Moord aan de Riviera: in de echt geflitst

Moord aan de Riviera: in de echt geflitst

Hoofdstuk I

Na het aandraaien van het laatste lampje vulde het bureau zich met een gezellige gloed. De boom stond in de hoek links van het schoolbord; dat Rinus even daarvoor met natte spons had schoon geveegd. Op het nog drogende bord ging hij aan de slag met krijt om de kerstsfeer er nog beter in te krijgen. Het was even voor achten en nog heel donker buiten. Een klein lampje lichtte op, toen Hollestelle de oprit op kwam rijden.
“Morgen Rinus. Zo dat ziet er gezellig uit zeg.”
“Dank U chef. Ik verheug me erg op de komende dagen en dacht dat het bureau wel een mooie boom kon gebruiken.”
“Dat heb je prima gedacht Rinus en als je nu ook nog aan de koffie denkt….”
Rinus wees naar het bureau, waar al een dampend bekertje klaar stond en ze schoven tegenover elkaar aan, aan het bureau om de binnengekomen post door te nemen.

schoolboord

De afgelopen week pas was de vertrouwde dorpse rust eindelijk weer teruggekeerd. Het herstel van hun schotwonden en de kapot geschoten gevels was verwonderingswaardig snel verlopen. Doch het was de mentale nasleep, die erg lang in de kleine gemeenschap was blijven hangen. Wekenlang reden reporters in sensationele zucht af en aan. En daarna besefte iedereen pas; hoe goed ze er vanaf waren gekomen. Trots waren ze op hun politieagenten; die met gevaar voor eigen leven hun dorp hadden verdedigd. Zelf voelden Hollestelle en Rinus dat als niets minder dan hun plicht. Voor trots was er bij hen geen plaats. Maar alle dorpsgenoten waren er wel van overtuigd; dat ze voor heel lange tijd gevrijwaard zouden blijven van welke vorm van geweld dan ook. Want de kans dat er ooit nog iets in hun Serooskerke zou gebeuren, werd door iedereen op nul geschat. En langzaam maakte het dorp zich op voor de kerst.

Aan de gevel hing de Raaf moeilijk te doen met lampjes. Hoewel de zon al aan het opkomen was, bleef het door de laaghangende bewolking nog verrekte donker. Toch wist hij het laatste lampje deugdelijk aan het haakje van de gevel te bevestigen. Terug in de slagerij stak hij de stekker in het contact. En straalde ook zijn gevel de vredige sfeer van zacht geel licht uit, dat deze periode van het jaar zo kenmerkt. Tevreden over het resultaat draaide hij het bordje van ‘gesloten’ om naar ‘open’ en ging hij achter de vitrine zitten wachten op de eerste klanten van die dag.

