Moord in Serooskerke II ‘visserslatijn’
Hoofdstuk XV
Seel lag in designsofa naar zijn favoriete muziek te luisteren hoog boven in de Nieuwe Toren van Tirana aan het Skanderbergplein. Het verlies van Artan was een enorme tegenvaller. Dit zou een enorme aderlating voor zijn organisatie kunnen betekenen. Ware het niet dat hij in rechterhand misschien wel een uitstekende vervanger had gevonden. Hij had zojuist het sms-je gekregen, dat Pierre nu zo dood als zijn verkorte naamgenoot was. Qua daadkracht zou hij er dus niet al te veel bij hoeven in te schieten. Nu nog de handel met de trekkers vlot trekken en de opgelopen schade zou binnen de perken kunnen blijven. Die Pierre, alsof hij die pief niet door had. De hoogmoed van zo’n vent was hem duur komen te staan. Want Seel was degene die alles overzag, overkwam en overwon. Anders dan Artan was Seel in Tirana geboren in een bovenmodaal milieu. Hoewel Seel alles mee leek te hebben, had hij één ding tegen. Zijn abnormaal anatomische proporties.
Seel had de pure pech gehad, dat hij als enige ter wereld ter wereld was gekomen met de keizertangmethode onder de muziek van Rod Stewart. Zijn moeder kon thuis haar weeën niet langer volhouden en was op een zaterdagavond met spoed opgenomen in het ziekenhuis. De gynaecoloog, en diehard Rod Stewart fan in hart en nieren, werd opgeroepen en verscheen onder de pruimenjenever op zaal. Lallend was hij op haar buik gaan zitten en had gegild: “I am seeling.” Maar hoe hij ook gilde en zij ook perste, Seel wilde er niet uitkomen. In de nacht ging haar gezondheid zienderogen achteruit en was de gynaecoloog na een nieuwe fles pruimenjenever met de tang te keer gegaan, en hoe. Hij had zo hard geknepen, dat hij zelfs door de bekken van de tang heen voelde; dat hij hier met een onverwachte stuitligging te maken had. Terstond had hij het mes gepakt en de buik overdwars, tegen de consensus in, opengesneden. Na een hele nacht stelpen en hechten, duwde hij tegen de ochtend vermoeid een huilend jongetje in haar armen die zij bij eerste blik verwierp.
“Wat een monsterlijk kind dokter! Wat hebt u met mijn mooie baby gedaan?”
“Ik heb uw leven gered, dus waarom bent u niet blij?”
“Maar dat kleine lichaam dokter?”
“Ik heb iets harder met de tang geknepen dan wenselijk, maar het was een zaak van leven of dood. Ik koos voor het leven.”
“Maar, dat hoofd dan dokter?”
“Uw zoon heeft geraffineerd het geboortekanaal ontlopen. Ik heb zelden zo’n intelligente baby gezien. Hierdoor is zijn schedeldak niet ineen geschoven, doch in zeer korte wee-tijd enorm gegroeid. Het trekt ongetwijfeld bij. En, hoe heet de kleine grote man?”
“Seeeeeel!”, had Seel vanonder het bed als eerste woordje gekrijsd en aandoenlijk was hij op het zeil gaan happen naar melk. Zijn moeder had hem mee naar huis genomen, hopende dat het allemaal wel zou bijtrekken. Maar dat was nooit gebeurd. Borstvoeding gaf ze niet. “Er zijn grenzen”, was haar stopzinnetje iedere keer dat ze de fles in hem plantte. Het liefst onder zo weinig mogelijk lichamelijk contact. Ondanks dit diep gewortelde moedercomplex deed Seel het uitstekend op school. Hij bleek inderdaad hyperintelligent. Maar zijn voorkomen voorkwam dat hij zich normaal sociaal kon aarden. Hij groeide verstoken van moederlijke warmte op en als eenling verliet hij dan ook met dertien het ouderlijk huis. Seel was zo goed met getallen dat iedere bank hem wilde hebben. Maar na enige jaren succesvol te hebben gebankierd, keerde hij dit zakenleven definitief de rug toe. Op een bankje op het Skanderbergplein was hij in het zonnetje gaan zitten contempleren; hoe de rest van zijn leven in te vullen, toen Artan naast hem kwam zitten. Artan vertrouwde geen enkele bank en Seel wist daar alles van dus de rest was snel geschiedenis. Zonder Seel had Artan nimmer internationaal kunnen gaan opereren. Want Seel zei altijd; “er zijn geen grenzen in het leven.” En zo had hij de internationale carrière van Artan eng precies weten uit te stippelen. Zelf had hij zich altijd op de achtergrond gehouden, want dat zat nu eenmaal in zijn natuur. Maar het grote brein achter de misdadige organisatie was nooit Artan, doch altijd Seel geweest.
