Moord aan de Riviera: de wraak van Joris
Hoofdstuk XII
Na de Ardennen zag het Molly zwart voor de ogen. Ondanks de ecstasy en andere pepmiddelen begon ze haar concentratie te verliezen. Zelfs het gebonk van de housezender hield haar niet meer wakker en Lonnie, die al uren eerder in slaap was gevallen, merkte niets van het ongeluk. Ze reden heuvelafwaarts, toen de vakantiedrukte van terugkerende reizigers plotseling voor hen opdook in een stilstaande file. Het gemis aan perspectief was ongetwijfeld oorzakelijk aan het ongeluk. En op zich was het al verwonderlijk, hoe ze met slechts één registrerend oog zo ver had weten te komen. Haar adrenalinestoot deed haar reageren. Alleen daar was het al te laat voor. Ze gaf een wilde ruk aan het stuur en het C-viertje vloog over de kop. Het kwam, na enkele wentelingen, hard stuiterend achterwaarts op het asfalt neer zonder aan vaart te hebben ingeboet. In het achteruitkijkspiegeltje zag ze nog net die vrachtwagen en die auto met imperiaal hard op hun afkomen, terwijl die toch echt stil stonden.
De ravage was enorm en duizelig van de enorme klap schrok Lonnie wakker.
“Molly, wat is er gebeurd?”
Maar Molly antwoordde niet. Hij keek naast zich en zag dat nu haar beide ogen dicht geslagen waren. Verdwaasd oriënteerde hij zich en zag dat ze een enorme klap gemaakt moesten hebben. Hij klom naar buiten en zag dat ze zich halverwege de enorme file bleken te hebben geperst. Alleen van een sluiproute kon hier geen sprake zijn. Hun nieuwe autootje kon namelijk niets minder als een compleet total loss gezien worden. Langzaam begonnen er kreunen uit de wrakken op te stijgen en ook uit het verwrongen c-viertje klonk gegil: “ik ben blind! Help me Lonnie! Ik zie niks meer!”
“Ik kan me niet meer bewegen Chef! Help me!”
Hollestelle stond vertwijfeld naar zijn arme en trouwe adjudant te kijken en wilde gaan bellen toen de Raaf hem gebaarde pas op de plaats te maken. Uit de koeling begon de Raaf het afzichtelijk overschot van de la Paix te sjouwen en gilde: “van onderen!”, en wierp het overschot in de richting van Rinus. In dit ogenblik van absolute schrik kikte zijn instinct van zelfbescherming in en sprong Rinus op. Met een enorme sprong ontwijkte hij de worp van de Raaf en landde naast Hollstelle; enorm geschrokken, maar veilig. De Raaf begon het overschot tegen het grenshokje te zetten en zei tegen een misselijk wordende Leon: “bel de instanties en zorg dat ze nog voordat hij ontdooit hem op komen halen.” Daarna gooide hij de fiets van Rinus, of wat er nog van over was, in de koeling en sprong achter het stuur: “komen jullie nog?”
Verbaasd zaten ze even later samen weer op de voorbank. Hollestelle informeerde voor de zekerheid, of alles wel echt okay was met Rinus.
“Ja Chef, ik heb enorme schrammen en enkele bulten en enorm geschrokken. Maar ja; voor de rest gaat het wel.”
“Hoe wist je, dat dit zou helpen de Raaf?”
“Ik zag dat Rinus zijn tenen nog kon bewegen. Dus het was psychosomatisch. Iemand moest hem eruit halen en dat doet men gewoonlijk met een langzaam opbouwende schoktherapie van maanden. Daar we daar geen tijd voor hadden, dacht ik het zo te doen. En gelukkig heeft het geholpen.”
“Maar hoe kon jij dan zien, dat ie z’n tenen bewoog? Ik bedoel; hij had z’n schoenen nog aan toch?”, vroeg Hollestelle, kijkend naar de dunne coureursschoentjes van Rinus. “Laat maar, bijzonder scherp van je de Raaf. Zelfs ik had dat niet opgemerkt.”
Ook Rinus keek verbaasd naar zijn tenen, die inderdaad de slappe stof van zijn coureursschoentjes duidelijk lieten bewegen. “Dank je wel de Raaf, dank je wel.”
