De wannabee Zinksnijer
Dionneke liep voorzichtig de trap op met in zijn handen; de allereerste nationale bijenkolonie licht zoemend in hardhouten doos. Bij gebrek aan een professionele uitrusting had hij zich gehuld in het kosmonautenpak dat ie had mogen lenen van Dré Tjuipers. Maar de helm mocht ie niet lenen, die was Dré te dierbaar. Als alternatief had hij een oude Duitse officiershelm uit WOI van Jort Kneller weten te lenen en deze provisorisch voorzien van goedkoop muskietengaas van de Gamma. Hij had het warm. Maar nu, halverwege de trap, brak het zweet hem aan alle kanten uit. Het muskietengaas van het imkernetje, dat met ducktape aan zijn wannabe tropenhelmpje zat vastgeplakt, liet langzaam los. Bovenaan gekomen sloeg, bij iedere diepe zucht, hem het gaas voor de ogen dat zijn zicht danig begon te hinderen. Maar hij zette door, de hinderlijke flarden uit zijn ogen blazend. Dionneke was boos en als Dionneke boos is dan is ie, naar eigen welbevinden, op z’n best. Hij zou de premier eens haarfijn uit gaan leggen wat dat verschrikkelijke mens van een Sherry Dike wel niet van plan was. Dit was zijn kindje en van niemand anders!
In het Torenkamertje had Marcos zijn periodieke onderhoud met zijn kameraad die voor deze bijeenkomst meer dan vol werd geflankeerd door Sherry Dike. Sherry had direct de grote Chesterfieldbank onder het raam ingenomen met de woorden “oh, een echte sherryfiel.”
Sherry voerde direct het hoogste woord ondanks dat het voor haar de eerste keer was dat zij aan mocht zitten bij een strategiemeeting. Sammie was de afgelopen week helemaal gestoord geworden van Sherry die een ideetje had dat ze wilde gaan uitvoeren. Na enkele dagen deze boot afgehouden te hebben, ging ze hem stalken en uit wanhoop had Sammie om raad gevraagd bij zijn makker die zei dat varkentje wel even te willen gaan wassen. Teleurgesteld had Sammie duidelijk gemaakt dat het een partijcorriefeetje betrof en dus was een tactische aanpak gewenst. Marcos had hierop gezegd dat ie haar ideetje dan wel even zou aanhoren om ‘m uit de ergste brand te helpen. Sherry ratelde maar door en door en Marcos had binnen een minuut door dat zijn makker het wreed te verduren moet hebben gehad. Sammie had kleine oordopjes ingedaan bij binnenkomst en na de smekende blik van Marcos overhandigde hij zijn reservepaar aan de premier die deze zo snel mogelijk indeed. Vervolgens begon hij te lachen. “Hahahaha, jaja, het werkt!”
Sherry werd hierdoor uit haar evenwicht gebracht en schoof iets verder het schapenleer in.
“Hoe bedoelt U… ik bedoel wat …oh, ja natuurlijk, wat bent U snel van begrip zeg. Ja, inderdaad als we hier een bijenkolonie huisvesten op de binnenplaats dan zal dat inderdaad voorbeeldig gaan werken. Dat U dit zo snel hebt begrepen maakt U werkelijk een groot leider en daarom verzoek ik U uiterst vriendelijk om Uw goedkeuring.”
“Hahahaha, ja joh, hahaha, je doet maar meid.”
“Oh, echt? Bedoelt U echt mij, ik bedoel; moi?”
“Hahaha, tuurlijk meid.”
“Oh, dank U wel, dank U wel. Ik zal U niet teleurstellen hoor”, en Sherry maakte aanstalten om haar projectje zo spoedig mogelijk in werking te gaan stellen en lekte haar nieuwtje alvast stiekem naar de media.