“Weten jullie wat ik nou zo gek vond? Dat Pierre niks op de redactie heeft achtergelaten van de zaak waar hij aan werkte.”
“Wij hadden een meer dan uitstekende verstandhouding, alsook overeenkomst, met Pierre. Pierre had beloofd niets in de media te lekken voordat hij onze goedkeuring had gekregen. In ruil daarvoor mocht hij zich beschouwen als volwaardig lid van ons team.”
Sjon floot nat tussen zijn tanden door en die spetters maakten meteen dat Rinus hem absoluut niet mocht. “Dus hij kreeg exclusiviteit?”
“Maar daar heeft hij meer dan genoeg voor terug gedaan. Hij heeft het zelfs met zijn leven moeten bekopen.”
“En wie zit hier achter en wat speelt er eigenlijk allemaal hier?”
“Waarom wil jij dat weten?”
“Nou, kijk”, en Sjon ontrolde de print van de blow-up. “Deze beelden heeft hij net voor zijn onverwachte radiostilte weten te verzenden. Kennen jullie die man?”
Rinus en Hollestelle keken naar de wanstaltige anatomische vormen van het stilleven en Hollestelle concludeerde: “niet onze smaak. Wij zijn meer van de Hollandse meesters.”
“Hebben jullie echt geen idee? Ik denk zelf namelijk dat dit een hele belangrijke man in Tirana is en kwam Pierre niet uit Tirana gefietst?”
“Zeg, wat ben jij nieuwsgierig Sjon. Ben jij op Pierre zijn positie uit of zo?”, beet Rinus zich niet langer in kunnen houdend.
“Jullie zien er uit als mannen van de wereld. Ja, jullie weten net zo goed als ik; de één zijn dood is…”
Sjon kon zijn zin niet afmaken. Hollestelle vloog op en greep Sjon bij zijn lurven en gooide hem dwars door het raam, ware het niet dat Rinus deze net had opengedaan. Hard en lelijk belandde Sjon in het rozenperkje toen Hollestelle hem toeriep: “opsodemieteren jij! Je bent een schande voor de mensheid en als ik je nog één keer hier zie, dan gooi ik je in het magazijn!”
“Samen met Lonnie! Dus ik zou maar maken dat je wegkomt hier!”, droeg Rinus zijn steentje bij en sloot het raam.
Sjon stond onder de doornen op en haastte zich het dorp uit. Op de vlucht, als het ware; dat later een redelijk succesvol programma schijnt te zijn geworden.
“Wat ben ik blij dat u die vent eruit kieperde Chef, ik mag hem helemaal niet.”
“Ik ook niet Rinus en trouwens, ik ben veel benieuwder naar die beelden uit dat tepelcameraatje.”
“Er zit hier een piepklein usb-gaatje Chef. Als ik daar nou eens…. ” Rinus was druk bezig met allerlei pieletjes die Hollestelle trouw aangaf.
“En Chef?”
“Ik zie nog steeds niks Rinus.”
“Daar snap ik nou niks van.”
Rinus had met stukjes niet en paperclip kunstig een verloopstekkertje weten te buigen. In combinatie met de antenne van de wekkerradio was hij ervan overtuigd dat hij via WiFi het tepelcameraatje online kon krijgen. Maar hoe hij ook pielde, er verscheen geen klein cameraatje in het netwerkscherm. Nauwkeurig met engelengeduld liep Rinus zijn aansluiting na en kon niets anders dan concluderen; dat alles gewoon goed was aangesloten.
“Hoor je wat Rinus?”
“Heu? Nee chef?”
“Precies. Ik ook niet en toch zoemde dat cameraatje nog in de slagerij niet?”
“Verrek, U heeft gelijk! Hij staat uit!”