Enkele weken voor die lampjes, zat in het belendende dorp Molly samen met Lonnie bij de tweedehandsdealer in hele oude auto’s. Molly had net zo’n zwaar mentale klap moeten verwerken als de dorpelingen. Van haar enige echte liefde, naar een tweede en weer terug bij af in een paar dagen tijd, was zelfs haar niet in de kouwe kleren gaan zitten. Aan Lonnie heeft ze niets van haar innige gedachten prijs kunnen geven. Helemaal alleen heeft ze het moeten verwerken, alleen kon ze haar humeur niet onder stoelen of banken steken. Lonnie voelde nattigheid. Maar hij besefte tegelijkertijd dat ie nu geen beter alternatief voor handen had en begon haar te paaien. Na tig ontbijtjes met lommeletjes en rode rozen was hij ten einde raad geworden en had hij haar op een regenachtige avond en zijn knieën ten huwelijk gevraagd. Eindelijk ontdooide ze. Want een huwelijksaanzoek kreeg ze niet iedere dag.
“Lonnie…., schatje, meen je dat werkelijk?”
“Ik zweer je eeuwige trouw Molly”, had hij met geperste tranen in de ogen en gekruiste vingers op de rug geantwoord.
“Maar hoe moet het dan met het UWV schatje? Als we getrouwd zijn, dan krijgen we niet meer twee keer 100% toch?”
“Daarom trouwen we stiekem. We gaan morgen een auto kopen en naar Frankrijk! Aan de Riviera gaan we trouwen en dan knopen we er gelijk de huwelijksreis van ons leven aan vast!”
Het vooruitzicht op een vakantie zonder zorgen en de mooiste dag van haar leven deed haar plotsklaps alles vergeten en ze was vrolijk naar het kookplaatje op het gammele dressoir gerend; om eitjes te gaan koken voor onderweg. De volgende ochtend hadden ze de eigenaar van het gehuurde kamertje laten weten, in gebrekkig Duits, dat ze tsoeruk nach hause huis gingen. Doch in plaats daarvan zaten ze nu bij de dealer.
De verkoper was een doorgewinterde dat in dit jaargetijde niet overdreven was. Hij wist ze te overtuigen, dat deze uitvoering met metallic lak ‘de’ auto voor hen was. Heel even had Lonnie nog geprobeerd te wijzen op de roestplekken, om wat van de prijs af te krijgen. De verkoper echter had gereageerd met dat het dus wel hele echte metallic lak betrof. Degelijke coating mocht tegenwoordig uit milieu-overwegingen niet meer gebruikt worden. En ze wisten toch ook wel; dat wat vroeger gemaakt werd, veel langer mee ging dan wat nu op de markt komt? Even later reden ze overtuigd weg in een spiksplinteraftandse Citroën C4.
“Wat een mooie auto Lon”, wees ze naar het vergeelde kerstboompje aan de achteruitkijkspiegel.
“Ja en met metallic lak!”

zimmerfrei“Zit er nog wat belangrijks bij Rinus?”
“Veel van het zelfde Chef. Reclame en af en toe de eerste kerstkaartjes en…, wacht even Chef. Wat is dit nou, een brief uit Frankrijk?”
“Wij kennen toch niemand daar?”
“Nee, het is van de gendarmerie uit Dijon Chef?”
“Hè? Dijon? Van die mosterd?”
“Ik zie alleen officiële stempel, kijk maar.”
“Maak open Rinus, maak open.”
“Krijg nou wat zeg. Het is een boete voor te snel rijden?”
“Je bent toch niet met je fiets op pad geweest Rinus?”
“Nee Chef, de overtreder is…, nee! Dit gelooft U niet!”
“Wie Rinus, wie?”
“De geflitste Citroën in kwestie staat op naam van Molly!”
“Wat?!”
“Op de rechter rijbaan Chef. Ze zijn en route naar het Zuiden!”
“Wel potverdikkie!”

Excès de Vitesse, Chaussée Droite, Route du Soleil, arr. Dijon #3462309NL

De consternatie was redelijk groot, toen beide agenten naar het proces verbaal staarden. Er zat een flitsfoto bij en de gedachte aan de inzittenden maakte hen boos.
“Ze zijn gewoon de grens over gegaan.”
“Rinus, wij kunnen er niets aan doen. Het is uit onze handen. Kom, doe nog maar een kopje koffie en schrijf die lui een brief dat ze niet meer in Serooskerke verblijven. Ik zit me gewoon voor niks druk te maken en dat zijn ze niet waard.”
“U heeft gelijk Chef”, en Rinus pakte pen en papier toen de Raaf kwam buurten.
“Goeiendag heren, ik heb lunchpauze dus ik dacht een broodje te komen eten met verse koffie. Wat een mooie boom, gezellig.”
“Welkom de Raaf, ga zitten”, en Rinus drukte op de witte knop van de koffieautomaat; waar met watervrije stift ‘dubbele espresso voor de Raaf’ op was geschreven. Hollestelle bracht zijn boosheid over omtrent de verkeersboete van Lonnie en Molly en ook de Raaf vond dat echt niet kunnen.
“Ik heb ooit eens een buurman gehad, die met de Noorderzon in tegenovergestelde richting is vertrokken. En dat deed ie met voorbedachte rade. Hij had een vrouwtje aan de haak geslagen en heeft zijn gezin verlaten om met haar te gaan trouwen.”
“Waarom trouwen in Frankrijk de Raaf?”
“Voor de wet kan je er niet trouwen, maar voor de kerk wel. En zo is ie stiekem getrouwd. Ik heb het kaartje nog thuis liggen, maar verder nooit meer iets van gehoord.”
“Trouwen? Ze zouden toch niet gaan trouwen? En waarom zouden ze dat eigenlijk willen?”
“Dubbele uitkering?”, zei de Raaf terloops genietend van de koffie.