Met zijn ellenboog probeerde Dionneke, nu kletsnat, de klink te vinden. Op de tast drukte hij deze uit het slot en verblind door deze keer een deel van grijze ducktape struikelde hij over de dorpel.
“Oh jee, oh jee”, bracht hij nog uit dat zijn ter vloer storten niet meer kon verhinderen. Met een verpletterend kabaal viel Dionneke met de deur in huis en zijn geliefde doosje vloog door de lucht dat uiteen brak tegen de rand van het mahoniehouten bureau. Het licht zoemen ging abrupt over in een panikerende brom van enkele honderden arbeiders die wild door het Torenkamertje begonnen te vliegen. Marcos en Sammie zagen wel wat vliegen, maar dat zagen ze wel vaker. Onverstoorbaar gingen ze door met een kinderlijk gebarentaaltje dat hen keer op keer in de lach deed schieten. Sherry begon te gillen en wild te springen tussen de nu boos wordende zwerm door. Dionneke sloeg zijn kruisje en vroeg om hulp van andere zijde toen hij Sherry tussen de brommende drukte herkende.
“Jij! Jij …. jij tang!”, en hij probeerde op te krabbelen. De zware maanschoenen vergden het uiterste van hem dus hij worstelde maar zou zeker weer omhoog komen.
Sherry had ondertussen al de nodige angels te pakken en het gillen was in een nog harder krijsen overgegaan. In blinde paniek begon ze van zich af te slaan en verloor haar evenwicht. Ze belandde met haar redelijk omvangrijke gemak precies op de officiershelm van Jort K. die met de Duitse punt naar boven op de grond lag. Marcos en Sammie voelden de doordringende vibratie door de vloerdelen en keken verbaasd naar het vermeende epicentrum. Net voorat ze zich konden realiseren wat er nu precies aan de hand was braken meerdere antieke ruitjes en zeilden glazenwassersartikelen er doorheen. Dionneke zag zijn kans nu schoon en slingerde, nog steeds liggende, de rest van het gebroken raatwerk door het gebroken glaswerk naar buiten. Instinctief vlogen de vliegende arbeiders hun koningin achterna waarna het hinderlijke gebrom snel verdween.
“Iek zo heel errug zorry”, klonk het vanaf buiten ergens aan de gevel.
Sammie deed zijn doppen uit en probeerde de situatie op zijn waarde te taxeren. Marcos ontdeed zich evenzo van zijn dopjes maar begon nu gebiologeerd naar zijn smeersel te kijken waarna hij hieraan begon te ruiken.
“Wat is hier in hemelsnaam aan de hand”, vroeg Sammie hardop, “en ben jij dat Dion?”
“Ja, ja; ik ben het. Oh jee, oh jee, hoe nu verder zonder mijn darretjes, oh, een biologische ramp.” Na deze bevestiging werd Dionneke compleet genegeerd door de rest en kreeg Sherry weer het hoogste woord. Ze begon met korte intervallen weer heel hard te gillen: “bel een ambulance of zo, er zit een scherp object klem… en”, ze begon vanachter ergens aan te sjorren, “het is dat ik al jaren zinkzalf gebruik want anders zou de pijn ondraaglijk zijn geweest.”
“Jemig Mark, wat is gebeurd man, wat hebben we gemist?”
“Oh dat”, terwijl hij de weke oordopjes tussen duim en wijsvinger ronddraaide om deze daarna weg te pinken door het kapotte raampje. “Dat is de nieuwe glazenwasser.”
“En is het normaal dat ie zijn gerief door je ruiten pleurt?”
Sammie stond op om polshoogte te nemen en draaide het zijraampje open. Hij stak zijn hoofd door het raam en zag een complete familie op een wankele stellage tegen de gevel staan. De ene helft was druk bezig met de kleine raampjes van het trappenhuis terwijl de andere met de familieoudste voorop angstig naar Sammie keek.
“Wat zijn jullie aan het doen?”
