
Nieuwe moord in Oudelande Hoofdstuk III Jannie van de Spar
Hoofdstuk III Jannie van de Spar
Volgens de burgerlijke stand heette ze als meisje Jannie de Nooijer, maar iedereen kende en kent haar als Jannie van de Spar. Sinds mensheugenis is geen overdreven beschrijving aangaande hoelang Jannie al aan de kassa bij de lokale Spar zit. Al in haar middelbare schooltijd zat ze er parttime en de dag na haar diploma werd dat direct fulltime tot op de dag van vandaag. Zelfs haar huwelijk met Adri Graafeiland heeft daar geen verandering in kunnen brengen. Jannie was, is en zal, als het aan de Oudelanders zelf ligt, voor altijd van de Spar zijn. Eerst zat de lokale Spar aan de Everingseweg en later verhuisde deze samen met Jannie naar het noodgebouwtje op de Burgemeester van Lierestraat pal tegenover de kerk.
Het merkwaardige in deze is dat laatstgenoemde vestiging al jaren geleden failliet is gegaan. Er bleek simpelweg geen animo meer te bestaan voor een lokale buurtsuper door de bevolkingskrimp. Maar daar dacht Jannie heel anders over. Jannie bleef steevast achter haar kassa zitten. Zelfs toen het gebouw tot op de grond aan toe werd afgebroken.
Na lang soebatten had de dorpsraad, uit piëteit en een sterk gevoel voor nostalgie, destijds besloten; dat Jannie, met kassa, mocht blijven zitten. De sloop heeft daarom wel een flink stuk langer geduurd dan begroot, maar dat hadden ze er graag voor over. En dus rijdt Jannie nog steeds iedere dag van de week, behalve op zondag, trouw naar haar kassa tegenover de hervormde kerk. Eerst gewoon op de fiets en sinds ze met Adri getrouwd is, met paard en wagen. In de loop van de tijd heeft ze tegen alle verwachtingen in toch weer iets van een clientèle op weten te bouwen. Ze begon met mondjesmaat producten in te kopen, die ze dan in de kerk mocht stallen bij slecht weer. Onwillekeurig is het zo gegroeid; dat bij slecht weer Jannie met kassa binnen zit. Hoewel ze het liefst gewoon buiten zit onder de oude spar. Dus is ze ook voor de nieuwe generatie gewoon Jannie van de Spar gebleven.
De kleine uitdragerij van Jannie van de Spar heeft alles dat de lokale buurtsuper van toen ook had. Iedere ochtend neemt ze in haar kar verse producten mee van de boerderij. En vrijwel iedere dag rijdt ze met een lege kar weer terug naar de boerderij. Het kleine winkeltje werd zo gewaardeerd, dat Jannie bij zeer hoge uitzondering van de dorpsraad een klein verkeersbordje mocht plaatsen op de rotonde. Maar dat vond Jannie niet nodig. Want zo is Jannie dan ook wel weer. Iedere werkdag is voor haar een zegen en de zondag bovendien net zo. Meer heeft Jannie niet nodig. Dat Jannie zo gewaardeerd wordt, komt niet alleen door haar verse producten. Maar ook door haar gave van absolute geheimhouding.
Niemand ontkomt er bij Jannie van de Spar aan om even een praatje te maken bij het afrekenen. Jannie is naast kassajuffrouw ook vreselijk, vre-se-lijk nieuwsgierig. Zo kent Jannie onderhand vele en vele geheimen, die door haar inborst ook zo zullen blijven. In de wetenschap van haar geheimhouding hebben reeds vele dorpse ontboezemingen plaatsgevonden daar aan de kassa van Jannie. Want iedereen heeft ooit wel eens wat, waar bijvoorbeeld meneer Pastoor geen weet van hoeft te hebben.
Dat maakt het voor Jannie zo buitengewoon interessant; de interactie met haar dorpsbewoners, vooral met hen die vele geheimen kennen. En niet te vergeten het aanslaan van haar kassa natuurlijk. Na al die jaren aanslaan, kan Jannie inmiddels blind aanslaan. Maar geef haar een smartphone en ze heeft geen idee. Jannie houdt van de ouderwetse ebonieten toetsaanslagen, het mechanische gereutel van de kassarol en de geur van de inkt vermengd met olie.