De Raaf echter kon niet reageren, want die had al zijn reactievermogen nodig om tijdig the Raven voor die enorme ravage voor hen tot stilstand te krijgen.
“Wat een ravage”, zei Hollestelle geschrokken van het beeld voor hen.
Rinus volgde het spoor van impact en gilde: “daar! Dat is hun auto!”
Ze sprongen uit de camper en via de wrakken, wisten ze de C-vier te bereiken. “Jemig Chef, dit valt onmogelijk af te zetten met lint. Zoveel hebben we niet meer.”
“Het ongeluk laten we aan de lokale instanties over Rinus. Ze moeten op de file zijn ingereden.”
“En vol in hun achteruit zo te zien”, zei de Raaf.
“Maar waar zijn ze dan? Hoe kan iemand dit overleven?”
Rinus wees naar het Primagazkooktoestel in de bak en zei: “verdomme! Dat moet de klap grotendeels hebben opgevangen.”
Hollestelle belde naar Bertholee en bracht hem bondig op de hoogte van de ravage en verzocht om ogen in de lucht.
“Ze moeten in de omgeving zijn Rob. Wellicht zwaar gewond, maar desondanks ziet het er naar uit; dat ze weer gevlucht zijn.”
“Dat gaan die Belgen niet leuk vinden Hollestelle. Als wij gaan zoeken naar Molly en Lonnie, terwijl ze daar vele gewonden en wellicht erger te redden hebben. Sorrie, maar zelfs als ik ze uitleg wie ze zijn; dan nog zouden ze dat niet kunnen begrijpen.”
“Ik vrees dat je gelijk hebt Rob en niets minder dan begrijpelijk natuurlijk. Maar wat doen we dan?”
“Help met de slachtoffers daar en als de weg weer vrij is; dan rijden jullie door naar Serooskerke. We hebben het DNA trouwens geanalyseerd. Positief van Lonnie in beide gevallen.”
“Potverdomme, net nou we eindelijk echt bewijs hebben …”
“Ze staan inmiddels voor de zekerheid op de lijst van Interpol. Want als we ze nu niet te pakken krijgen?”
“Dan moeten ze de polder hebben weten te bereiken.”
“Inderdaad. Dus alleen daarom al moeten jullie weer naar huis.”
“Hollestelle over en uit.”
Lonnie had in het nabij gelegen bos zijn riem om Molly gebonden, die hier helemaal niet van gediend was.
“Niet nu Lonnie! Hoe kan je hier juist nu aan denken?”
“Geen bondage Mol. Ik moet je ogen zijn nu en zelf heb ik de mijne ook hard nodig. Dus kom, ik bind je vast en gebruik mijn riem als een soort van leiteugel, begrijp je?”
“Oh, natuurlijk”, zei Molly verlegen opeens en bood hem haar handen in handboeiformatie aan. Zo begon Lonnie haar door het grote bos te leiden en hield de opkomende zon aan hun rechterkant. Het zou lang gaan duren. Maar in ieder geval kwamen ze zo met iedere stap dichter bij hun doel.
Pas laat in de middag kon de weg deels vrij worden gegeven. Ze werden hartelijk bedankt voor hun diensten. En the Raven sloot aan; in de langzaam op gang komende rij van auto’s die nog konden rijden. Via de app kregen ze een laatste bericht van Bertholee.
Hij had ook de Mink op de lijst van interpol gezet, maar moest deze van hogerhand verwijderen. Het speet hem zeer. Doch zonder direct bewijs, dat de Mink zich ook had bezondigd aan zaken die het daglicht niet kunnen verdragen, had hij hier gehoor aan moeten geven. Hij vestigde ten slotte nog de hoop op Molly en Lonnie; die wellicht de Mink in hun mogelijke val zouden kunnen meesleuren. De besloten app-groep zou tien minuten na het laatste bericht gelezen te hebben; ontbonden worden. Simpelweg omdat de geheime dienst nu eenmaal zo werkte. De app-groep verdween van het scherm en na zessen reed the Raven de Zeedijk af. Eerst werd de fiets van Rinus uitgeladen bij de fietsenzaak van Kievit, die zich serieus af stond te vragen; of hij deze nog kon maken.