“Hoe krijgen we dat kleine ding weer aan?”
“Stroom Chef. Maar ik zie nergens een stekkeropening in dat ding.”
“Ik weet dat het jouw specialiteit is Rinus, maar ik las laatst in de leesmap over iets van die draadloze dingen…”
“Natuurlijk Chef! De camera moet draadloos opgeladen worden! Maar welk platform kunnen we hier nou voor gebruiken?”
Er werd geklopt en de Raaf trad binnen met het toegezegde autopsierapport. “Ik ben klaar heren en ik zeg jullie; het is niet fraai!”
“Ah, dank de Raaf. Leg het daar meer even neer en nou je er toch bent, wat denk jij hier nou van?”
“Ik ben maar een patholoog zonder papieren heren, hoewel ik wel een begenadigd slager ben. Maar iets in mij zegt dat jullie mijn rapport moeten lezen. Wellicht dat er iets in staat dat jullie verder kan helpen?”
“Vooruit, laat zien.”
PA formulier standaard d.d. vanochtend vroeg
N.A.W- gegevens: Pierre le Frost, reporter van misdaadeiland en volwaardig lid van ons rechercheteam.
eerste indruk van het slachtoffer:
Dramatisch, niets minder dan dramatisch, wie had dit kunnen voorzien?
tweede indruk van het slachtoffer:
zo mogelijk nog dramatischer, Pierre had zich in bijzonder korte tijd erg geliefd gemaakt bij ons allemaal. Een man een man, een woord een woord, zo was Pierre!
indruk achteraf:
Deze zat gek genoeg bij Pierre van voren.
Bijzonderheden en conclusie:
Pierre is in de afgelopen nacht vermoord op de Albanese manier met vleeshaak die altijd bij afrekeningen wordt gebruikt. Kennelijk zit er in Albanië iemand die nog meer macht heeft, dan we tot nu toe voor mogelijk hebben gehouden. Dit kan niet los worden gezien van zijn succesvolle fietstocht. De criminele Albanezen staan erom bekend nooit, nooit iets gratis weg te geven noch duur te verkopen. De gedachte slechts eenmaal aan de fiets van Rinus te kunnen verdienen; moet hier een rol hebben gespeeld, maar dit is hypothetisch. Niet hypothetisch is dat Pierre zijn linkertepel geen tepel was doch een state of the art minuscuul tepelcameraatje. We zullen hem missen, verdorie!
Naar eer en geweten opgetekend d.d. vroeg in de ochtend,
gewaarmerkt door
de Raaf, PA zonder papieren.
“Zoals altijd degelijk werk de Raaf”, zei Hollestelle.
“Vooral dat volwaardig lid van ons team de Raaf, heel erg mooi”, en Rinus pinkte een traantje weg.
“Maar verdomd Rinus, de Raaf had een punt. Kijk, de linkertepel! De camera zat in de linkertepel!”
“Ja, maar wat hebben wij daar nou aan Chef?” En ook de Raaf miste de importantie van die locatie.
“Jongens, hebben julie nou helemaal niet op zitten letten bij Biologie?”
…?…
“Links zit het hart en hoe wordt deze aangedreven? Door stroom! De bundel van His mannen, de bundel van His! Daar loopt stroom doorheen!” Snel pakte Hollestelle wat stroken scotchtape van de rolhouder op het bureau en knoopte zijn overhemd open. Hij tapete het kleine cameraatje op zijn linker tepel en jawel.
“Ik heb een netwerkbron erbij Chef! Kijk hier staat het; ‘tepelcamera’, en snel klikte Rinus op het ronde icoontje. “Het is zonder audio Chef, maar wel in volle HD.”
Hollestelle voelde een zacht trillen tegen zijn tepel en op het scherm verscheen het slaapkamerplafond van Pierre. Duidelijk kwam een onguur uitziend figuur in beeld, die even in de camera keek om vervolgens razendsnel een vleeshaak door de lucht te zwiepen. Daarna gebeurde er op het scherm niets meer en Rinus spoelde door tot ze de eigenaar van het hondje zagen verschijnen die leek te gillen. Daarna zagen ze dat er met lakens werd gemanoeuvreerd en toen ging het beeld op zwart. Na weer even doorspoelen, keken ze in hun eigen gezicht en werd de anatomische pincet van de Raaf nog veel groter dan in het echt. Daarna ging het beeld definitief op zwart.
