De moord van Tattoo Lonnie, hoofdstuk II: De Nachtwacht

De moord van Tattoo Lonnie, hoofdstuk II: De Nachtwacht

Rinus kon er nog niet over uit, toen ze in de wachtruimte van het casting bureau plaats namen.
“Hoe hij speelde met licht Chef?”
“Ja Rinus, ik moet ook bekennen dat daarom alleen al het mij deze trip waard was”, en ze werden naar binnen geroepen.
“Goedendag meneer de Jongh. Ik ben Hollestelle, hoofdcommissaris van Serooskerke en omgeving. En dit is Rinus, mijn adjudant.”
“Wat ben ik blij dat U de moeite heeft genomen. Eerlijk gezegd had ik dit niet verwacht.”
“Wij zijn nog van de oude stempel meneer de Jongh. Maar kunt U ons zo gedetailleerd mogelijk de dame in kwestie beschrijven?”
“Maar dat kan ik zeker. Ik heb er de hele nacht aan moeten denken. Ze was over haar gehele lijf vol getatoeëerd met piepkleine lettertjes.”
“Heeft U die kunnen lezen?”
“Haar telefoonnummer omdat ze daar”, en hij wees naar een presse papier in de vorm van een Oscar, “precies naast ging zitten met haar bil.”
Rinus keek naar de plek naast de Oscar en hief zijn hand omhoog.
“Heeft U misschien een loepbril hier?”
“Eh ja, even kijken hoor”, en de Jongh trok een la open. “Ja, hier alstublieft.”
Rinus keek geconcentreerd door de loep en knikte waarna hij volmondig in bevestiging zei: “inkt Chef. Dat is inkt!”
“Gaat U verder”, zei Hollestelle, en de casting-director beschreef zo nauwkeurig mogelijk hoe de dame er uit zag.
“Lange bruine haren waarvan het wilde er wel vanaf was. Slechts enkele woorden heb ik wel kunnen lezen in de gauwigheid. Ik weet zeker dat ik het woord ‘caravan’ las. En toen ze haar kleren bij mekaar pakte, zou ik zweren dat haar rechterbil vol geschreven was met …”
“Met wat meneer de Jongh?”
“Met kauwgommerken? Stimorol, Wrigleys en Bazooka; maar misschien heb ik het wel verkeerd gezien. Want wie wil dat nou op z’n bil hebben staan?”
Rinus liet de loep vallen en keek zijn Chef aan, die zich ook duidelijk moest inhouden.
“Kauwgommerken zegt U, verder nog iets?”
“Nee, alleen dat de rest in veel kleinere letters stond getatoeëerd. Haar hele lijf stond zwart van die piepkleine lettertjes. Het moet ongetwijfeld een heel verhaal zijn, maar dat kon ik echt niet meer lezen. Ik vond en vind zoiets gewoon moorddadig. Wie takelt iemand nu zo toe?”
Hollestelle zei even niets. Hij had even nodig om het één en ander in perspectief te plaatsen. En hij vroeg zich af, of ze het al die jaren verkeerd hadden gezien.

“Dat is het!”, prevelde Lonnie, toen hij even wat afstand nam van zijn nieuwe tattoo-ontwerp. Hij had de smaak goed te pakken en was na Molly onder te hebben getatoeëerd met zwarte inkt overgestapt naar wat meer kleuren. “Dit is het gewoon”, en hij pakte de naalden met potjes onder zijn arm en liep op kousenvoeten naar boven. Hij kon gewoon niet langer wachten.