“Doe je best Kievit en neem er alle tijd voor. Alsjeblief, doe je best.”
Buiten op het Kerkplein zagen ze meneer pastoor naar buiten komen. Zoals altijd in de vroege avond bewaterde hij de perkjes met wat heilig water en vanavond was hierop geen uitzondering. Kijkend naar de dorpse routine, voelden ze zich een beetje onwezenlijk.
“Stel je voor dat meneer Pastoor…”, sprak de Raaf zachtjes.
“Niet doen de Raaf. Dit is Serooskerke.”
“Ja, gelukkig weer thuis”, sprak Rinus. En de mannen begonnen heel langzaam die dagenlange spanning nu extra te voelen.
“Ik ben bekaf. Ik ga te Raven in de schuur zetten en meteen naar bed.”
“Wat jij gelijk hebt de Raaf”, zei Hollestelle, die zijn spullen uit de camper pakte en op huis aan ging.
“Als we nu naar huis gaan om te slapen, kan je morgen weer vroeg op”, sprak Rinus in zichzelf, doch indirect ook tegen de Raaf. Alsof die nog iets heel belangrijks moest doen.
“Nou ik sta gewoon op hoor Rinus. Ik zet geen wekker deze keer. Dat hebben we wel verdiend.”
“Na de wekker dan. Ook goed hoor”, en Rinus pakte zijn plastic zak uit de camper en wilde Hollestelle na gaan lopen.
“Wat is ook goed Rinus?”, vroeg de Raaf nog vanuit the Raven.
“De leesmap natuurlijk de Raaf. Zeg me nou niet dat je die nou al vergeten bent.”
“Oh nee”, lachte de Raaf, verbaasd over hoe snel Rinus al weer zijn routine wist op te pikken . “Eerste wat ik ga doen Rinus”, en hij gaf een joviale dot gas en meneer pastoor zag nog net hoe een duivels voertuig om de hoek verdween.
Verderop in de polder stopte een smerige vrachtwagen. Molly overhandigde op de tast de chauffeur haar laatste zakje met pillen. Ze stapten uit en Lonnie zag de vrachtwagen aan de einder verdwijnen.
“Wat nou Lonnie?”
“Weest gerust Molly, ik zal je leiden”, en Molly had voorlopig geen enkele keus.
Het was net voor achten de volgende ochtend, dat Rinus de kertverlichting aan het oprollen was; toen ook Hollestelle het bureau binnen kwam lopen.
“Morgen Rinus. Ik heb de post hier.”
“Goedemorgen Chef. Ik wil eerst de kerstspullen nog even opruimen Chef.”
“Dan help ik een handje mee”, en even later zetten ze de laatste doos in het magazijn. Het bureau zag er uit, alsof ze nooit weg waren geweest. En Rinus wees vragend naar de koffieautomaat.
“Ik dacht dat je het nooit zou vragen Rinus. Lekker!”
De post bestond uit de gebruikelijke kerstkaarten en snel hadden ze de achterstand in de post weggewerkt. Er zat ook een drietal declaratieformulieren van het Ministerie van Veiligheid en Justitie bij. Onder het genot van een tweede bekertje verse koffie begonnen ze hun uren op te tellen, toen de Raaf boos binnen stapte.
“Ah, goedemorgen de Raaf. Net zo goed als wij geslapen hebben? Heerlijk toch in je eigen bed wakker worden?”
“Nou, laat dat goeie er maar vanaf!”
Hoe Lonnie het geflikt had, wist Molly niet. Maar toen ze hun nieuwe huisje binnen liepen, hoorde ze duidelijk kippen tokken op de achtergrond. “Oh Lon, ik hoor kippen!”
“Ja schat, voor jou. Maar laten we eerst gaan slapen, dan kan je morgen een lekker eitje voor ons maken.”
“Oh ik kan niet wachten Lon”, liet ze zich aan de riem meevoeren de trap op.
“Hihi Lon, ik lijk net je hondje zo.”
