Niet schieten op Jantje Beton A.U.B.
Vrolijk ongedwongen optimistisch werd Marcos deze ochtend wakker. Monter sloeg hij zijn MickeyMouse dekbedovertrek van zich af en schoot al zingend onder de douche.
“Niets zo lekker en verfrissend als minimaal een half uurtje per dag onder de douche staan”, zong hij op de melodie van volslagen onherkenbaar en hij klonk nog vals ook. Maar zelf had ie er de beste schik in en helemaal vandaag de dag. Nog nimmer was zijn glimlach bij het ontwaken zo groot geweest als de laatste tijd. Het ging dan ook allemaal buitengewoon geweldig. Niets piepte meer, niets kraakte nog, alles liep op rolletjes en zijn droom was binnen handbereik. Hij keek door het scheerschuim in de spiegel en proestte in lachen uit; “wat nah droom?! Dit is de fukking realiteit! Hahahahahaha!”
Ongeveer tegelijkertijd werd er me daar toch een enorm stuk chagrijn wakker zeg.
Toen la Reine haar ogen opensloeg, deed ze dat met haar pinken omhoog en wreef vervolgens met de muisjes van haar handen de rimpels uit haar ongestreken smoelwerk. Ze deed tenminste een ijdele poging daartoe. Ze wist nu al, ook al was ze net wakker, dat ze weer alle maquillage uit Nigèr en wereldse omgeving nodig zou hebben om er weer een beetje als ideale leider van een natie in nood uit te kunnen gaan zien.
Stilletjes gleed ze uit bed. Maar ze stond nog niet helemaal op. Zoals iedere ochtend viel ze op het badkamermatje op haar knieën en begon te bidden. Terwijl ze al buigende en knikkende aan het bidden was, gooide ze af en toe wat zeezout in de badkuip. Dat deed ze iedere ochtend als een soort van dwangmatig dan wel heilig ritueel. Exact zeven keer gooide ze een handje zeezout in de kuip en mompelde na iedere worp steeds luider; “deze is voor Eerdmans en deze is voor Annabel. Dit gooi ik tegen die vreselijke Gideon en hier! Die is voor jou Baudet! Dit is voor dat vreselijke mens van Agema en die? Die is voor het serpent Markuszower. En de zevende? Die is voor de duivel himself, dus eat this Gee!”
De laatste korrels zout vlogen doorgaans vaak genoeg tegen de badkamertegeltjes aan i.p.v. meteen in de badkuip. En gevoed door eigen woede stond ze op en vulde het bad, om daarna het zout het werk te laten doen.
Haar ochtendritueel was essentieel voor la Reine. Want het valt gewoon niet mee om elke dag zo verzuurd op te moeten staan. Het zout helpt dan gelukkig enorm en na het baden zag ze de wereld weer met wat minder afvalligen. Dat stemde haar optimistisch en na een kopje brandnetelthee met een couscouscrackertje kon ze er weer helemaal tegenaan.
In het Torentje werd Marcos gebriefd door zij die onze rechtstaat zo koestert.
“En? Hoe gaat ie?”
“Uitstekend Mark. Alles verloopt volgens de agenda.”
“Vertel!”
“Nou, die boeren ga ik onder de duim krijgen hoor. Eindelijk doet de politie wat we willen; hard en keihard optreden. Zo hebben ze laatst nog een boer proberen dood te schieten. Helaas zijn die verdomde trekkers zo degelijk gebouwd. Maar volgens mij is de boodschap nu heel duidelijk.”
“Zozo, geschoten zeg je? Oh jee, gaat dat niet wat ver? Ik bedoel; ik heb zo geen zin in weer zo’n irritant spoeddebatje voor de bühne.”
“Dat is geen enkel probleem. Zelfs al zou daar een meerderheid voor zijn; we hebben nog altijd het monopolie op de mute-knop niet waar?”
“Oh ja! Hahahahahaha!”
“Oh hihihi, wat ge-wel-dig!”, kwam la Reine het Torenkamertje binnengelopen.
“Ik hoorde het net en moest even mijn complimenten komen overbrengen. Wat ben ik blij, dat we nu zo met elkaar om kunnen gaan in dit land. Chapeau hoor, echt een hele dikke chapeau!”
“Dank U wel”, sloeg zij die de rechtstaat zo koestert nederig de ogen neer. “Ik ben blij, dat ook ik wat zout in de wonden kan bijdragen.”
Beide dames wisselden een culturele blik van verstandhouding, die Marcos onmogelijk kon doorgronden. Dus hij miste dit dan ook compleet. Maar zoals altijd deed dit de pret niet drukken.
“Dan kunnen we er weer stevig tegenaan! Wij gaan die klus klaren hoor! Eindelijk heb ik een topteam bij mekaar, waar ik op kan bouwen. Het volgende agendapunt is trouwens dat ik even heel dringend en urgent naar het buitenland moet. Dus?”
“We got this Mark.”
“Uitstekend! Nou dames, werk ze!”
