Blind varen op andermans titel
Met rood hoofd zat Marcos achter zijn pc in het Torentje. Zijn spin had het een excellent idee gevonden om op feestboek een Q&A te houden. Maar deze vragen had ie helemaal niet verwacht. Waar hadden al die mensen het over? En inderdaad mag het gepost worden dat de premier met een enorme variëteit aan inhoudelijke vragen werd bestookt, waar hij simpelweg geen antwoord op had. En dus concentreerde hij zich op de meest in zijn ogen springende vragen, waar hij echt wel verstand van had. Na twee uitstekende replies was ie helemaal kapot en sloot zwetend zijn scherm en staarde vaag over de hofvijver om af te koelen. Onbewust zag hij hoe langzaam maar zeker een massa mensen bijeen dromde aan de overkant. Toen het eenmaal zwart van de mensen zag, zag hij het ook. Daar, midden op de vijver peddelde een eenzame ziel heen en weer op een kleine opblaasbare….. banaan? Kriskras en zonder enig herkenbare koers voer het vreemde bootje van de ene kant naar de andere. Af en toe leek de stuurman aan wal te komen, om dan weer onverklaarbaar elders naar toe te varen. Hij pakte zijn verrekijker, die hij altijd bij de hand had om vreemde vogels te spotten. De eerste de beste die hij herkende, was Sammie die zijn mobieltje tegen zijn oor aan drukte toen de zijne afging.
“Mark, met mij. Zie jij wat ik zie?”
“Ja, hahaha, ik zie je man! Wat doe je?”
“Ik sta hier aan de hofvijver man en volgens mij wil Alexander er een einde aan maken! Dit kannie hoor. Je mot wat doen. Denk aan alle negatieve publiciteit! En hij zit ook nog eens op een banaan Mark! Hoe racistisch zal dit ook internationaal worden uitgelegd man? De imagoschade zal mega zijn.”
Marcos filterde instinctief het kernwoord uit de analyse van zijn vriend en schrok enorm.
“Een einde? Jezus man, toch nie Noordeinde? Heb jij het paleisnummer bij de hand?”, want als het koningshuis in het geding was, werden wel alle zeilen bijgezet.
“Nee man, dit is niet onze koning maar die andere zonneaanbidder; Alexander P. Hij ziet er echt radeloos uit. Oh jee, nou begint ie ook nog te gillen…”
Marcos opende zijn raampje net op het moment dat Alexandertje onder hem door peddelde en hoorde keihard zijn noodkreet.
“Ik ben dood! Ik ben dood!”, afgewisseld met een vreselijk gejammer. Hij probeerde te gaan staan, maar zelfs op vaste grond had ie al weinig evenwichtigs; dus een kolderieke buiteling over het gele rubber was het gevolg. Zijn peddels vlogen door de lucht en nog doellozer dan voorheen dreef hij nu heen en weer op de heersende politieke wind dat nergens meer toe leek te leiden. De banaan ging al belachelijk langzaam, maar nu zag het er echt zielig uit.
“Hé Alexander!”, gilde de premier uit zijn raam hangend. “Wat ben je nou an het doen man?”
Door dikke tranen keek Alexander omhoog en zijn gejammer galmde over de vijver: “ik heb zo’n honger Mark … maar waar ik ook naar toe vaar, nergens is een steiger waar ik mijn honger kan stillen. Ik voel me zo verrekte leeg! Ik wil er een end aan maken zo! Boehoe…boehoe… en ik ben al dooooood!”
Snel graaide Marcos in zijn lunchboxje en was verheugd dat ie zijn stukje fruit, zoals altijd liefdevol ingepakt door z’n moeder, nog niet had verorberd.
“Hier man, hebbie een banaan maar kom er dan wel uit ja?”
De reactie van Alexander werd helaas alleen maar nog hysterischer en keihard begon hij te zingen over bananen.
“Dat gaat nie hellupe man”, zei Sammie door de telefoon.
“Maar wat dan verdomme? Hoe krijgen we hem er dan uit?”
Dranghekken werden geplaatst om de menigte onder controle te krijgen en al enkele rotte vruchten plonsden demonstratief volks in de vijver. Het begon uit de klauwen te lopen, een oproer leek geboren.
“Ik kom naar je toe Mark. Het volk begint hier te dreigen dat het nie mooi meer is. Zou een zachte vrouwenhand helpen?”
