Furieus kwam Sammie het torenkamertje binnen gestormd.
“Is ie nou helemaal van de pot getrokken!”
“Heu?”, schrok Marcos op, die snel het laatste exemplaar van de Gaykrant onder zijn bureau frommelde. “Wat is er met jou an de hand man?”
“Die…”, brieste Sammie hevig, “die klojo van dat telraampie, die godvergetense Pechthold natuurlijk.”
“Wat is gebeurd man?”
Sammie ging na de stoomstoot zitten en vertelde nog nakokend hoe Alexandertje het had gewaagd zijn personeel af te vallen.
“Op zich niet zo errug, maar dat ie het op integriteit durft te gooien man. Oh, als ik ‘m tegenkom dan weet ik niet wat ik ga doen hoor Mark. Je zal me motten vasthouden anders gebeuren er zeker ongelukken hoor!”
“Zal ik even met ‘m babbelen?”
Nou, dan mot je dat hele zooitje toe gaan spreken man. Ze zijn bijna allemaal tegen mij, dus tegen mij ja….; ingegaan.”
Marcos had uiteraard nog steeds geen idee wat deze consternatie teweeg had gebracht maar zag dat hij een vriend, zijn enige vriend nota bene, in nood zag en hij moest hem helpen. Hij trok onopvallend zijn rits toe en stond op.
“Ik ga die lui wel eens even toespreken, zijn ze nou helemaal!”
Sammie was uitgeput van emoties en keek dankbaar omhoog voor het getoonde begrip.
“Als je dat zou willen doen voor mij?”
“Natuurlijk kerel, geen enkel probleem…. zitten ze beneden?”
“Ja, het hele zooitje zit nog in die kamer te konkelen over Ronnie. Ronnie man, ze wilden hem welhaast lynchen man”, sprak Sammie toen ze samen de trap afliepen.
“Dat, kunnen we niet hebben Sam”, en met een ferme ruk opende Marcos de deur van de Kamer.
“STILTE!”, gilde de premier uit al zijn macht en het geroezemoes stopte tot de spreekwoordelijke naald.
Met grote overdreven passen beende Marcos naar het spreekgestoelte en Sammie beende net zo Pruisisch achter hem aan, hooghartig voor zich uit kijkend.
De binnenkomst van deze strijdkameraden was indrukwekkend, beangstigend zelfs en in ieder geval beklemmend. Marcos ging achter de microfoon staan en zei tegen de voorzitster dat ze nu even gewoon stil moest zijn want hij had een mededeling, eentje van nationaal belang.
“Zo, daar zitten jullie dan”, begon Marcos intimiderend en liet bewust een pauze vallen om de angst goed te laten doordringen.
“Hoe halen jullie het in je kop om democratisch gekozen personeel zo maar af te vallen!”
Niemand durfde te reageren want het was duidelijk dat de premier echt boos was.
“Heb ik daar een fantastische tijd in Sjolsjie gehad, kom ik terug…. en wat blijkt?
Jullie zitten de boel te ondermijnen!
Ronnie is nu eenmaal aangesteld voor deze job en dan ga je niet in ene iemand anders inhuren omdat hij niet goed in de markt lig… en dan zeker niet.., ik herhaal niet; buiten het UWV om potdomme!”
“Voorzitster?”, klonk een schamel iets van een protest.
Marcos keek naar de plek van interruptie en zag Alexandertje P. staan met zijn rechter wijsvingertje
in de lucht staan.
“Wat mot je nou P.? Zie je niet dat ik aan het woord ben?”
Sammie klom terstond over het lessenaarsblad en maakte al uitgebreid aanstalten om een hit&run-actie uit te gaan voeren.
“Sammie!”, zette Marcos zijn vrind terug op zijn plaats.
“Maar… ik moet naar het toilet”, jammerde Alexander.
“Daar hebben wij geen boodschap aan Alex, ik ben hier om … ja, ik sta hier voor jullie omdat het land…. ik ………eh..ik……”, naarstig begon Marcos in zijn mobieltje te zoeken naar iets van verlossing. Hij wist het ongewoon niet meer.
Langzaam begon een aarzelend geroezemoes op te stijgen uit de kamer. Gee nam het voortouw en greep naar de microfoon.
“Niet om het één of het ander voorzitter, maar wij willen hier de onderste steen boven want deze premier is knettergek geworden.”
Anouchka begon te hameren over zoveel verbaal geweld en eiste: “orde, orde!”
Marcos stond met zijn handen in het haar, stilzwijgend peentjes te zweten. Na de druppels begon het hevige beven en voordat de orde kon worden hersteld pleurde de premier van zijn kastje af met een doffe dreun.
“Belle!”, begon Gee, “we motten iemand belle!”
“112?”, werd er spontaan vanuit de zaal geroepen en vele schermpjes lichtten op.
