Zakdoekje leggen, niemand zeggen.
Op deze maandagochtend beginnen de Kamerleden, zoals te doen gebruikelijk aan het begin van iedere werkweek, met zakdoekje leggen. Normaal gesproken heeft dit geen enkele nieuwswaarde waardig om te publiceren. Maar er is in deze iets zeer verontrustends te bespeuren. Iets dat als nog niet eerder belicht onderdeel van ons koloniale verleden aandacht verdient. Zo is o.a. het spreekwoord; ‘waar rook is, is vuur’, wel degelijk niet van volkse oorsprong. En dat gaat ook op voor de zakdoek.
Zo zijn er ontelbare zakdoekjes voor het snuiten, vegen van tranen, maar ook tegen het bloeden. Dit laat de actualiteit vandaag de dag duidelijk en pijnlijk zien te Ornamibo, Suriname. De ramp aldaar is een niet te missen signaal, dat het belang van de zakdoek nog maar eens onderstreept.
Het aloude kinderspelletje is namelijk weer aan een snelle opmars bezig in de politiek en razend populair onder politici.
Dat is het eigenlijk altijd al geweest. Al onder de Rederijkers speelde de zakdoek een status bepalende rol. Het werd een graag geziene gewoonte; de zakdoek te laten signeren met het meest nauwgezette borduurwerk. Bij bruiloften kreeg de moeder van de bruid fraaie zakdoekjes met een geborduurd bruiloftsmonogram. Ook de gasten kregen na het feest zo’n mooi zakdoekje mee.
Vandaag de dag is de aloude traditie minder duidelijk voor de buitenstaanders. Het spel wordt namelijk nog immer gespeeld in kleine besloten kringen. Waar denkt U trouwens, dat het leggen van die toeristische baddoekjes op de ligbedjes vandaan komt? Dat wordt toch ook als ronduit asociaal gedrag gezien?
Toch, wie denkt dat deze traditie niet meer leeft in ons fatsoen, heeft het goed mis.
Marcos liep met zijn zakdoekje om de kring van Kamerleden heen, die allen luidkeels zaten te zingen; “zakdoekje leggen niemand zeggen”.
Zoals de traditie voorschrijft, zaten ze allen op hun achterste met het hoofd diep voorover gebogen en de ogen stijf gesloten. Dit is vereist, opdat de zakdoeklegger ongezien zijn zakdoekje bij iemand kan leggen.
Het was al zijn derde rondje en de premier begon nu zelfs een beetje te transpireren. Heel voorzichtig liet hij het zakdoekje vallen achter Tiara Bodel. Het was een risico, want fysiek kon ie niet aan hem tippen. Maar hij vertrouwde nu blind op het geweten van het parlement. Hij had dan ook geen andere opties meer. Zelfs Koezoe had hem al halverwege het te rennen rondje afgetikt en Kees zonder Hoeven had hem al na twee meter te pakken. Zijn officiële protest, dat Kees hem had afgetikt met het stokje van zijn afgelikte ijsje, was aan dovemans oren gericht. Dus ja, het was een ingecalculeerd risico, toen hij het zakdoekje achter Tiara liet vallen.
Marcos nam een stap naar achter en begon zo hard als ie kon te zingen: “Kijk voor je! Kijk achter je! Wie hem heeft die mag me pakken!”
Vrijwel meteen stopten de Kamerleden met zingen en begonnen verwoed op hun achterste heen en weer te draaien.
“Ik zie niks!”, gilde GeeJee in lichte paniek.
“Doe dan ook je ogen open man!”, beet Gee hem toe, zelf snel spiedend of het zakdoekje bij hem was gelegd.
“Ik heb hem!”, gilde Tiara, die opsprong. En de premier zette het op een rennen.
“Hij mag me niet tikken! Mensen toch, niet hij!”, gilde de premier al snel bijna buiten adem. Hij rende langs Denk en even later stoof ook Tiara er langs. Halverwege de PVV-fractie begon Marcos al de hete adem van Tiara te voelen.
“Mensen toch”, proefde hij al bloed in zijn adem van de inspanning, “niet hij! Niet hij!”
Ze renden langs de gehele CDA-fractie, maar die had het nog veel te druk met draaien. Ter hoogte van de ChristenUnie wist de premier; dat ie het rondje nooit vol kon maken zonder afgetikt te worden. Het was slechts een kwestie van tijd, eer Tiara hem dichtbij genoeg genaderd was.