“Wij zzzo zzorry, iek water uit goot willen halen maar waz hoog meneerrr. Iek beina vallen en emmerwizzer per ongeluk vallen door raam.”
Sammie sloot het nog onbeschadigde raam en vroeg aan Sammie wat er met de huisglazenwasser was gebeurd.
“Bezuinigingen Sam. De goedkoopste was een bedrijfje uit Brabant en die had alleen maar allochtonen in dienst. Nou, dat scheelde wel even in de begroting man dus was die keus snel gemaakt.”
“Ik weet niet of jij het weet. Maar er hangt hier een hele familie tegen de gevel op een meer dan wankel steigertje. Ik moet hiertegen protesteren Mark. Dit druist tegen iedere c.a.o. in man, prijzenswaardig van je dat je mijn mensen hiervoor inhuurt maar zo kan het niet hoor.”
“Okay, okay, whatever man, regel het.”
Sammie belde naar de vakbond en maande de familie aan de gevel tot stoppen en verzocht hen beneden te wachten op Spekkie die de zaak verder zou afhandelen.
“Hahaha, dat bedoel ik dus niet man”, lachte Marcos zijn maat toe. “Ik bedoel dat mens op de grond man, ze kijkt zo verdomde moeilijk en dat gillen in pieken begint me danig te irriteren.”
“Oooooooh Yes, Yes! Yes!”, en met een verbeten trek op de bek hield Sherry triomfantelijk de oude slagveldhelm hoog in de lucht.
Dionneke griste snel de helm uit haar handen en constateerde slechts een lichte verbuiging maar verbaasde zich wel over het wittige kleffe goedje. Zo snel als hij kon kroop hij de kamer uit en stortte zich de trap af op zoek naar zijn darren.
Sherry klopte zich, in het geheel niet gegeneerd door de anale Duitse invasie, snel af en hervatte haar werkzaamheden.
“Ik, ik dus, ik lieve mensen, ik ga direct aan de slag en ik dank U in het bijzonder voor het in mij gestelde vertrouwen. Nou… doei doei.”
“Hé, bedankt Mark, ben je eentje verschuldigd man. Oh wat zal ik dalijk lekker slapen zonder dat jengelende mens onder m’n balkon. Echt bedankt man.”
“Geen dank joh, maar was er nog niet iemand hier?”
“Nee hoor, alleen Sherry en die glazenwassers. Nou, Sherry heeft haar bijtjes en die glazenwassers zullen wel een gegronde klacht bij de vakbond indienen dus volgens mij hebben we het weer rond voor vandaag.”
“Cognakkie?”
“Dacht dat je het nooit zou vragen man, lekker!”
Tegen de avond bestudeerde Jort Kneller zijn helm en keek lichtelijk bezorgd naar de gebogen punt.
“Jezus Dion, wat is hiermee gebeurd?”
“Ik heb van alles gedaan Jort. Ik ben echt tot het gaatje gegaan maar de strijd met de PvdA was zo venijnig dat ik zonder je helm het niet had kunnen navertellen.”
Met de wetenschap dat de helm in een strijd tegen links was verbogen kon Jort wel leven maar hoe zou hij dit nieuwtje gaan brengen aan Didi van V., de rechtmatige eigenaar van de helm. Vanzelfsprekend had Jort gepronkt met dit kleinood als ware deze deel van zijn eigen verzameling, want zijn hobby was zijn meer dan alles. Verbaasd streek hij met zijn wijsvinger een wit klef goedje van de punt. “Wat is dit Dion?”
Dion haalde zijn schouders op.
Jort bracht de vinger naar zijn neus en herkende door een weeïg aroma toch duidelijk de geur die hij zo vaak in het verpleegtehuis van zijn oma had geroken. “Zink…..?”
Het toefje zinkzalf hing aan zijn neus aldus de herkomst van het Rotterdamse begrip van ‘zinksnijer’ meer visueel dan etymologisch verklarend.