De fietser met inlegkruisje.

De fietser met inlegkruisje.

Trots was de premier, apentrots, dat hij op persoonlijke uitnodiging van Zelensky mocht gaan speechen in het parlement van de Oekraïne. Dat deed hij i.t.t. zijn collega niet in een kaki of camo-outfit, maar gewoon in strak pak en hij ging er naar toe op de fiets.
Hij was de Laan van Meerdervoort nog niet uit, of hij kreeg al jeuk aan z’n ballen.
Dat euvel had hij al een poos. Heel erg duur en lang medisch onderzoek had uiteindelijk uitgewezen; dat dit een fysieke reactie was op de maatschappelijke wrijving, die zijn ego doorgaans zelf veroorzaakt.
Nu valt zo’n klotengevoel te negeren, als je even naar het Torentje moet fietsen. Maar om zo helemaal naar Kiev te trappen was niet te doen. Dus maakte hij een medische tussenstop.
Als premier kan je namelijk nog wel gewoon een ziekenhuis binnenlopen voor medische bijstand.
Helaas waren alle bedden bezet.
Gelukkig kon hij nog wel terecht op de afdeling Gynaecologie. Daar hadden ze net twee stuitbevallingen eerder dan verwacht af kunnen handelen.
Het was namelijk gebleken; dat wanneer de pas geborenen niet met de ouders mee naar huis konden wegens vormfouten, dit enorm scheelde in drukte. Het meteen ter beschikking stellen aan de regering van de neonaten, bleek een uiterst efficiënte wijze om de wachtlijsten op te lossen. Er kleefden weliswaar nog wat ethische aspecten aan, die wat aandacht en zorgvuldigheid behoefden. Maar overall was de werkdruk afgenomen en iedereen heppiedepeppie. En als je dat niet was, dan werd het dit wel door spoedwetswijzigingen duidelijk gemaakt en in ieder geval afgedwongen; ‘weest allen heppiedepeppie want dit is een geweldig land!’  Deze slogan is vooral populair bij de bekende coalitiegenoten, die dit land alweer heel wat jaren geselen mogen. Hoe dan ook, het kwam de premier gewoon erg goed uit.
Hij lag in die stijgbeugels en de gynaecoloog mompelde wat door zijn speculum. Dat ie zoiets nog nooit gezien had en zo.
“Wat mompel je daar dok?”
“Dat ik zulke enorm vuurrode schaamballen waarlijk nog nooit heb gezien. Dit moet verschrikkelijk jeuken.”
“Vertel mij wat man. Nou, dokter Bernard? Ken je mij helpen of nie?”
“Eerlijk antwoord premier? Ik wil het heel erg graag. Maar ik heb echt geen idee hoe.”
“Als ik zelf iets heel graag wil dokter, dan gebruik ik altijd een inlegvelletje.”
“Mmm. Jaja, okay”, en de gynaecoloog deed een greep in de doos (ehbo-doos red.). Daar pakte hij een inlegkruisje uit van formaat xxl. Nauwgezet vouwde hij met zijn instrument de vleugels om beide bijballen. Hierop slaakte de premier meteen een zucht van verlichting.
“Zo! Dat is nog eens instant relief! Hahahaha, voel me meteen kiplekker!”
En even later zat ie alweer optimistisch op zijn fiets, die echt alle kanten uit kan fietsen.
Deense cartoon over onze premier is alles zeggend
“Wij staan naast jullie! En er komt een tijd waarop het recht zal zegevieren!”, sloot hij zijn maidenspeech in het parlement van de Oekraïne af.
Hij voelde zich heerlijk. Even geen gezeik. En zo fijn ook dat niemand interrumperen mocht. Het was hij en ‘zijn’ verhaal, dat de enige waarheid op dat moment was. En dat mocht hij dus wel even mooi als de Messias van de lage landen komen brengen voor de hele wereld. Dus ja; dat maakte hem apentrots.
Nadat hij zijn fiets in de stalling had gezet, schoof ie nog even aan bij dat saaie debat over die hinderlijke toeslagenaffaire. Het was dat ie nog even met vrinden in vak K kon gaan zitten ginnegappen, anders zou zelfs dat inlegkruisje niet meer hebben geholpen tegen de jeuk. Vrolijk en monter keek hij voor zich uit, met een blik dat hij het al met al een uiterst geslaagd dagje vond.
Na het debat zat ie samen met la Reine de dagstaat der Staat door te nemen. Sowieso vonden ze het tot nu toe erg goed gaan allemaal. Alleen moesten ze nou nog wel langs alle oppositiepartijen om hun begroting rond te lullen. Van recht kon namelijk geen sprake zijn hier en dat wisten ze zelf maar al te goed.
Aan het einde van de bedelgang keken ze rond middernacht naar een enorme stapel inlegvelletjes aan met allemaal eisen van de oppositie.
“Effe kijken Sieg; wat vond jij nou van Tiara?”
“Verschrikkelijke ijdeltuit die alles en plein public wil bespreken. Nee, die valt wat mij betreft acuut af.”
“Gelijk hebbie meid. De achterkamer moet wel heilig blijven.”
En zo passeerden alle alternatieven hun revue. Ongeïnteresseerd, hautain, dom giechelend, neerkijkende op etc.
Kortom geheel in lijn van hun nieuwe bestuurscultuur; ‘het nieuwe normaal’.
Toch werden ze er best wel een beetje sikkeneurig van. De eisen waren dan ook buiten alle proporties.
“Hier hebben ze het over de WOB Mark. Deze wil eerst openheid van zaken hebben over Afghanistan? Kan je je voorstellen?”
“Die is gek meid.”
“Ja, dat vind ik ook. Maar ze dreigen hier zelfs met een gerechtelijke uitspraak? Wat zeg ik? Met wel twee gerechtelijke uitspraken!”
“Wat? Hoe denken ze dan nog ooit met ons te kunnen samen werken?! Nou, ze kunnen me wat. Gaan we niet doen. Punt!”
Waarmee het zoveelste inlegvelletje tot een propje werd gemaakt en in de prullenbak werd gegooid.
“Zo, effe pause okay?”
“Lijkt mij een goed plan. Morgen verder?”
“Later!”, gaf Mark haar the gun and the wink. Waarna la Reine hem een goede nacht wenste en het Torentje moe maar zeer voldaan verliet.
“Effe kijke wat ze op Twitter vinden”, slingerde hij zijn voeten nonchalant met schoenen en al aan op het mahoniehouten bureau en ging er eens lekker afgezakt bij hangen in zijn stoel.