Pas in de trein terug naar Vlissingen durfden de mannen hun verbazing te uiten.
“Molly Chef!”
“Ik dacht ook meteen aan haar Rinus. Maar we moeten alle opties open houden.”
“Natuurlijk Chef, maar wie had het anders geweest kunnen zijn? En zou ze dan toch … ? ”
“Zou ze wat Rinus?”
“Slachtoffer? Zou dat kunnen Chef? Zelfs voor iemand als Molly lijkt mij zo’n tattoo gewoon te veel van het goede.”
“Het is dat je erover begint Rinus. Maar ik kon het ook niet helpen haar zo te zien. Maar je weet wel wat dit betekent?”
“Ja Chef. Als we een slachtoffer hebben, hebben we een zaak!”
“Ik wil nog niet zo ver gaan. Maar dat we wat verder moeten speuren lijkt mij evident. Haar hele lijf Rinus? Zoiets heb ik nog nooit eerder meegemaakt, noch over gehoord.”
Rinus nam een slokje van de stationskoffie en trok een verschrikkelijk chagrijnig gezicht.
“Die koffie Chef? Dat kan je toch geen koffie meer noemen?”

“Auw!”, gilde Molly van schrik wakker. “Sjesus Lon, wat doe je?”
“Jij bent mijn Nachtwacht Molly, mijn meesterwerk.”
Molly wreef over haar neus en zei: “niet mijn gezicht Lon! Niet in mijn gezicht!”
Lonnie boog zich over haar heen en terwijl hij met zijn onderarm haar immobiliseerde, begon hij heel snel en agressief te prikken in haar neus als een bezetene en Molly schreeuwde het uit van de pijn.
“Auw Lonnie! Auw! Auw! Auw!”, ieder prikje voelde nog venijniger aan dan de daarop volgende. Toen Lonnie uitgeprikt was, voelde het aan alsof ze een joekel van een neus had, die vol in de fik stond.
“Verdomme Lon! Ben je gek geworden?”, en ze sprong na haar martelgang uit bed. In de badkamer klikte ze het licht aan en staarde in de spiegel naar die fel rode rooie roos, die op haar neus getatoeëerd stond. Even wist ze niet hoe ze met haar emoties om moest gaan. Terwijl ze daar tussen huilen en lachen stond, zei Lonnie in de deuropening: “voor jou Molly, ik geef je een eeuwige roos.”
“Oh Lonnie toch”, stamelde ze eerst. Waarna ze volledig brak in een zwaar schokkende huilbui en ze liet zich slap in zijn armen vallen.
Lonnie troostte haar met: “ik heb het je toch beloofd? Want dat heb jij toch zo verdiend.”
“Maar Lonnie”, zei ze door haar tranen heen, nog steeds niet helemaal zeker van haar zaak; “op m’n neus? Moest het nou echt op mijn neus?”
“Ik had geen plek meer.”
“Da’s ook waar”, en ze gaf hem een kus, waarna hij het ook voelde branden.
“Molly, ik voel jeuk.”
“Wat denk je van mij dan?”, zoog ze zich aan hem vast. Het bekertje met tandenborstels viel hard op de tegels, toen ze zich in elkaar begonnen te verliezen en haar bil met dat telefoonnummer kneep passioneel de tube tandpasta uit en de Prodent vloog in het rond.