Tevreden daalde la Reine en zij die de rechtstaat zo koestert af via de wenteltrap, zodat de premier even kon bijkomen van weer zo’n intense ochtendbijeenkomst.
Over een paar uurtjes moest hij weer uitvliegen. Dus raapte hij weer even wat snel wat nutteloze paperassen bij mekaar voor de vorm en stopte deze in zijn tas. Hij keek met een schuin oog naar de eerste druk van de Winkler Prins achter hem in de boekenkast en dacht; “ken mij het schelen, ‘k hoef ‘m toch niet te dragen”, en propte alle zestien delen bovenop de paperassen. Daarna keek hij uiterst tevreden over hoe het allemaal ging in de spiegel.
En daar zag hij het.
Het staarde hem recht in zijn gezicht aan.
Nog even en hij zou de langst zittende premier ooit zijn en natuurlijk verdiende hij het.
Een staatsieportret! In iedere bestuurskamer van het land zag hij zichzelf al vereeuwigd in het volste respect aan de muur hangen. Dus belde hij naar Schiphol.
“Ja, met mij. Zeg die vlucht dalijk, hou ‘m nog effe vast. Ik heb eerst nog wat heel errug belangrijks te doen.”
En terwijl hij op zoek ging naar een fotograaf, vormden zich al rap een enorme rij voor de vertrekhal. Het regeringsvliegtuig heeft namelijk altijd voorrang en nu die even moest wachten, moet iedereen maar even wachten.
De hoffotograaf kon binnen het uur bij hem zijn. Dus had hij even de tijd voor een wel verdiende powernap en voldaan sloot hij de ogen en zag de toekomst.
Het was Marcos, die Nederland voorgoed op de wereldkaart had gezet. Een land waar de VOC nog een puntje aan had kunnen zuigen. De polder was onherkenbaar geworden. Dat bestond alleen nog maar uit beton. En de met een vergrootglas te ontdekken natura 2000 gebieden stonden vol met enorme ventilatoren in zonnepaneelparken, waar het heerlijk wandelen en ongetwijfeld zelfs toeven was. Marcos zag dat ‘zijn’ Nederland trots herrezen was onder zijn bezielende leiding. De bevolking liep weliswaar tegen de plinten op, verstond mekaar voor geen anderhalve meter meer, maar iedereen had een bed. Nergens personeelstekorten en protesten meer, alleen nog maar belasting en toeslagen. Kortom een bestuurlijk paradijs.
“Sjesus? Hebbik dat allemaal gedaan?”, keek hij uit over het eens vlakke landschap gevuld met torens van beton tot en met de einder. Het was zoveel beton, dat er zelfs geen plaats meer was voor de voedselbanken. Hij wist wel dat hij die schaamte zou oplossen. Want overal zag hij nu van die mondiale wef-voedselhubs met vers geprint voedsel.
Hij pinkte een traan weg, toen hij de nationale voedselslogan ‘Prak van Mark’ las. Niemand meer honger want printers zat. Nergens meer armoede want niemand bezat. Hij werd er zowat emotioneel van. Nieuwsgierig zoemde hij in op de eerste de beste politiepost. Dat was een groot blauw gebouw van wel zeventig etages hoog met alleen maar administratieve medewerkers? Hè? Waar zijn de agenten?
“Hé? Jij daar!”, schoot hij de eerste de beste naast hem aan. “Waar zijn alle … Nou ja zeg? Ben jij dat la Reine?”
“Ja, ik ben het Mark. Is het niet fantastisch geworden? Daar hebben wij zo heel hard voor lopen vertegenwoordigen, weet je nog?”
“Jaja, maar waar zijn nou alle agenten? Iemand moet toch de orde bewaren?”
“Daar”, wees la Reine op het administratiegebouw der Hermandad. En langzaam werd het hem duidelijk. Het krioelde zo gigantisch van de mensen onder hem, dat hij het eerst niet in de gaten had. Maar iedereen had iets geels aan.
“WTF? Zijn dat?”
“Jaja, dat zijn oormerken. Dat was jouw idee. Toen alle boeren opgesodemieterd waren, hadden we zoveel oormerken over; dat jij daar zelfs nog brood in zag.”
“Toch niet gratis hoop ik hahaha!”
“Neenee, hihihi. Nadat we de spoedwet Oormerk er door hadden gejast, dient iedere burger jaarlijks een fiscaal verplichte oormerkbijdrage te voldoen. En dat is maar goed ook. Anders hadden we nooit zoveel oormerken kunnen nieten. Kijk nu toch eens, kijk ze eens blij zijn daar als vee dat even uit de stal mag hihihi.”
Marcos keek en prevelde; “dit moeten miljarden oormerken zijn. Wat een inkomsten! Het lijken wel mieren joh?”
“Dan heb je het mooiste nog niet gezien. Kom.”