“Allemachtig! We hebben een dader! Niks geen verdachte, deze vent heeft onze Pierre vermoord! Rinus, print dat tronie uit en maak meerdere exemplaren.”
“Meteen Chef”, en na de print verwijderde Hollestelle met een pijnlijke grimas de tape van het tepelcameraatje en knoopte zijn hemd weer toe.
Erg onder de indruk was de Raaf bij het zien van die geoliede machine van de kleine politiepost. Hij had het zelf gezien, opgeschreven nota bene; maar nooit was het in hem opgekomen die camera van eigen stroom te voorzien. Rinus duwde hem een stapel fotoprints in de handen en commandeerde hem naar buiten om deze huis aan huis zo snel mogelijk te gaan bezorgen. “Liefst met de nieuwe editie van de leesmap, maar deze hebben prioriteit de Raaf!”.
Maar de Raaf legde de stapel weer op het bureau en vroeg permissie van het bord gebruik te maken.
Terwijl hij alle punten rigoureus wegwiste, begon de Raaf uiteen te zetten dat verspreiding van het signalement wel eens onwenselijke gevolgen zou kunnen hebben.
“Hoe bedoel je dat de Raaf?”
“Nou, wat is dit?” En de Raaf tekende een klein visje op het bord dat een hele diepe betekenis voor de kleine geloofsgemeenschap van Serooskerke had. Het Ichtusteken werd al eeuwenlang gebruikt om zonder woorden je geloofsovertuiging kenbaar te maken.
“Ja, die hebben wij allemaal op ons spatbord staan de Raaf. Maar wat heeft dit in hemelsnaam met deze zaak te maken?”
“Dit is een zilvervoorntje heren. Ik weet dat ik niet uitblink in tekenen, maar dit is toch echt een zilvervoorn.”
“Okay? En je punt is?”
“Dat is wat jullie gaan vangen als we het signalement gaan verspreiden. Een piepklein visje. Maar willen we niet deze?” En de Raaf tekende een enorme grote vis, die bijna het hele bord besloeg. Met de zijkant van het krijtje krijte hij in het lichaam van deze grote vis ‘SNOEK’ en legde het krijtje weer terug in het gootje.
“Verdorie Chef, ik denk dat de Raaf hier wel degelijk een punt heeft.”
Hollestelle keek naar het bord en floot droog tussen zijn tanden in verwondering over die grote vis.
“Dat schilderij Rinus! Dat schilderij, zou dat van die snoek kunnen zijn?”
Zelfs Rinus had daar nog niet aan gedacht en het werd hem wederom duidelijk dat zijn Chef niet voor niks zijn Chef was.
“Begrijpen jullie me nu?”
“En of de Raaf! Als we de kleine vis vangen, laat die grote zich nooit meer zien. En ja de Raaf, wij willen die grote vis potverdikkie! Die grote vis heeft voor al deze ellende gezorgd, die kleine is slechts een stroman. Mijn hemel, dit vergt eiland-overschrijdend recherchewerk heren.”
“Als daar iemand geschikt voor is, dan zijn jullie het wel. Maar ik zeg jullie nu al vast dat ‘ik’ niet naar Albanië ga! ”
“Dat is misschien helemaal niet nodig de Raaf. Als we dat zilverhoorntje nu eens toch gaan vangen, alleen zeggen we niemand”, stelde Hollestelle geheimzinnig voor.
“Aas Chef? U bedoelt; we gebruiken de kleine vis om die grote te vangen?”
“Wel allemachtig Hollestelle toch! Je wil ‘m gaan gebruiken als lokaas? En waar laat je dat aas dan zonder dat iemand het merkt?”
“Dat is nog het minst moeilijke de Raaf”, zei Rinus, “in het magazijn natuurlijk! Lonnie zit er al ruim een week en niemand die het weet toch?”
“Eenmaal in het Archief?”, begon Hollestelle te glimlachen.
“Voor eeuwig in het Archief Chef!”
Het stond Hollestelle nu kraakhelder op het netvlies en hij liep naar het schoolbord waar hij slechts één punt noteerde.
Agenda voor morgen: vindt en arresteer rechterhand tegen iedere prijs!