Haar mooiste moment van de koop is; wanneer ze het bonnetje afscheurt. Nog even checkt ze dan handmatig en secuur met haar standaard Bic-pen uit haar knotje de zojuist gekochte waren. Pas wanneer Jannie er 100% zeker van is dat de bon klopt, overhandigt ze deze met de glimlach van dat eens landelijk bekende Zeeuwsch meisje. Kortom Jannie van de Spar is van de oudere stempel en dat hebben ze daar nog immer graag.
En toch heeft Jannie ook een geheel andere kant.
Zo heeft ze eens botweg geweigerd; om Jan de Jonghe nog verder van dienst te zijn. Jan de Jonghe uit de Wilhelminastraat kwam al vrijwel vanaf het begin bij de Spar voor zijn dagelijkse halve litertje verse melk. En opeens weigerde Jannie, werkelijk van de één op de andere dag, om Jan de Jonghe nog maar één druppel melk te verkopen? Het was destijds een heel ding, dat tot de dorpsraad is uitgevochten. Jan de Jonghe heeft voor de voltallige raad met tranen in zijn ogen zijn beklag gedaan. Er staat nog in de notulen te lezen; dat Jan wel tien keer heeft gevraagd aan Jannie; “maar zeg me dan asjeblief Jannie, wat heb ik je dan aangedaan?” En iedere keer draaide Jannie hautain haar hoofd naar de raad toe en sprak dan de woorden; “de Spar behoudt zich het recht voor om bepaalde klanten te weigeren.”
Hoe er ook door de dorpsoudsten werd gepalaverd, Jannie hield haar kaken verder stijf op elkaar. Uiteindelijk was het resultaat dat Jan de Jonghe gedwongen werd om zijn melk helemaal in Baarland te gaan kopen. Tenminste het verhaal gaat, dat hij tijdens één van die fietsritten een hartaanval moet hebben gehad. Hij is naast zijn fiets dood gevonden op de Zeedijk naar Baarland en heeft nooit geweten waarom Jannie hem geen melk meer wilde verkopen. Het vermoeden tot nu toe is; dat Jan een ontboezeming bij de kassa heeft gedaan, die bij Jannie volledig in het verkeerde keelgat is geschoten. Maar dat blijft nog steeds bij een vermoeden. Jannie is een stugge dame met het hart op de juiste plek voor hen die daar volgens de Spar recht op hebben.
“Kan ik U ergens mee helpen?”, vroeg Jannie uiteindelijk. Dit nadat ze die onbekende dame al een kwartier in de gaten aan het houden was. Jannie had veel geduld. Maar genoeg is genoeg. Bovendien was ze er nog niet over uit, wat voor vlees ze in de kuip had. Hoog tijd dat ze daar eens achter kwam.
“Eh … heeft U het tegen mij?”, keek Molly schaapachtig naar de dame achter de kassa.
“Jawel. Ik zie dat U nu al een kwartier aan het zoeken ben. En ik weet waar U wat kunt vinden hier in de Spar. Ik werk hier al vanaf de oprichting moet U weten.”
“Oh ja, ik ben op zoek naar schrijfgerei en naar die leuke do-it-yourself wenskaarten. Weet U wat ik bedoel?”
“Waarom?”
“Eh… is dat van belang?”
“Jazeker. Tenminste als U degelijk schrijfgerei wenst aan te schaffen hier in de Spar.”
Molly ging bij de kassa staan en stak spontaan haar hand uit en stelde zich voor. Ze voelde zich zelfs bij Jannie in Oudelande op haar gemak. En dit zou wel eens een definitieve verblijfplaats kunnen worden.
“Hallo, ik ben Molly.”
“Jannie”, zei Jannie, “Jannie van de Spar getrouwd Graafeiland, maar iedereen kent mij als Jannie van de Spar.”
Jannie gaf geen hand, want dat was simpelweg gewoon veel te snel bij iemand die ze totaal nog niet kende. Maar haar ogen rolden snel op en neer en ze nam Molly van top tot teen in haar op. Molly kwam op Jannie over als een vreemdeling. Een vreemdeling met bloedspetters op haar topje!