Hoewel hij moe was, werd de gedachte hieraan hem te veel. Overvallen door zijn eigen geilheid, gooide hij haar op bed en drong zich van achteren naar binnen. Het getok buiten klonk als muziek in haar oren en ze begon te hijgen: “ja Lon, nu is de tijd en de plaats om er als de kippen bij te komen… Oh Lonnie toch…, nou al?” Daarna vielen ze als een verwrongen C4, die na hard achterwaarts in een rij was gereden, keihard in slaap. Molly hoorde zelfs de haan op het kleine achtererf niet meer. Hoewel die toch erg zijn best deed; om weer een nieuw jaar van ravage in te kukelen.
“Ben jij met je verkeerde been uit bed gestapt de Raaf?”
“Nee! Ik ben ook heerlijk wakker geworden, totdat ik mijn post had verwerkt! Kijk maar eens naar de datum potverdomme. En dan naar de ingangsdatum van onze badge! Die is dus daarna ingegaan!”
“Waar heb je het toch over de Raaf?”
“Nou, hier! Kijk zelf maar! En ik weet zeker dat ik toen niet aan het stuur zat!”, en boos gooide de Raaf een enveloppe op het bureau. Rinus haalde er een schrijven uit en zei: “wel potverdrie Chef, we zijn geflitst!”
“Wat zeg je me daar Rinus? Waar dan?”
“Bij Dijon Chef. Door diezelfde camera als waar deze hele ellende mee is begonnen!” Rinus draaide met schaamrood op de kaken de prent om naar zijn Chef. Hollestelle staarde naar een forse prent. Op de foto ten bewijsvoering was een onduidelijke flits in het donker te zien. Niet onduidelijk helaas, was het kenteken van the Raven; dat duidelijk te lezen viel. De foto was voorzien van het onderschrift;
Excès de Vitesse, Chaussée Droite, Route du Soleil, arr. Dijon #3462713NL.
Hollestelle keek naar de ingangsdatum van hun badge. Ook hij moest constateren; dat deze na de datum van de foto bleek te vallen.
“Ja sorrie de Raaf”, zei Rinus betrapt. “Ik wilde zo snel mogelijk ter plaatse zijn, dat ik niet op de snelheid heb gelet.”
“Heb je wel gezien, hoe duur het is? Zelfs als ik mijn uren dubbel opvoer, dan nog schiet ik er bij in.”
“Rustig de Raaf. Dat regel ik wel even”, en Hollestelle belde naar het nummer van Bertholee.
Even later legde hij weer de hoorn erop en zei: “nummer is afgesloten. Tja, dan zit er niets anders op dan de pijn te delen. Ik stel voor dat we de boete evenredig onder ons verdelen.”
“Mm. Doe me dan toch maar een kopje koffie.”
En na een tweede verontschuldiging van Rinus was het wel goed en begonnen ze nu alle drie hun uren op te tellen. Rinus bediende de calculator en zei: “volgens mijn berekeningen spelen we minimaal quitte de Raaf. Okay, het is minder dan we gehoopt hadden. Maar in ieder geval schieten we er niks bij in.”
“Zeg dat niet te snel Rinus. Ik wil niet veel zeggen, maar had iemand dit avontuur willen missen? Okay, we hebben Molly en Lonnie niet kunnen oppakken, nog niet heren! Maar en passant hebben we wel een moord weten op te lossen, hebben we een drugsnetwerk een behoorlijke slag toegebracht en vergeet niet dat de Mink op de vlucht is moeten slaan.”
“Ja, die de Mink. Waar zou die zitten nu?”
Na de declaratieformulieren te hebben verzegeld, ging Rinus achter de PC zitten en surfde het net op. Hij klikte de bekende sites van de Mink aan, die vrijwel allemaal uit de lucht bleken.
“Dat is ook een klein succesje; dat we die smerige sites uit de lucht hebben doen verdwijnen”, zei Rinus. “Maar hier zie ik er nog eentje die actief is”, en de mannen bogen om Rinus heen en staarden naar het scherm.
Ze keken naar een boel mapjes op een grijs en donker scherm.
“Ze staan op datum Rinus”, wees Hollestelle naar de verschillende onderschriften.
“De commissaris heeft gelijk”, sprak de Raaf. “Allemaal oud materiaal zo te zien. Dus die hebben we toch ook een behoorlijke slag toegebracht. En…”, Rinus zoomde in en uit. “Verdomme! Kijk daar nou toch! Hoe heeft ie dat geflikt? Dit geloof je toch niet?”