“Ja, dat is het man. Ik luister als ik overstuur ben ook alleen nog naar m’n moeder! Ga hulp halen, snel!”
“Verdomme, verdomme Mark. Hij luistert alleen naar Lili en uitgerekend nou is dat mens er nie!”
Hoog in de lucht vloog onze nazionale Lili Marleen, onwetend van dit al, naar de heimat met bestemming Berlijn. Lili was ernstig ongerust, want zou ze nog op tijd komen? Na de landing op haar raar vertrouwde Tepelhof stormde ze uit haar learjet en vloog in gereedstaande limousine. “Zum Auktion Gavi Vaccine Alliance, sofort!”, schreeuwde ze de chauffeur toe en de limo verdween met razende 12 cilinders in opwerpend stof. Hijgend rende Sammie het torenkamertje binnen.
“Dit gaat nie goed man. Als ie al niet voor een banaan uit de boot komt, waarvoor dan nog wel?”
Marcos beëindigde zijn telefoongesprek met de mededeling dat er net iemand binnen kwam en keek vervolgens uitzonderlijk verward door zijn kijkertje naar Sammie.
“.. hoe?.. ”
Hard schudde Sam de premier aan de schouders en nam zijn kijkertje af; “get a grip man! We hebben crisis! Alexander mot eruit! Hebbie dat volluk nie gezien?”
Angstig wees Sammie naar buiten, waar de in de haast opgetrommelde ME alle mogelijke moeite had om de massa in bedwang te houden, die nog steeds leek toe te nemen. Marcos schudde heel hard met zijn hoofd alsof ie net na een duik bovenkwam en besefte de ernst van de situatie weer.
“Je heb gelijk man. Een revolutie is wel het laatste dat ons land ken gebruiken. Dus als Lili niet beschikbaar is, moeten we iemand anders verzinnen. Sjanien?”
“Nee man, alleen Lili zou ‘m eruit kunnen praten. Alexander luistert alleen naar vrouwen met echte titels, je weet toch?”
“Okay”, zei Marcos imiddels gedecideerd in zijn vertrouwde premiermodus. “Als we ‘niemand’ hebben, dan moeten we ‘iets’ verzinnen.” En na enige contemplatie knipte de premier met zijn vingers. “Het telraampje! Zijn telraampje!”
“Ja, dat is het! Snel, snel, voordat het te laat is!”, en ze renden uitzinnig de gang op richting het kamertje van Alexander.
“Und einmal, und andermal…..”
“Stop!”, gilde Lili met verwarde haarbos door de propvolle zaal van het veilinghuis. “Stop!”, en ze haastte zich naar de veilingmeester die net het laatst geboden bedrag van vijftig miljoen wilde afslaan. De man met de hamer ontmoette ze halverwege het gangpad en die hield totaal geen rekening met haar gevoelens. De hamer bewoog steeds lager en dreigend omlaag naar het hamerblok. Ze moest snel iets verzinnen om zijn aandacht te trekken en voordat ze het zelf in de begrotingsgaten had, begon ze zwoel en meer dan verleidelijk te zingen. Als Lili iets goed kon proeven dankzij haar opleiding, dan was het wel de heersende sfeer op ons continent. Daarbij trok ze bovendien, als ultieme poging, uitdagend een deel van haar plié-rokje omhoog. In zijn ooghoek spotte de veilingmeester een meer dan aantrekkelijk been en verbaasd viel het hamertje uit zijn handen net voordat deze op het blok zou belanden. Met de ene hand nog immer in de lucht geheven, vroeg hij zich luidkeels emotioneel verbaasd af wie die dame in het gangpad was en een diep geworteld gevoel van nostalgie maakte zich van hem, alsook de gehele veiling, meester.
“Lili? Sind Sie dat wirklich? Oh unsere Lili?! Leute leute, das ist Lili Marleen! Unsere Lili von damals ist wieder hier!”, waarop de zaal spontaan begon mee te zingen, terwijl Lili het podium opklom en intens genoot van alle aandacht.
Ze gleden piepend over het marmoleum tot stilstand en keken naar het naamplaatje op de deur. Drs. Pechtold lazen ze.