“Hoe kom je daaraan?”, wees Jannie op de spetters.
“Oh die… ja. U heeft zeker niets tegen ons vrouwelijke probleem wellicht?”, vroeg Molly met een duidelijke houding van schaamte.
Naast de sigaren pakte Jannie een doosje voor het genoemde probleem en zette deze naast de kassa. Ze wees Molly naar de drie multibanden waar ze uit kon kiezen met papier, dat onder de carrousel met wenskaarten lag.
Molly zette even later multiband met papier en de DIY-wenskaarten naast de kassa en keek verlekkerd naar de vier prachtig mooie verse bolussen in het rekje naast de zware shag.
“Hoeveel?”
“Eh, twee?”
“Twee! Heb je een man of ga je die bolussen alleen opeten?”
“Nee, nee, niet alleen. Eentje voor mij en eentje voor mijn man. En een fles cola alstublieft.”
Jannie zette de cola ernaast en informeerde of ze alles had. Molly keek naar de uitgekozen waren en zei dat ze nog alleen een pen nodig had. Uit haar knotje toverde Jannie een Bic-pen en zei: “betere pennen bestaan er niet, verkoopt de Spar al van het begin. Is dat al?”
“Ja, dat is alles ja.”
Jannie sloeg razendsnel de gekozen artikelen aan en uit haar hoofd verdisconteerde ze op het laatst nog de bolussen. Die waren namelijk in de aanbieding die dag. Met een routineuze schwung scheurde ze het bonnetje van de kassa en toverde weer een Bic pen uit haar knotje. Nauwgezet begon ze de uitkomst van de kassa te controleren met de geprijsde artikelen, die minutieus werden afgevinkt. Pas nadat ze absoluut zeker was, want de Spar maakt nooit fouten, dat het bonnetje klopte; overhandigde ze deze aan Molly met haar glimlach van geen cent teveel.
“Dat is dan vijf Euro vijfendertig en bij de Spar kunt u niet pinnen”, wees ze op de fel gele ‘No Pin’-sticker aan de zijkant van haar kassa.
“Oh jee”, speelde Molly gewiekst. Ik ben helemaal vergeten geld mee te nemen? Nou, wel zeg. Heb je ooit?”.
“Nee. Nooit.”
“Oh … Wat zal mijn man teleurgesteld zijn. Net nu het weer een beetje beter lijkt te gaan met hem. Zo jammer.”
“Ik kan het ook opschrijven als je wilt hoor?”
“Oh dat zou fijn zijn!”
Na een tweede uitdraai van de kassabon, die Jannie met priemende blik in haar boezem stak, groette Molly haar vriendelijk en liep weg in de richting van het oude spoor. Jannie keek bedachtzaam naar hoe Molly de hoek om verdween en was er vast van overtuigd; dat er een groot geheim achter dat zogenaamde vrouwelijke probleem van Molly schuilde.
Die avond spoorde Jannie het paard van de wagen, geheel tegen haar routineuze gewoonte in, met een uit volle borst gegilde; “Hortsik! Hortsik! Vooruit, hortsik!”
Adri was nog niet van het veld toen zij haar trouwe merrie op stal zette en van stro en vers water voorzag. Pas nadat de dampende pan met afgegoten piepers op tafel werd gezet, hoorde ze hoe Adri zijn klompen tegen de gevel uit trapte.
“Nou Adri, wat mij vandaag is overkomen!”
“Nu wilde ik juist hetzelfde zeggen Jannie.”
Tijdens het avondeten werd de hectiek van die dag besproken en als vla kon verdampen, hadden ze met hun lepeltje heel lang in een leeg kommetje zitten roeren. In verbazing zaten ze namelijk heel lang tijdens het toetje stilzwijgend voor zich uit te staren. Het was na Jan de Jonghe pas de tweede keer dat hun beider verhalen tijdens de piepers een gemeenschappelijk geheim gemeen leken te hebben. Na de vaat waren beiden er echter wel van overtuigd, dat dit onder hun gezegd en gezwegen moest blijven. Niet omdat hen dat het beste leek, maar gewoon omdat ze zo waren.