Bevend wees de Raaf een piepklein mapje aan. Deze was pas zichtbaar geworden, nadat Rinus het scherm op maximale verkleining had gezet. Hollestelle en ook Rinus keken nu sprakeloos naar de vermelde datum van twee januari. En niet alleen de datum baarde hen zorgen. Ook de mededeling die op popte, toen Rinus zijn muis over het mapje liet gaan. Ze keken argwanend naar de melding in de pop-up: ‘gelukkig nieuw jaar lieve jongens!’
“Zal ik?”, vroeg Rinus gespannen.
De Raaf voelde ook zijn spanning weer toenemen en vroeg: “durven we wel eigenlijk?”
Hollestelle hakte de knoop door en zei: “klik Rinus!”
Na dubbelklikken vroeg het scherm of ze dit pdf-bestand echt wel wilden openen.
“PDF?”, fluisterde Rinus. “Wat is PDF?”
“Dat is een bestandsindeling die je niet kan fotoshoppen”, sprak de Raaf trots.
“Dat mag wel zo zijn de Raaf. Maar we hebben het hier wel over de Mink. Bedenk dat hier allemaal hele vieze plaatjes op staan mannen.”
“Oh mijn God”, sloeg Rinus nu met eigen muis op het bureau. “Chef heeft gelijk de Raaf, PeDoFile?”
De Raaf verbaasde zich over het associërend vermogen van Rinus, terwijl Hollestelle klikte op het vragende venster. De file begon te laden.
“Misschien is dit het bewijs, dat we nodig hebben mannen en ik begrijp als jullie niet durven te kijken.”
Voor hen ontrolde langzaam, van boven naar beneden, de meest recente PDF-file van de Mink.
Ze lazen aandachtig de volgende tekst, dat zin voor zin in beeld verscheen.
Nieuw jaar, nieuwe kansen voor onze kleine vriendengemeenschap. Onze mainsite is noodgedwongen uit de lucht en tot dan doen we het gewoon even met deze lieve vrienden. Het eerste kiekje van het nieuwe jaar is van mijzelf. Een hele spannende, ik was namelijk op de vlucht voor die anders denkende massa. Even dacht ik het leven te moeten laten in een meer dan verschrikkelijk ongeluk, toen ik op weg naar huis was. Als door een bovenaards wonder heb ik het weten te overleven en als bewijs dat ik nog in goede gezondheid ben; bij deze een opwindend plaatje terwijl ik mijn achtervolgers van achteren neem.
Veel plezier!”
Streepje na horizontaal streepje ontvouwde als het ware digitaal het kiekje van de Mink.
“Maar…, dat is de camper toch?”, vroeg Hollestelle zich tijdens het laden hardop af.
“Ja, dat is de achterkant van the Raven!”, bevestigde de Raaf.
Een kalend hoofd kwam streepje voor volgend streepje in beeld en ze herkenden de Mink hierin. Hoewel hij een andere bril op had, om de autoriteiten te misleiden, was deze tronie voor getrainde recherche-ogen overduidelijk herkenbaar.
“Dat! Dat is de Mink Chef! Daar, ik herken die bomen op de achtergrond. Daar hebben we the Raven geparkeerd om even bij te komen van dat verschrikkelijke ongeluk toch? Hoe is dit mogelijk?!”
“Je hebt gelijk Rinus! Ik heb geen idee!”
De rest van het kiekje kwam nu in een enkele tel op het scherm.
De mannen vloekten hardgrondig en geschrokken bij het zien van de werkwijze van de Mink.
“POTVERDOMME!”, gilde Hollestelle geheel buiten zinnen.
“DE VUILE GORE SMEERPIJP!”, kneep de Raaf zijn bekertje nog halfvol kapot, “MET MIJN CAMPER!”
Rinus zelf kon niets uitbrengen bij het zien van de hautain kijkende de Mink. Zelfs een kopje koffie ging er voorlopig niet meer in. Rinus wilde ook vloeken. Maar er kwam geen geluid uit zijn mond, hoezeer hij ook probeerde. Rinus was overrompeld door een niet eerder ervaren mengeling van opperste verbazing en intense woede.
Want zo eindig je toch niet een verhaal?