“Kijk nou man”, zei Marcos, “hij heeft dit echt in impulsieve bui gedaan.” Want het telraampje stond daar nog eenzaam en verlaten op zijn bureau.
“Ja, kijk”, zei Sammie, “daar op de grond liggen nog liniaal en watervaste marker. Hij heeft de overlijdensberichten gelezen natuurlijk.”
“Overlijdingsberichten?”, vroeg de premier niets begrijpend.
“Geen tijd Mark. Snel, pak z’n telraam”, en sneller dan dat ze waren gekomen, renden ze de gang uit naar het pleintje. Na het poortje zagen ze dat Alexander nog immer doelloos ronddobberde. De menigte was bijna onhoudbaar toegenomen toen hij zijn volgende liedje inzette.
“Verdorie Sam, hoor je dat?”
“De dodemansrit! Zijn laatste liedje ongetwijfeld en dan breekt de hel echt los!”
Snel zette Marcos het telraampje op het muurtje van de hofvijver en zo begonnen ze afwisselend met de balletjes op de maat van dit laatste liedje mee te ketsen. Pas bij het laatste refrein besloten ze om met tien balletjes tegelijk te gaan ketsen. En dat was wat uiteindelijk de aandacht van Alexandertje trok en dat was geen maat te laat.
“Mijn telraam! Mijn telraampje!”, gilde Alexander nu languit op zijn banaan en begon verwoed met zijn handen richting de kant te crawlen, naar dat alles vertrouwende en bovenal veilige geluid. Zeiknat klom ie aan de kant en omarmde huilend zijn telraampje, waarna de massa meer dan teleurgesteld over de goede afloop langzaam op begon te lossen.
Een klaterend applaus steeg op vanuit de veilingzaal dat Lili dankbaar in ontvangst nam, waarna ze het woord nam.
“En daarom lieve, lieve mensen… daarom schaam ik mij voor ons belachelijk lage aanvangsbod. Ik wil hierbij dan ook ons bod verhogen naar 250 miljoen!”
“KLAP!”
De veilingmeester had zijn hamertje weer gevonden en sloeg dit bod direct af en dus niet in de wind. Lili straalde als vanouds en nam dankbaar de inmiddels staande ovatie in haar op. Lichtelijk blozend liep ze weer terug het gangpad af; om deze keer wel ruim op tijd haar privat jet te halen. Pas hoog in de roze wolken kreeg ze de alarmerende mare over de consternatie aan de hofvijver. Ze sloeg haar handen ineen op haar hartstreek en hoopte toch zo dat het goed met Alexander ging. Want als ze voor iemand een zwak had, dan was het wel voor iemand met een titel. Ze werd dan blind voor normaal gesproken verplicht te leren stof om landszaken juist in te kunnen zien en ook erg emotioneel, bijzonder emotioneel. Na de landing vloog ze dan ook verder in haar bolide en racete naar het Binnenhof.
Haastig trippelde ze over de oude keitjes maar realiseerde zich ineens haar ronduit te vrolijke outfit. Haar beige blousje met dito rokje was uitermate geschikt om royaal te bieden op allerhande projectjes, maar zo kon ze natuurlijk Alexander niet onder ogen komen. Nog sneller trippelde ze de stad in om een flitsbezoekje aan haar persoonlijke kleermaakster te brengen, die ze sommeerde een nieuwe en meer passende outfit voor haar samen te stellen en wel pronto. Zo wandelde ze even later, nog net voordat de heren aan een Chinesie gingen denken, weer hun binnenhof op en liep direct door naar het kamertje van Alexander.
Onder een koud washandje trof ze de door ontstane ontberingen meer dan 66 uitziende vertegenwoordiger aan; in een redelijk deplorabele toestand.
“Wat is gebeurd?”, vroeg ze aan Marcos en Sammie.
Ze legden uit hoe ze hem van de wisse dood hadden weten te redden. Maar dat ie uiteindelijk emotioneel ineen was gezakt en zelfs zijn telraampje kon hem niet meer uit deze vegetatieve status halen. Ze maakten zich zorgen, want ze hadden zijn steun hoe dan ook nodig. Maar spraken hun oprechte opluchting uit over haar komst. Want als er iemand buiten Alexandertje om kon goochelen met andermans getallen, dan was het Lili wel die hem vast en zeker kon helpen.