Even later stonden ze in de plenaire zaal opgetrokken uit het laatste marmer dat de aardkost nog in zich had. En daar, pontificaal in het midden hing hij in een gouden lijst van vijf bij zeker wel vijf meters hoog en breed. Zijn megalomaan grote staatsieportret vulde als van eigens zo ieder perspectief.
“Sjesus la Reine, zelfs de oppositie kan mij niet meer missen.”
“Oppositie? Hihihi, die hebben we niet meer gekkie.”
“Allemachtig, ik ben nog groter dan Mao?”
“Het is je gelukt en gegund hoor. Zo hang je nu in iedere bestuurskamer van Nederland. Zelfs in Brussel hangt er een groot portret van je.”
“In Brussel ook? Allemachtig …”, en zelden zo onder de indruk te zijn geweest van zijn eigen prestaties, wentelde de premier zich in wat niet anders kan worden omschreven als pure eigengeilerij.
“Het voelt ook allemaal zo sereen aan. De kalmte, de rust die er van dat portret uitgaat. Wat een Staatsman.”
“Ik ben blij dat je dit ook inziet.”
“Oh ja en hoe! Ik wist dat ik aan een gigantische klus begon. Maar dat ik zo gigantisch was, had ik in mijn stoutste dromen niet durven dromen. Het is hier potdomme gewoon de perfecte samenleving! Ik heb de perfect maakbare maatschappij gemaakt!”
“Nu ja, er is wel een dingetje …”
Op dat moment klonken er schoten, die vanuit de zuilengalerij leken te komen. Het rumoer van buiten kwam rap naderbij en even later sloegen de deuren open en renden wildebrassen zonder oormerk de Kamer in?
Zonder oormerk!
“WTF is dat?!”
“Ik denk dat we nu maar beter even …”, en la Reine verliet heimelijk de zaal.
De wildebrassen bestormden het spreekgestoelte en gooiden hun afgerukte oormerken boos op de grond, die ze zowaar ook nog eens in de fik begonnen te zetten?
“Zeg! Zo gaan wij hier niet met ons parlement om!”, schreeuwde Marcos woedend. “Zoiets doe je gewoon niet!”
Een wildebras keek hem aan en Marcos deinsde van schrik bijna achteruit; “Gee?”
“KENTTERGEK BEN JE! KNETTERGEK!”, en de meute begon en masse ‘knettergek’ te joelen en de geur van verbrand plastic was bijna niet meer te harden. Dreigend kwamen de wildebrassen naderbij en opeens had Marcos niks meer te zeggen en hij wist niet hoe snel hij de artiestenuitgang nemen moest. Maar net op dat moment kwam zij die de rechtstaat zo koestert naar binnen en stelde hem gerust met haar keiharde aanpak.
“God dank!”, zuchtte de premier, toen daarna de Marechaussee binnen kwam met getrokken pistolen en mitrailleurs.
“Vuur! Schiet ze allemaal kapot!”, gilde de premier, wijzend naar al die ondeugende wildebrassen zonder oormerk.
Een ongecontroleerde kogelregel vloog door de zaal. In de herrie bleek tot zijn horreur niet, dat alle ondeugende oormerkloze terroristen werden gemist. Maar dat zijn geweldig mooie staatsportret aan flarden werd geschoten.
“NEE! STOP MET SCHIETEN! STOP MET SCHIETEN OP JANTJE BETON! STOP! OH MIJN GOD NIET DOEN NOU. STOP DAARMEE! ONMIDDELLIJK! STOPPUH!”
“Helaas Mark, ik heb ze niet meer in de hand”, hoorde hij zij die de rechtstaat zo koestert zeggen. “Maar maak je niet druk, we hebben portretten genoeg.
“Ook van die hele mooie?”
“Meer dan genoeg.”
“Gelukkig. Dan ben ik deze keer persoonlijk bereid deze verschrikkelijk hoge prijs te betalen. Want wat een toekomst zeg? En jij!”, gilde hij nu stoer tegen Gee, die onder de bankjes tegen de kogels aan het schuilen was; “jij bent knettergek! Wat ben jij een aso!”
“Mark! Mark! Wakker worden!”, werd er plotseling aan hem geschud.
De premier opende zijn ogen en zwetend keek hij als een wild gedesoriënteerd dier in het rond. Het duurde even, maar al snel realiseerde hij zich; dat het maar een droom was.
“We moeten nu echt gaan hoor”, hoorde hij zijn tassendraagster zeggen.
“Oh, jaja, natuurlijk.”
Verfrist door zijn powernap kon hij de hele wereld weer aan en sprong op; “laten we gaan.”
Bij de wenteltrap stopte hij. Want waar bleef toch zijn tassendraagster?
“Die dochters van Loek lijken wel per broedsel steeds luier te worden. Zeg hallootje kom je nog?”
“Jaja, ik kom hoor. Maar wat zit er allemaal in die tas? Zo zwaar is die tas nog nooit geweest.”
“De toekomst”, antwoordde de premier monter, “gegoten in mijn beton!”
En de tassendraagster, zij knikte ja omdat ze niks anders kan.