“Wel potverdikkie! Geen woord over mijn speech?! Ik ben ook maar een mens!”, schreeuwde hij het uit van frustratie.
Wat Lilian daar beweerde was gewoon hartstikke gemeen! Zo vals dat ie er weer enorme jeuk aan z’n ballen van kreeg.
Het inlegkruisje van dokter Bernard hielp niet meer en nou zat ie driftig heen en weer te schuiven, maar zelfs dat mocht niet meer baten.
“Ik word gek van de jeuk!”
En met zijn linkerhand krabbende, klikte hij op het volgende linkje, hunkerend naar erkenning.

“Zijn ze ze nou helemaal van de pot gerukt?!”, gooide hij woedend zijn mobieltje tegen de stapel inlegvelletjes aan.
“Ooooh het jeukt nou helemaal verschrikkelijk!”, gilde hij het uit als een klein kind dat z’n zin niet kreeg.
De inlegvelletjes dwarrelden op de grond, met uitzondering van zijn meest beruchte inlegvelletje. Dat velletje lag hem nu pontificaal aan te staren.
Hij pakte het op en kon eindelijk weer een beetje lachen.
Dit inlegvelletje had hem toch zo enorm veel voldoening gegeven. En eigenlijk gaf het hem dat nog steeds. Het was dan ook dankzij zijn briljante vondst van dit inlegvelletje; dat de deal met de Oekraïne door kon gaan. Ondanks dat de meerderheid tegen was, had hij dit er zo maar mooi door kunnen fietsen.
Zijn frustratie nam onmiddellijk af. Want oh wat was hij trots op dat inlegvelletje. Zonder dat inlegvelletje had ie namelijk nooit de burger zo op absurde kosten kunnen jagen. En nou moeten ze alles wel pikken. Hij hield het in zijn handen als het meest kostbare kleinood ooit en dacht na een tijdje; ‘het zal toch niet?’
Desondanks liet ie z’n broek zakken, gooide het medisch aangebrachte inlegkruisje op alle propjes in de overvolle prullenbak en begon zorgvuldig en secuur het inlegvelletje van de Oekraïnedeal om zijn balzak te vouwen.
“Allemachtig!
Sje-sus!
Wat voelt dit goed!”, kraaide hij van intens plezier en genot.
Dat frisse koele gevoel had ie zo gemist, dat ie het bijna vergeten was. Hij gespte zijn riem weer vast en maakte zelfs een dansje op het mahoniehouten bureau van pure blijdschap.
“Deze gaat niet meer uit! Heb me nog nooit zo opgelucht gevoeld! Yes! Deze jongen laat zich dus echt niet meer gek maken! Hahahahahaha!”

De uitgeknepen gemiddelde burger sloeg deze ochtend de krant op en kon niets anders doen; dan ineen krimpen van machte- en radeloosheid, extremistische woede, intens verdriet en meer van die achteraf onnodig mensonwaardige gevoelens die je telkens weer vooraf door de strot geduwd krijgt. Die gevoelens van pure frustratie, die nu eenmaal spontaan ontstaan; wanneer overheden zich keihard tegen de burger keren. Het klotengevoel overheerste kortom weer eens zoals te vaak. En oh oh oh, hoe vaak had hij de premier niet verwenst?
Niks hielp!
Hij had zelfs ooit in een vlaag van impulsieve woede tegen de televisie gegild; “Man! Ga fietsen!”
En nou ging ie eindelijk fietsen? Maar weer niet in de richting die de uitgeknepen gemiddelde burger wilde!
De man was letterlijk onnavolgbaar geworden en diep van binnen realiseerde de burger zich tot zijn schaamte en verdriet; de Rijksoverheid, dat was hij.
Met de nadruk op ‘was’.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.