Geijkte therapie
Marcos zat aan het einde van weer een lange werkweek eindeloos ontvangen, hardop tegen zichzelf, zijn lijstje af te werken. Het was routine geworden hoe hij op vrijdag in z’n uppie voor zijn cluppie de week van landsbestuur in totale afzondering evalueerde. Dit was zijn moment alleen. Zijn moment van diepe blijdschap zo net voor het weekend. Hij begon zijn potloodje te slijpen en met verse punt, keek hij naar zijn drie ijkpunten die hem heilig waren geworden.
‘Oh, als ik er maar minimaal twee goed heb, dan was het weer een geslaagde week’. Gespannen en onzeker begon hij aan zijn klus.
1. hoe wastie?
“Nou, eigenlijk best wel goed, al zeg ik hetzelf; uitstekend gewoon, ja.”
Zijn gesprek met Sjonnie een paar dagen terug was heel erg goed verlopen. Het had de lucht geklaard en ze waren overeengekomen elkander te helpen daar waar mogelijk. Schoorvoetend had Sjonnie op ’t end nog wel zijn cameraatje uit het schilderij aan de muur verwijderd.
“Hahaha, je wou ‘m laten hangen niet? Hahaha, nou, niet bij deze jongen hoor!” en hij wees trots naar beneden. “Vergeet je verlengsnoertje niet kerel”, en hij rukte het stekkertje uit zijn doos. Marcos was oh zo blij geweest dat ie weer een stopcontact extra had en die andere ogen rondom het Binnenhof mocht ie wat hem betreft wel laten hangen.
“Hahaha, die Sjonnie toch; dat ik al die tijd dat contact heb gemist zeg… de man is geniaal. Haha, en met zijn laatste vinding heeft ie ook weer het volk af weten te leiden en zijn mijn handen weer helemaal vrij!”
Zichzelf hiermee genoeglijk wrijvend boog hij zich over zijn tweede interne en zelf verzonnen controlepuntje.
2. hoe istie?
“Mmmmm, ’s effe denken hoor”, en hij stond op van zijn stoel en begon langzaam heen en weer te ijsberen.
“Ja, daar vraag je me wat zeg. Alsof ik dat zo 1,2,3 op kan potloden. Ik kan er natuurlijk ook gewoon een puntje aan zuigen… zal ik dat dan maar doen? …. Nee, mijn volk verdient dit niet, nee man, je moet gewoon met open vizier deze controle ondergaan… niks te verbergen!”
Krassend in lelijkschrift schreef hij dat hij eigenlijk best wel tevreden met zichzelf was. Zijn beleid was in rustig vaarwater en… “Oh ja, de huizenmarkt natuurlijk!”… de toekomst zag er meer dan prima uit. De huizenmarkt begon weer te bewegen en deze bougie van de economische motor zou weldra vele renteprocenten in zijn laatje laten vonken. Hij glom van trots en schreef ter afronding zijner zelfreflectie: ‘ben enorm trots.”
3. hoe wordtie?
Doelloos begon hij voor zich uit te staren. Iedere week weer die waanzinnig moeilijke opgave. Dit was gewoonweg niet te doen. Dit kon niemand toch van een mens eisen want dit punt leek hem nog altijd schier onmogelijk. Hoe kon ie nou op schrift stellen hoe het zou gaan worden als hij nog geen enkele evaluatie had kunnen doen want die zou pas op een later tijdstip plaats hebben. En dan nog zou de tijd deze al weer hebben doen achterhalen dan. Nee, het leven van een premier was geen sinecure.
“Hell of a TopJob potdomme, maar effe kijken hoor, mmm… ja, dat is er één… dus daar zeg ik ‘sjek!’ enne waar hebben we die andere…. oh ja, precies eronder, wel een beetje verscholen onder 1…ahum… ja.. ja natuurlijk; dat is twee ..’sjek’! Zo, hahaha, twee van de drie! Het is me weer gelukt. Weekend!”
Na geen enkele laatste blik trok hij zijn overjas aan en bond zijn pijpen met zijn fietsclipjes alvast om de enkels, liet zijn aktetasje voor wat het was en stormde de kamer uit.
Hij keek op de trap op zijn horloge en jubelde: “vroegertje! vroegertje!”, en sprong op zijn fiets. Keihard trappend laveerde hij soepeltjes met kaarsrechte rug door het reeds drukke verkeer naar huis en met het snot voor de ogen miste hij het scootertuig van links. De klap was hard en vreemd zacht tegelijk maar hoe dan ook; de premier vloog door de lucht en landde hard via een lantaarnpaal op de grijze gemeentetegels, al waar hij roerloos bleef liggen.