“Daar, die AED!”, begon Emieleke nu te gillen, “gebruik die AED!”
Het rode rugzakje werd door Alexander van de muur gerukt en in vliegende vaart rende hij met zijn wijsvinger alweer in de lucht naar beneden; “ik heb ‘m, ik heb ‘m!… ik heb…”
Na de derde uitroep werd Alexander door de welhaast ijzeren vuist van Sammie gevloerd. Het zakje werd afgepakt en Sammie sloot de premier aan op de pads met super geleidende kleeflaag.
Na de eerste stoot kronkelde het lichaam van Marcos een enkele tel. Maar buiten zijn haren die steil overeind gingen staan, gebeurde er verder niets in het bewustzijn van de premier. Een tweede stoot werd toegediend maar nu zelfs geen spastische reacties meer.
Sammie begon verwoed op de borst van de premier te slaan en gilde: “nee, Mark, nee! Kom terug man, dit flik je me niet!”
Nu begon Sammie met schokken maar uit puur verdriet. De emoties hadden het gewonnen van zijn verstand en hij stortte zich in een intensieve huilbui van formaat.
“Volgens mij is ie dood”, klonk het nu door het geroezemoes heen; maar de hele meute bleef vanachter hun bankjes dom naar het tafereel beneden zitten kijken. De enige activiteiten die de gekozen leden ondernamen, waren die van twitter en andere sociale media. De vingertjes gingen druk heen en weer om de laatste ontwikkelingen bewust te laten lekken. Gee keek naar boven en kwam vloekend vanachter zijn bankje vandaan. Hij stak de kabels van de eerste man in het stopcontact en draaide aan de schakelaar. De premier, die nu op het lichtnet aangesloten was, begon hevig schokkend tot leven te komen. Net voordat zijn ogen de druk niet meer konden hebben maar net na de beginnende verbranding van het eerste lichaamshaar, draaide Gee de knop weer om.
Rokend stond de premier op en hervatte stoïcijns zijn preek.
“Ik sta hier gelijk de spreekwoordelijke feniks beste mensen. Hoe diep moet ik gaan om jullie ervan te overtuigen dat wij samen deze klus moeten klaren? Want zeg eens eerlijk lieve leden van deze Kamer. Heeft U een beter alternatief voor ons land?”
Doodstil werd het, een draaddoorvoerder zou men zo in Keulen hebben kunnen horen donderen, zo stil werd het.”
Fluisterend, om het moment vast te houden, vervolgde Marcos; “wij moeten het doen, wij… samen. Want geloof me, zonder jullie, kan ik het ook niet.”
Diep onder de indruk van deze rake woorden vergat een ieder te twitteren. Niet alleen onder de indruk, nee; ze voelden ook een zekere trots in zich opwellen. Trots om van deze club deel uit te maken, want zij maakten dus het verschil.
“Lieve mensen”, fluisterde Marcos tenslotte, “ik ga nu weer naar mijn Toren en reken op jullie support in deze barre en loodzware tijden. Maar als we allen de rug rechten gloort morgen aan de einder de zon!”
Enthousiast, nee; lyrisch en buiten zinnen is een betere omschrijving; begon de gehele kamer als één man keihard het Wilhelmus te zingen. En dan niet één maar alle vijftien coupletten. Tijdens het zevende; pas ingezette couplet, verliet Marcos als een overwinnaar de kamer. Vrolijk wuifde hij een ieder toe en ontving vele klopjes op de schouder. Sammie volgde hem en na een diepgeworteld “houzee!”, verlieten ze beiden de luid doorzingende kamer.
In de stilte van de gang liepen ze richting het Torentje.
“Dat hebbie klasse gedaan Mark”, sprak Sammie als eerste, diep onder de indruk van de zojuist aanschouwde bestuurlijke vermogens van zijn vrind.
“Weet ook niet wat me bezielde, maar ik zag in ene het licht man. Het werd allemaal in ene zo duidelijk man, dat ik daar nooit eerder op gekomen ben. Je geeft ze de indruk dat ze aan een knopje mogen komen zitten en ze eten uit je hand?!?”
“Hoe dan ook Marc, geweldig gedaan man.”
Bij de oude hardhouten deur namen ze afscheid. Sammie ging op huis an maar Marcos zou nog even doorwerken. Boven in zijn kamertje deed Marcos tevreden zijn deur op slot en gooide zijn schoenen in een hoek. Tenminste, voor zover dat mogelijk was in zijn kamer. Hij nam plaats in zijn lederen zetel achter het bureau en greep naar ‘zijn’ krantje.
Buiten, midden in de nacht, liep een oude man zijn poedel uit te laten. Toen dit mormel zijn poot begon op te heffen keek hij omhoog en zag dat er nog licht brandde in het Torentje. Opgelucht liep de poedel even later naar huis. Met zo’n hard werkende premier zou het met dit land vast wel weer goed gaan komen.