Wiebe&Juanita III
Ze schrokken wakker van een loeiend zwaar geluid en dieseldampen. Juanita keek uit het kleine raampje van hun slaapkamertje en begon te huilen. Wiebe keek en voelde ook die steek. De bulldozer had al in no time niets ontziend hun mooie tuintje omgewoeld. En stond nu dreigend te gassen als voorloper op de genadeklap. Achter het grote gevaarte, herkende Wiebe die man met zonnebril, die door megafoon gilde: “get out or die in the name of progress!”
Als in een droom sprong hij uit bed, ‘dit kon niet echt zijn’ en schoot in zijn broek. Juanita droogde haar tranen en samen renden ze naar buiten en smeekten om met rust gelaten te worden. Juanita wierp zich voor de grote bulldozer, terwijl Wiebe zonder megafoon op de man met zonnebril probeerde in te praten. Meedogenloos werd Wiebe in reeds gereedstaande politieauto gegooid en de bulldozer begon te brullen. Zo hard dat Wiebe in blinde paniek spugend tegen het raam aan begon te gillen en zijn hoofd kapot beukte tegen het traliewerk. Niemand hoorde Juanita, toen hun kleine huisje in drie seconden tegen de vlakte werd gewerkt.
Nadat de rook was opgetrokken en iedereen was vertrokken, werd hij eruit gegooid en aan zijn lot overgelaten. Hij weende zich naar zijn Juanita toe, die roerloos tussen het puin lag. Daar heeft Wiebe de hele nacht geschreid, met zijn Juanita wiegend in zijn armen.
De volgende dag was Wiebe weg. Juanita had hij eer- en stijlvol begraven. Als kruis had hij liefdevol haar favoriete woestijnbloem geplant. Compleet verscheurd, was hij naar het stoffige busstation gelopen. Het lopen ging hem sowieso steeds moeilijker af, maar deze trip voelde als uitzonderlijk zwaar en vrijwel niet te doen. Maar alles beter dan terug te moeten naar dat tehuis. Bij het loket keek hij in de lege ogen van een plastic Bimbo, die meer oog voor haar mobieltje had, dan voor mogelijk cliënteel.
“Oneway ticket to Nowehere please”, hij had alles nu gehad en wilde niet langer.
“Bus doesn’t stop at Nowhere old man”, snauwde Bimbo nasaal. “You have to buy ticket all the way to Beyond.”
“One way to Beyond please”, en hij stapte zwijgend in de Greyhound.
“Could you please make little quick stop along the way?”, vroeg hij zachtjes aan de buschauffeur. Die stempelde zijn ticket en zei dat ie daar niet aan kon beginnen. Zijn tijdschema was strak en heilig. En of ie nou eindelijk eens kon gaan zitten, want ze liepen al laat. Wiebe pakte zijn sleetse portefeuille en haalde daar al zijn geld uit dat hij bezat.
“Please sir, please?”, drong hij nogmaals aan.
Hij moest dan wel op tijd ‘stop’ gillen en de bundel verdween in zijn borstzak, toen hij de bus startte. Achterin de lege bus nam Wiebe plaats en zag apathisch het dorre landschap aan zich voorbij gaan. Af en toe kneep hij zijn ogen geconcentreerd tot spleetjes, wanneer ze een wegbewijzering passeerden. Maar iedere keer verviel hij in apathie, wanneer deze niet de gewenste bestemming liet zien.
Totdat hij het bordje zag; ‘Nowhere, population zero’.
“Stop!”, gilde Wiebe en hees zich uit de kunstleren achterbank. “Please stop! This is my stop!”
Op de vluchtstrook kwam de Greyhound piepend tot stoppen en Wiebe wilde uitstappen.
“There’s nothing here old man. You wouldn’t last a day without water”, en hij reikte Wiebe een plastic flesje bottled water aan van zes dollar. Wiebe nam deze voor kennisgeving aan en stapte uit in het midden van Nowhere. De busdeuren sloten pneumatisch sissend en nadat de bus was verdwenen, werd het doodstil.
“Hier is het niks dan”, zei Wiebe en gooide het flesje in de goot. Hij stak het asfalt over en liep de woestijn in. De rest van die dag liep hij in de verzengende hitte schijnbaar moeiteloos. Hij zag de woestijnbloemen van Juanita, hoorde haar lach en voelde haar aanraking bij het slapen gaan. De avond viel en de bloedrode maan werd almaar groter bij iedere stap, die hij verder in het oneindige nam. Zelfverzekerd liep hij die zorgwekkende mantel van de ondergang tegemoet, want hij zag Juanita aan de horizon.