijk dat de volgende ochtend al, voor de eerste app-jes verstuurd werden, het Orga zelf was die na lange tijd als eerste van zich liet horen.
“Een wonder zeg ik jullie! Ik ben gezegend door hogere machten dat op zich natuurlijk niet zo raar is”, en meer van die Orgaïaansche superlatieven, waarmee het wel duidelijk was, dat de koorts eindelijk wat aan het zakken was. Ons plannetje leek te gaan werken en blij om dit succes begon mevrouw Theewater spontaan een liedje te zingen en Ducktape Eddie deed zijn dansje bij customs. De Djogo’s hingen achterover en gaven elkaar voldaan een welgemeende knipoog. De Changs begonnen te gillen; “we wanna partieee!”, en de van Pareltjes bestelden impulsief pagarra. Want als er ooit een reden voor een feestje was in ons hoofd?
Op de afdeling zelf normaliseerden de werkzaamheden zich snel en ook de artsen krabden zich in medische stand achter hun oren zo van; “hoe dan?”
“Omdat ik ‘Orga’ ben natuurlijk!”, keken ze tijdens iedere visite weer tegen dat onuitwisbaar optimistische smoelwerk van Orga aan. Er viel niets anders te doen, dan hun schouders hierover op te halen en over te gaan tot de orde van de dag. Dat wilde iedereen dan ook net gaan doen, toen er een enorme doos uit de lift kwam zetten met een hevig zwetende bode er achteraan.
“Ik heb pakketje voor…. Orga?”
“Ja! Hiero! Hier lig ik!”, gilde Orga ondanks en dwars door zuurstofmasker over de hele afdeling.
Moeizaam begon de bode de enorme doos richting kamer 302 te schuiven. Halverwege echter sprong het verplegend personeel bij. Want bode was zo rood aan het aanlopen, dat voor spoedopname gevreesd werd.
Met twinkelende ogen zag Orga de enorme doos zijn kamer binnen schuiven en begon heel hard en snel met zijn handen te klappen en met zijn voetjes te trappelen.
“Cadeautje, oh cadeautje pour moi!”
Met alle mogelijke moeite klauterde hij over de dranghekken van zijn bedje en begon de doos te openen. Iedereen op de afdeling had zich inmiddels nieuwsgierig in de deuropening verzameld en keek met ingehouden adem naar wat er toch in die doos zat. Enkele verpleegsters konden zich niet inhouden en begonnen mee te helpen, totdat er eentje wees naar iets dat op een lontje leek?
“Eh meneer Orga, is dit een lontje?”
“Ja! Hahahaha! Ein-de-lijk, een lontje! Toe snel, iemand een vuurtje?”
Meerdere wegwerpaanstekers werden hun naam eer aan doende kamer 302 in gegooid en Orga pakte de dichtstbijzijnde gelande op en trilde, toen hij het vlam liet vatten. Het personeel drukte de oorkleppen nog maar eens extra met beide handen aan en zelfs de specialist zei: “steek ‘m aan man, steek ‘m aan! Want liever zo, dan anders toch?”
Trillend bracht Orga het vlammetje bij het lontje, dat spontaan knetterend als een lopend vuurtje begon te branden. In lichte rookontwikkeling verdween het vuurtje in de doos en toen?
“BOEM!”

Een tsunami aan fel gekleurde confetti vloog uit de doos, waarvan de deksel hard tegen de tl-lampen knalde. Met open mond aanschouwde iedereen en Orga niet in het minst; hoe na die luide knal door de neer dalende mist van confetti een sexy dame uit de doos opsprong die enorm zwoel begon te dansen. Ze zong gelijk Marylin verleidelijk over ‘Orga for Mr. President’, alsof Orga JFK was en blies daarna meer dan sensueel een ballonnetje op, dat steeds groter en groter werd. Uiteindelijk vulde de ballon bijna de gehele isoleer en met haar paar oogverblindende wiegende heupen liep sexy dame met nog meer wiegende ballon op Orga af en zei bloedgeil: “en deze is voor jou lieverd, beterschap!”, waarna ze hem een heeeeeele lange kus op zijn wang gaf, waar iedereen een beetje ongemakkelijk van werd. En niet alleen ongemakkelijk, maar ook een tikkeltje jaloers; want wat een cadeautje was me dat zeg.
“Zeg Orga? Van wie heb je dat mooie cadeau eigenlijk gekregen?”
Orga begon keihard te lachen en te lachen en huilde bijna toen ie zei: “is van vrienden! Die ballon? Die is van mijn vrienden”, en gelukzalig ging hij weer in zijn bedje liggen met in zijn ene hand het touwtje van het ballonnetje stevig vastgeklemd en met de andere trok hij kinderlijk inspecterend aan het uiteinde van die enorme ballon. Even gebeurde er niets. Maar al vrij snel krulden zijn lippen van oor tot oor, toen er een keiharde piep uit die gigantische ballon begon te lopen bij ieder rukje die hij aan het knoopje gaf.
“Sjesus! Niet nog zo’n piep!”, gilden ze in de deuropening verschrikt en stoven weer zo snel mogelijk uiteen. En Orga lachte en genoot enorm. Want ondanks al wist hij dat hij echt wel vrienden voor het leven moest hebben. Maar vooral, die ballon was nog lang niet leeg!

 

 

One Reply to “Orga’s bedtimestories I: De dubbele piep”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.