
Pinokkio, een groot Staatsman?
Want ja, hij is weer terug. De vlag is weer uit, maar vraag niet hoe. Als één brok chagrijn schijnt ie door de dichte teststraat te zijn gelopen met een Maxima die compenserend lachend de kinderen haastig maande om maar vooral snel door te lopen. Verongelijkt liet hij zich zonder maar een wattenstaafje gezien te hebben naar huis rijden. Diep van binnen was ie liever aan het spelevaren, lees jetsetten, in de Griekse wateren met alle ouzo in de wereld. Was dit het enige incident, dan zou dit nog wel te billijken zijn. Maar reeds tweehonderd jaar laten we ons in de maling nemen door die lui. Wanneer is genoeg genoeg? Om hier enige duiding in de vinden, ontkom ik er niet aan alles op een rijtje te zetten. Want wie de geschiedenis van onze polder als vaderland niet kent, zal onze Staatsvorm niet snappen. Laat staan hierover zinnig een mening te kunnen vormen.

In den beginne.
Lang geleden leefden hier de Batavieren. Een nijver en opstandig volkje dat weliswaar zich liet leiden, maar nooit door daar onder te lijden. Neen, de Batavier hield het heft in eigen handen, altijd en overal. Als er zo bijvoorbeeld een vergadering was over belangrijke zaken, kwam men allemaal bijeen in volle bewapening en een ieder had gelijke inbreng. De Batavier sloeg daarmee de eerste palen van onze democratie in de polder.
Ze waren goed in oorlog voeren en kozen de dapperste en de slimste om hun daarin voor te gaan. Niks geen prinsjes of prinsesjes of verdere pluchefiguren. De Batavier koos uit eigen midden zijn leider.
Voldeed deze, dan mocht ie blijven. Deed ie gekke dingen, dan kon ie wieberen.
Zou hij zich gedragen hebben als onze koning? Dan zou het ongetwijfeld slecht met hem zijn afgelopen.

Van Oldebarneveldt dwong ondertussen een gunstig bestand af met de Spanjaard. Weliswaar werd dit 12 jarige bestand als een politiek huzarenstukje gezien. Het was zeer tegen de zin in van de oorlogszuchtige Batavier in Maurits, die deze wapenstand als een teken van zwakte zag. Maar een meerderheid was onderhand oorlogsmoe en in deze twaalf jaren liep het spanningsveld tussen de prins en de politicus van Oldebarneveldt verder op.
Polarisatie
Als land in wording begon de worsteling van en om de eenheid in dat twaalfjarige bestand.
Wat hadden de verschillende gewesten nou eigenlijk gemeen?
En met het land zat de publieke kerk in net zo een ‘groeistuip’. De calvinisten waren in de minderheid, want de katholieken vormden de meerderheid in de prille republiek naast de groep onwelwillenden dan wel ongelovigen.
Reeds toen al rees de vraag; heeft Holland niet te veel invloed?
Een vraag die tot op de dag van vandaag nog immer onbevredigend lijkt te zijn beantwoord. Met de felle debatten, die overal in onze gewesten werden gevoerd, vervlochten de staat en de kerk. Meer vragen werden gesteld zoals; kon de regeerder nog wel de pastoor blijven aanstellen? Was dit eigenlijk wel zuiver genoeg?
In Leiden kwam dit staatskundig theologische conflict tot uiting in de botsing tussen twee hoogleraren in de de kwestie van de predestinatie, die ondanks het bestand de republiek op voet van een burgeroorlog plaatste. Ondanks of juist dankzij de inspanningen van van Oldebarneveldt om de verdeeldheid te temperen, groeide de polarisatie alleen maar. Zelfs de Staten Generaal waren hier verdeeld, waarmee het theologische dispuut een politieke werd. De binnenlandse spanningen namen toe en de sfeer in de republiek werd hierdoor aanzienlijk verhit.
Van Oldebarneveldt hing meer naar Frankrijk, terwijl Maurits andere mogendheden wilde onderzoeken. Van Oldebarneveldt probeerde de pluriforme stromingen in de kerk een plek te geven en zag in Frankrijk de ideale partner. Maurits daarentegen vertaalde dit als een knieval van de calvinisten, die dan als lammeren ten faveure van de katholieken zouden worden opgeofferd. Op zijn beurt veroordeelde van Oldebarneveldt Maurits als machtswellusteling en de breuk tussen hen was definitief.
Wat als een theologisch conflict was begonnen, was uitgelopen op een staatskundige over de scheiding tussen kerk en staat, buitenlands beleid en verder grondwettelijke kwesties. De republiek werd van binnenuit verscheurd door polarisatie. Maar de politieke schaker van Oldebarneveldt had nog één trucje over na zijn mislukte kerkpolitiek.
Toen duidelijk was, dat niemand toegaf; liet Maurits hem in 1619 onthoofden.
De prins had gewonnen, zo zou je dan denken.
Het tegendeel bleek echter waar. Het ontbrak Maurits aan de diplomatieke en politieke kwaliteiten. Bovendien bleven verdere overwinningen op het slagveld uit en stierf hij in 1625 als de overwinnaar die faalde.
Van Oldebarneveldt daarentegen ging posthuum alsnog de boeken in als groot staatsman.


Pinokkio zal wel steun blijven zoeken in de Europese Unie in zijn strijd tegen de landelijke polarisatie.
Gelijk Oldebarneveldt kijkt hij niet verder dan Brussel, waar alles voor moet wijken, zelfs de meest innige vriendschappen. En tegen de tijd dat het bestand af gaat lopen zal er maar één echte zonnekoning zijn van de polder. Het zou zo maar kunnen, dat uitgerekend Pinokkio de geschiedenis in gaat als een groot staatsman.
Dat doet toch pijn en niet alleen voor de koning. Toch is er een duidelijk verschil met de geschiedkundige parallel hier. Zowel van Oldebarneveldt als prins Maurits waren beiden overtuigde patriotten.
Onze koning nu? Die bewijst keer op keer alleen maar aan zichzelf te denken.
Onze premier dan?
Tja, dat is geen Batavier en ook geen Fries, maar ‘iets’ er tussenin.
Ergens, na onze grootste Staatsman ooit, hebben we een cruciale veldslag verloren, dan wel compleet gemist.