“Ik heb je bijna!” hoorde de premier achter zich. Veels te dichtbij was ie al dus Marcos gooide zijn hoofd steil achterover, alsof ie dan wat meer snelheid kon genereren. Hij vertrouwde nu alleen nog op zijn politieke instinct en hoopte maar dat deze hem niet zou laten vallen. Zijn vertrouwen werd niet geschaad. Want aan het begin van de D66 fractie voelde hij, dat hij aan zijn meest perfecte rondje ooit bezig was. Zou hij nu wel zijn cirkeltje succesvol af kunnen maken? Maar oh nee! Hij zag nu, ondersteboven maar toch, dat Tiara hem, nog voordat ze de D66 fractie zouden passeren, met nog meer dan voldoende tijd over af zou gaan tikken. Tiara strekte zijn rechterarm al uit met de zakdoek hard wapperend in zijn linker. De premier begon nu nog blinder te rennen. Hij sloot zijn ogen en concentreerde zich nog louter op zo hard mogelijk rennen.
Tiara lachte en wilde de premier net aftikken, toen hij in volle vaart struikelde en keihard in aanraking kwam met de onbuigzame lambrisering van vak K.
De premier rende door alsof zijn leven ervan af hing en dook als het ware op de lege plek in de kring af. Hij zat! Het was een onwerkelijke ervaring, maar hij zat! Hij was niet afgetikt en een luid gejuich steeg op uit de kring. Schouderklopjes en hysterische vreugde overheerste in de kring, maar de premier had geen tijd om dit succes te laten inzinken Want de kring begon alweer met zingen van de volgende ronde; “zakdoekje leggen, niemand zeggen …”
Tiara kwam door het gezang weer bij bewustzijn en keek verdwaasd om zich heen. Hij krabbelde op en besefte toen pas, wat er moest zijn gebeurd. Woedend gooide hij het zakdoekje hard op de grond en stapte brutaal de kring in.
“Hij! Hij heeft me laten struikelen! Ik dien een motie van het volste wantrouwen in tegen hem, die charlatan!”
“De Kamerleden keken geschrokken op, want een motie van wantrouwen moesten ze wel serieus nemen.
Aan de overkant in de Nationale Assemblée speelden de vertegenwoordigers ook het spel. Ervaren door jarenlang oefenen beheersen nu alle leden het spel van de zakdoek tot in de puntjes. Zelfs een gevouwen zakdoek of eentje met een knoop erin, het maakt hen niet uit. Want ook wat dit spel betreft, blijkt de oude koloniale invloed nog zeer levendig.
Deze ochtend had Reggie Dodo wederom gewonnen. Als aangewezen verantwoordelijke voor al die natuurlijke hulpbronnen, had hij zich de laatste jaren bekwaamd in het aloude Diushoujuan.
Een oud Mandarijns spelletje dat, sinds de komst van de vele Chinezen naar Suriname, enorm populair was geworden in alle lagen van de overheid. Zo worden de eeuwenoude banden met Holland steeds verder spelenderwijs overgenomen door de nieuwe kolonisten. Want hoe lang is het niet geleden, dat de laatste toenadering gezocht werd?
Bij mijn weten toen er feest op het Binnenhof werd gevierd ten tijde dat de zwarte Piet kwestie in alle hevigheid opkwam en dat is al best weer lang geleden. Maar is de afgunst voor Holland wel terecht? Ja ook in Holland leggen ze zakdoekjes, maar waar is het eigenlijk ontstaan?
https://www.youtube.com/watch?v=fTL_aHhk2Fs
En zo wordt in iedere regio op onze aardkloot wel dat spelletje gespeeld. Er bestaan onnoemelijk veel variaties hierop. Maar overal staat centraal; de ogen stijf dicht houden, het hoofd voorovergebogen in zo een positie, dat iedere actie bij voorbaat kansloos is geworden. Tenzij de zakdoeklegger het toestaat.
Later in het paleis klopte de President Reggie trots op de schouder. Zelf kon hij niet meer fysiek concurreren in het spel, maar dat hoefde ook niet meer. Hij had onderhand nu al meer dan genoeg lopers in zijn kring verzameld, die hem in ieder spel uitstekend met alle liefde konden vertegenwoordigen.
“Dank U wel President, het was weer nek aan nek.”