Lili nam plaats naast het inderhaast opgezette ziekbed en fluisterde zachtjes in het oor van Alexander; hoe ze van 50, 250 miljoen had weten te maken en demonstreerde dit met zijn telraam. Toen ze zijn laatste balletje opzij schoof, ontwaakte Alexander met een grijns van oor tot oor en zei zachtjes: “wat ben ik trots op je.”
“En nou eruit hoor. Je hebt ons allemaal zo’n schrik aangejaagd.”
“Okay okay, maar niet voordat ik dit balletje ‘daar’ naar toe heb geschoven!” En trots ketste hij alle rode balletjes in één zwiep naar links.
Lili keek verbaasd naar het telraam en vroeg intens starend naar zijn ballen: “hebben we dan zoveel over?”
Alexander knipoogde meer dan betekenisvol en zei pruilend: “ja, maar ik kan het niet want ik ben nog geen minister.”
Lili sprong op en kuste hem vol op de mond, dat Marcos en Sammie met enige verwondering aanschouwden.
“Maar ikke wel!”, kierde ze en griste haastig haar laatst aangeschafte Louis Vutton-tasje van het bed. “Ik ben weer weg heren!”
“Okay, maar waar gaat het deze keer dan naar toe?”
Verbaasd over zoveel onbenul bij de premier schamperde ze bij de deur: “Brussel natuurlijk, waar anders?”, en weg was ze weer.
Nu Alexander weer wist wie ie echt was, liepen Marcos en Sammie richting de stad om een Chinesie te pakken.
“Weet je wel zeker Mark? We kunnen ook Indonesisch gaan tafelen hoor.”
“Hahaha, je hebt gelezen? Hahaha, je denkt toch niet dat ik al die vragen naar eer en geweten heb beantwoord?”
“Oef, gelukkig man… maakte me al zorgen, hehehe.”
Langs de nu verlaten vijver liepen ze en Marcos uitte zijn trots over zijn kabinet.
“Kijk nou naar Lili man, die vliegt de hele wereld over. Dat mens is onvermoeibaar gewoon.”
“Ja ja, ik ben net zo trots op ons team hoor. En inderdaad Lili is overal. Weet je, laatst nog zag ik haar in de tweede Kamer; terwijl ik er heilig van overtuigd was dat ze in Afrika zat met jou.”
“Dat kennie Sam, nou praat je gekkigheid.”
Aan tafel haalde Sam na de nodige biertjes zijn mobieltje tevoorschijn en bladerde al licht aangeschoten door zijn galerij.
“Kijk nou zelluf man, dat is toch Lili? Of ben ik gek aan het worden?”
Marcos, op dat moment van de dag al helemaal lazerus, staarde met dronkemansogen naar de screenshotjes van Sammie, waar inderdaad alleen de belichting anders leek. Nauwkeurig bestudeerde hij absurd lang de plaatjes, want Sammie had gelijk. Maar dat kon toch niet? Hoe hij ook keek, hij kon het gewoon niet geloven. In dergelijk ongeloof kwam gelukkig voor hem steevast op verlossende wijze zijn trots om de hoek kijken. Hij voelde zich dan ook steeds trotser worden, zoals het 24/7 bij de premier gewoonlijk het geval is, over de tomeloze inzet van zijn team om de klus te klaren die toch echt zo nodig is.
“Sjesus man, dat mens is echt wel overal. Hahaha Sam, wat hebben we toch een geweldig kabinet!”
Maar Sammie lag al onder tafel.
“Hé”, schopte hij onder tafel, “maar nou snap ik nog steeds niet waarom Alexander er een end an wilde maken.”
Met bloeddoorlopen ogen keek Sammie slaperig naar zijn maat en swipe-te naar zijn volgende plaatje.
“Alexander heeft kunstgeschiedenis gedaan toch?”
“Ja, en?”
“Okay, ik weet dat hij er wat dat betreft ook het onderste uit de kan heeft gehaald. Vandaag de dag zou ie natuurlijk keihard gesjeesd zijn. Maar dankzij die goeie ouwe tijd mag ie zich toch drs. noemen. En drs. P. is juist deze week net overleden.., snappie het nou?”
“Wat? En waarom weet ik daar niks van?!”
“Omdat u kultuul hebt wegbezuinigd”, mompelde een ober achterin de zaak met Chinese wijsheid onder het afruimen.