kerk Roussilon

In het kleine kerkje in Roussilon zei Molly volmondig; “oui!”
“Et vous Lonnie?”
“Eh ja, wiewie.”
En zo eindigde de korte plechtigheid met een lange natte zoen, nadat Lonnie zijn haren opzichtig opzij had gewreven.
Monsieur le Curé was gestoord in zijn lunch. Heerlijk had hij al een anderhalve fles Bourgone achterover geslagen en kauwde met half gebit op zijn rijst, toen er op de kerkdeur werd geklopt. Al danig aangeschoten had hij opengedaan, om tegen een taalbarrière aan te lopen. Met handen en voeten wist het stel hem duidelijk te maken, dat ze wilden trouwen. Ze oogden dronken van verliefd geluk, dus dat kwam hem goed uit. Een half uur lang had monsieur le Curé het weerbericht voorgelezen van alle regio’s; dat aandachtig werd aangehoord door het bruidspaar voor het altaar. Ze leken zo geïnteresseerd in zijn preek; dat hij ook de voetbaluitslagen van het afgelopen weekend er aan vast had geplakt, waarna hij in gebrekkig Engels hen de finale vraag stelde. Na het ja-woord liepen ze de verlaten kerk uit, dat monsieur le Curé toch een beetje te armoedig vond. Snel pakte hij zijn bord en gooide op de trappen van het kerkje met zijn lepel nog snel wat lauw geworden kleffe plakken rijst over het kersverse bruidspaar.
“Oh Lonnie? Rijst, er wordt met rijst gegooid! Dit maakt het helemaal af schatje.”
“Alles voor mijn vrouwtje, echt alles. En nou op naar de camping!”, zei Lonnie enthousiast, terwijl hij het pedaal in trapte.
“Oh Lonnie. Mijn man!”

In de Languedoc staat de tijd niet meer stil en ook in Roussilon heeft men internet. Monsieur le Curé zat na de lunch naar eigenlijk best wel ordinaire plaatsjes te staren. Handig wist hij van de ene naar de andere dame te klikken, waarbij hij af en toe in ongeloof zijn hoofd op zijn schouder duwde om nog beter te kunnen zien; hoe zoiets in Godsnaam mogelijk was? Tot hij op een site kwam die helemaal geen vieze plaatjes toonde. Snel wilde hij doorklikken, toen hij dat pas getrouwde stel herkende. Ja, dat waren ze wel degelijk. Het betrof een oud krantenartikel, maar de gepubliceerde foto’s spraken voor zich. En hoe meer hij naar de ravage op de getoonde beelden staarde, des te meer kwam het vanuit zijn achterhoofd naar voren. Hier had hij over gehoord, het was een hele poos op het nieuws geweest.
“Ohlala, c’est pas vrai? Lonnie et Molly? Ici?” Instinctief wist hij dat hij hier wat mee moest doen. Maar de drank overmande hem zozeer, dat hij voorover viel in een diepe slaap die alleen dronken mannen kunnen slapen; dat hem gewoonlijk de volgende dag alles weer zou doen vergeten.

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.