
Een getikt paasdrama.
“Joepieeee!”, gilde hij enthousiast, “baantje trekken, kom op schatje!”
Zij was minder enthousiast want het was nu bepaald niet zomers. Maar zijn cholesterol was erg hoog en dus dook ze met hem mee als support. Met een bescheiden plons doken ze in het nat. Daar lagen ze, zij aan zij. Hij reikhalzend uitziend naar een leuk weekend en zij aangestoken door zijn altijd maar weer kinderlijk onstuimige onschuld. Ze waren al heel lang bij elkaar. In hun beleving waren ze immer onafscheidelijk geweest. Het was onvoorwaardelijke liefde, dat was het.
Na enkele minuten waren ze gewend aan het koude water en leek het welhaast een behaaglijk bad te zijn. Ze begon zich te ontspannen en moest bekennen dat dit geeneens zo’n gek idee was geweest. Nee, het werd bijna warm zelfs.
“Je had gelijk schat, het voelt nu echt heerlijk.”
“Zie je wel, ik zei het toch? In het begin kijk je er tegenop. Maar als je eenmaal door bent is het fantastisch!”
Ze kon niet anders dan dat beamen, hoewel het nu wel echt warm begon te worden.
“Eh, schatje, is dit bad verwarmd?”
“Geen idee, maar het is heerlijk!”
“Jawel, maar nu wordt het toch wel echt warm hoor. Het is dat ik er al in lig, maar anders zou ik wat uit willen doen.”
“Ja, dit voelt nu inderdaad als echt heet zeg, apart niet?”
Ze doken beiden onder en zwommen naar de bodem om van koelere stromingen te gaan genieten. Heel even voelden ze een tempering maar al snel zagen ze een eerste bubbel dat hen nu enige angst inboezemde.
“Zag je dat?”
“Ja, een belletje… en daar, nog één!”
“Schat, ik voel me niet zo lekker, kunnen we er niet uit?”
“Okay, laten we gaan.”
Ze begonnen naar de oppervlakte te zwemmen, maar dat ging heel zwaar. Halverwege werd het zicht bovendien ook nog minder, door de nu vele belletjes die steeds harder opstegen. Het water werd meer en meer onstuimig en ze hadden moeite om hun evenwicht te houden en coördinatie te bepalen.
“Schatje!”, gilde hij nu boven de toenemende herrie uit, “ik hou van jou!”
Zij hoorde hem doch voordat ze hem kon antwoorden, verloor ze haar bewustzijn. Hij probeerde naar haar toe te zwemmen maar een ongecoördineerd gespartel was het resultaat en in wanhoop voelde ook hij zich in een diepe coma vallen.
Hoelang ze weg waren geweest, wisten ze niet, maar opeens schrokken ze zich vrijwel letterlijk kapot. De straal water die op hen spoot was ijs- en ijskoud. Ze hadden wel eens van wisseltherapie gehoord, maar dit was volslagen idioot.
“Ik heb het zooooo koud.”
“‘k Weet het ook niet meer … waar zijn we?”
Bruut werden ze van elkaar gescheiden en in een porseleinen keurslijf geduwd. In de verte kon zij hem nog zien. Hij probeerde eruit te komen maar zat klem. Ze riep naar hem, gilde ook. Hij hoorde haar niet. Ze was nu in volledige paniek en probeerde wanhopig naar hem toe te komen. Maar tijdens haar inspanning zag ze dat hij wreed onthoofd werd.
“Schatje! Oh schatje!”, en de tranen rolden over haar gelaat. De dag was zo mooi begonnen om nu zo onwezenlijk te gaan eindigen?
“Auw!”, wat was dat? Ze voelde een keiharde tik op haar hoofd, en nog één! “Auw verdomme, hou daar mee op! Wie ben je? Wat doe je met ons?”, was haar laatste gedacht toen haar schedeltje bruut werd ingeslagen.
![]() |
vakantiekiekje |