Hij hoorde alles nog maar kon zich gewoon niet bewegen. Hij wilde opstaan maar het ging niet. Opeens voelde hij een hand in zijn kontzak die zijn geliefde lederen knipportemonneetje uit zijn jeugd ontvreemdde. Het starten van een scooter die daarna hard wegreed.
‘Hoe wordtie’ ging het door zijn hoofd, nou dit had ie dus echt niet kunnen voorzien zeg. Langzaam begon hij de pijn van de impact te voelen en het lukte hem moeizaam op te krabbelen.
Hij keek om zich heen maar niemand had een oog voor hem. Een ieder reed druk starend voor zich uit en behendig ontweken de voortrazende voertuigen zijn fiets. Gelukkig, er zaten wel wat lelijke krassen op maar hij deed het nog en stapte stram weer op. Hij had even nodig om weer in zijn ritme te komen maar dat blije gevoel was even weg. Hij bewoog zo voorovergebogen en onopvallend met het verkeer mee. Na een paar minuten had hij weer snelheid kunnen maken en even leek het erop dat zijn rug wilde rechten. Maar net daarvoor sloeg zijn rechterpijp in de ketting en hij werd gelanceerd naar voren. Heel ongemakkelijk met het stuur in het kruis kwam hij wederom tot val.
“Verdomme, m’n clip gejat”, en nu zijn ketting eraf lag stapte hij met fiets aan de hand verder. Het was al donker geworden toen hij door het uitgaanskwartier liep. Voordat hij het in de gaten had, werd hij van achteren neergeslagen. Op de grond ontving hij nog een paar stoere schoppen en een rumoerige bende maakte zich van zijn fiets meester en uit de voeten.
Nu begon Marcos zich toch wel ongemakkelijk te voelen, tenminste dat dacht hij. Want hoe beschrijf je anders een niet eerder ervaren negatief gevoel. Het knorrende herkende hij wel, hij had een geweldige honger en liep naar de snackbar op de hoek. Onderweg besefte hij pas dat zijn portemonneetje weg was en liep verstrooid verder huiswaarts. Na zonder verdere incidentjes liep hij langs de voedselbank en rook etenswaren. Instinctief liep hij naar binnen en vroeg om een pakketje, het was per slot van rekening ook voor hem weekend.
De vrijwilligster achter de lege planken vertelde hem in tranen dat ze zojuist waren overvallen en helemaal niks meer konden uitgeven. Moedeloos nu stak hij zijn kraag op en liep verder tegen de wind. ‘Dit gaat ‘m niet worden dus’, concludeerde hij zonder enig debat en radeloosheid kreeg de overhand.
“Eén…twee…en drie!”, Marcos kwam plotsklaps tot zijn positieven door het knippen van de vingers der hypnotiseur.
“En daar bent U weer!”, glimlachte een rare man hem ongeschoren toe. “Heeft U er wat aan gehad?”
“Huh?”
“Ja, U wilde toch even onder het volk vertoeven? Om te evalueren? Nou?…. en? …”
Oh ja, het was een domme weddenschap met Emieleke geweest, hij had verloren. En aldus toegegeven om in sessie te gaan met een befaamd hypnotiseur om eens tot eigen inzichten te kunnen komen. Kon nooit kwaad had ie nog gedacht.
“En premier? Gaat U nu wat veranderen? Nog incidentjes meegemaakt?”
Die knakker begon hem lichtelijk op zijn zenuwen te raken.
“Rot op, je bent maar gewoon een hippie die zeurt man, wegwezen. Ik ben hier de baas en niemand anders die mij gaat vertellen hoe het moet, nou… komt er nog wat van?”
Weer alleen wreef hij zich diep in de ogen en keek naar zijn aantekeningen. Een brede grijs tekende zich na enige tijd weer vertrouwd op zijn kop.
“Hahaha, 1,2,3!…hahaha hoedje van hoedje van”, begon hij nu vrolijk te zingen, “…. en 1+2 is nog altijd.. eureka!” joelde hij nu.
“Drie! Zo, hahaha… ‘sjek!’…. en nu weekend!” en hij vinkte tevreden zijn laatste puntje af.
De herstelde premier greep naar zijn overjas met broekclips en liep grijnzend de trap af. Buiten keek hij naar zijn fiets maar nam deze keer de dienstauto waar hij zich in het luxe leder liet zakken. De gepantserde twaalf cilinders voerden hem licht zoevend naar huis en hij was oh zo in zijn nopjes. De week was toch nog prima afgesloten. Voor het eerst sinds zijn aantreden nota bene. Het geluk voelde als de derde clip in zijn achterste en zijn droom bleek niet verstoord en zelfs waar te gaan worden. Nee, hij was niet voor niets de nationale tovenaar en morgen toverde hij gewoon alles weer goed.