“Wat een verhaal?!”, zei de Raaf vanachter hun eerste kopje koffie eenmaal weer terug op het bureau.
“Heb je ooit zoiets gehoord de Raaf?”, waarna de Raaf even stil viel.
“Eigenlijk … Ja, dat heb ik.”
“Heu?”
“Jullie weten dat ik ooit een tijd in mijn leven heb gehad, dat het niet zo goed ging met me. Ik zat toen te vaak aan de zelfkant en daar heb ik ooit eens zoiets gehoord. Niet zo extreem, maar toch. Het was een zielig geval hoor. Hij wilde tattooshop beginnen, maar had geen enkele klant. Toen besloot ie op een dag zijn vrouw in de etalage te zetten.”
“Wat zeg je nou de Raaf?”
“Ja, hij begon zijn vrouw als reclamebord te gebruiken en iedereen sprak er schande van. Zo zeer dat hij de zaak kon sluiten en ze zijn met de Noorderzon vertrokken. Later hebben ze haar gevonden, ergens in Spanje volgens mij. Hij had haar omgebracht en zit nou in de cel. De zaak trok destijds weinig aandacht in de media, maar één ding is me wel bijgebleven. Aan de zelfkant was het namelijk wel een bekend verhaal, dat toen bekend stond als dat verhaal van die serie-tatoeëerder.”
“Allemachtig de Raaf! Chef! Zou het kunnen?”
“Een serie-tatoeëerder zei je?”
De Raaf knikte en nam nog een slok.
“Die inkt op dat bureau duidt erop, dat ie nog maar pas begonnen is Chef. Hoe lang tussen vertrek met de Noorderzon en haar overlijden de Raaf?”
“Dat was vrij kort, meen ik mij te herinneren; kwestie van weken.”
“Chef?”
“Ik hoor je Rinus. Ik heb enorme moeite deze zaak in het juiste licht te zien. We weten toch allemaal wat het verleden ons heeft geleerd?”
“Jawel Chef, maar zou het niet kunnen, in een ander scenario dan dat wij ooit voor mogelijk hielden, dat Molly … ?”
“Ik moet bekennen; dat ook ik veel moeite heb met Molly te zien als slachtoffer”, zei de Raaf en keek de mannen aan.
Ze namen even een moment voor zichzelf, waarna de commissaris sprak.
“We moeten alle opties open houden mannen. Zelfs deze; dat Molly heel misschien een mogelijk slachtoffer zou kunnen zijn. Allemachtig, een serie-tatoeëerder? Lonnie de serie-tatoeëerder?”
“Ja Chef, dat is heel wat anders dan de Nachtwacht. Ik vind dit wel een heel donker beeld geven.”
“Ik kan er nog steeds niet bij Rinus.”
“Nu ik er zo over nadenk”, zei de Raaf. “Is het wel zo’n grote stap?”
“Hoe bedoel je?”
“Nou, van slachtofferrol naar slachtoffer?”

Na het rapen van de eieren begon de jeuk aan haar neus. Een verschrikkelijke jeuk dat haar onophoudelijk deed niezen.
“Wrijven Molly, gewoon wrijven”, zei Lonnie vanachter de keukentafel, waar hij zat te wachten op zijn ontbijt. Hij voelde zich enorm goed. Zijn verhaal was al goed, maar die roos was echt goed gelukt. Met zijn mobieltje maakte hij van de zwaar niezende Molly een foto en plaatste deze na bewerking op facebook.
“Wil je”, sprak Molly tussen de niesbuien door, gekookt of hastjieeee … gebakken?”
“Gebakken Molly”, en tot zijn tevredenheid zag hij de likes binnen komen.
“Ze vinden mijn roos echt heel mooi Molly”, en hij las de commentaren voor.
“Deze wil er ook eentje!”, zei hij enthousiast en Molly keek hem hoopvol aan. Ze was even uit het veld geslagen geweest. Maar ze begon nu langzaam in te zien, dat hij woord had gehouden. Ze had haar roos en als de zwelling wat af zou nemen, kon haar roos alleen nog maar mooier worden.
“Nou louter positieve reacties Molly. Ik wist wel dat … Nou ja zeg! Deze is wel alleraardigst. Hier Molly, hoor deze nou; ‘ik vind je roos nog mooier dan de Nachtwacht’.
“Dat is wel een heel mooi compliment Lon. Ik moet bekennen; dat ik eerst je getattoettoet op m’n neus echt niet zag zitten. Maar als ik nou al die commentaren hoor, moet het wel het mooiste zijn, dat je me ooit hebt gegeven”, en een traan biggelde over haar wangen toen ze zei; “ik hou toch zoveel van je Lon.”
Lonnie keek met een schuin oog naar die traan en wist meteen wat zijn volgende ontwerp moest worden, de eeuwige traan en misschien wel heel veel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.