“Maar je hebt dankzij onze geheime Chinese tactiek toch weer weten te winnen!”
“Ja”, glunderde Reggie trots. “Ik las vanochtend de krant en zag daar een zeer verontrustende foto”, en hij liet de voorpagina aan de President zien.
Daarop stonden enkele afgevaardigden haarscherp in beeld van het NCCR (Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing).
“Aai mi ati!” gilde de President en greep dramatisch naar zijn borst. Hij rukte wel drie bovenste knoopjes van zijn Hawaiihemd kapot en viel achterover in zijn zetel.
“President!”, riep Reggie geschrokken en de lijfwachten begonnen hem meteen op zijn gemak te stellen. Niets hielp echter. Pas toen Reggie een spontane salsa versie van ‘zakdoekje leggen, niemand zeggen’, begon te fluiten, knapte hij zienderogen op.
“Thanks Reggie, de schok was mij gewoon te veel.”
Hij stond op en opende de balkondeuren en ze keken uit in een alles verstikkende rook van minstens 18 jaren dik wegkijken.
“Ik zeg je Reggie, dit kan toch zo niet langer?”
“Wilt U dat ik Peking om hulp ga vragen President?”
“Wat? Voor zakdoekjes?”
“Zakdoekjes President?”
“Ja! Zakdoekjes! Ik wil met onmiddellijke ingang dat ze nieuwe zakdoekjes krijgen! Zakdoekjes die gewoon bij het uniform passen. Want zo erbij lopen met die schreeuwerige huis- tuin- en keukendoekjes is echt onacceptabel. Dus!”
Het andere brandje bleek nog lang niet gedoofd, toen Theo zich er ook mee ging bemoeien. Maar zelfs het aanhalen van wetsartikelen deed de verdachte geen krimp geven.
“Verdorie Robot, geef toe dat jij het was!”, maar Robot Jetten bleef strak licht glimlachend voor zich uit staren. De gemoederen liepen zo sterk op, dat zelfs de pers er wind van kreeg.
“De pers! De pers staat voor de deur!”, waarschuwde Ariba de Kamer, waarop iedereen in de bankjes vloog. Alsof er niets gebeurd was, want het zakdoekje leggen is het best bewaarde geheim van de Kamer, sloot Ariba de vergadering met haar hamertje en begonnen de Kamerleden uit de Kamer te druppelen.
In de gang was het Fits van de Zuidwester, die een microfoon onder de neus van Robot Jetten schoof.
“Is het waar, dat U zojuist de fractieleider van de FVD opzettelijk heeft laten struikelen?”
“Ja, maar dat is geen geheim”, vertrok de Robot geen mimische spier.
“Waarom heeft U de heer Bodel dan laten struikelen?”
“Onze partij staat voor principes. Een D66-er staat met beide voeten stevig op de grond. Dan is het onze plicht om af en toe even een voetje uit te steken als onze heilige principes in gevaar dreigen te komen.”
“Zegt U daarmee dat de heer Bodel …”
“Ik zeg niks en ik dank U voor Uw tijd”, liet Robot een verbaasde Frits achter zich. Niet verbaasd dat Robot zo abrupt wegliep. Maar wel dat Robot stoïcijns het aloude kinderliedje ‘zakdoekje leggen, niemand zeggen’ begon te fluiten onder het weglopen.
Kortom het belang van het zakdoekje leggen moge duidelijk zijn.
Dat de oudste vindplaatsen van het liedje teruggaan in de 19e eeuw, zegt niets over de ouderdom van het liedje.
Het sterke vermoeden bestaat, dat het liedje zeer lange tijd mondeling is doorgegeven. Enkele half vergane VOC-stukken in de donkerste archieven lijken te wijzen, dat het liedje al op de schepen naar de Oost en de West werden gezongen. Maar dat blijft helaas speculeren.
Wel is het wetenschappelijk bewezen, dat dit liedje al in onze oudste liedboekjes voorkomt.
Het oudste liedboekje (1882) waarin het zakdoekje leggen staat gedrukt is; In doaze fol alde snypsnaren, verzameld door W. Dijkstra en T. van der Meulen.
De titel in niet Hollandse tong verraadt het al en daarmee ook onze actualiteit in deze alweer lange aanloop naar de Sinterklaasperiode.
Want het is in dit aloude Friese liedjesboek, dat zakdoekje leggen al stond geschreven alsof het gedrukt was.