Touwtrekken om lijsttrekkers.
Tumultueus. Ieder ander woord zou de vandaag ontstane situatie in het Torentje deze ochtend onvoldoende lading geven en tumultueus was het zeker. Gewoonlijk vrolijk was Marcos deze zaterdagochtend nog op zijn fiets gesprongen en fluitend de wenteltrap opgelopen. Nog vrolijker, vals zingend zelfs, had hij de deur naar zijn werkkamertje geopend en toen, toen was alles anders.
Hij had verwacht zijn vriend aan het raam te zien zitten in het eerste zonlicht en hij zou dan gezellig achter het bureau aanschuiven; om samen alleen hun prachtbeleid door te nemen. Hij keek uit naar de wederzijdse schouderklopjes. Waar was het weekend anders voor? Maar in plaats daarvan hoorde hij een gekrakeel van jewelste en moest hij zijn volle gewicht tegen de deur aanzetten, om deze open te krijgen.
Hijgend duwde hij zich uiteindelijk naar binnen en toen, toen was alles definitief anders.
Ja. Sammie zat dan nog wel op zijn vertrouwde art deco stoeltje bij het raam. Maar dat was dan ook meteen de enige houvast, die hij kon ontdekken in de drukte. Want Sammie zat daar niet alleen. Wat heet? Het hele Torenkamertje was tot de nok toe gevuld met politici, die luid gillend door elkaar heen schreeuwden om het hoogste woord. Sjakie Monarch vuurde de meute aan. Blijkbaar erg onder de indruk van deze oud partijstrateeg, bleef Sam in verbijstering apathisch voor zich uit kijken. Niets in die houding deed nog aan iets van de eens zo strijdbare Sam denken.
Verbaasd, ook over die drukte, zette de premier zijn ellebogen in en wurmde zich naar zijn bureau. Daar had hij nog de grootste moeite om een meer dan opruiende Ab van zijn stoel te duwen.
“Ab Hoebestaathet?! Dit is mijn stoel!”
“Maar niet voor lang! Zzzagen mannen! Zzza-gen!”
De premier zag nu pas de ernst van deze chaos in.
Sam zat bijzonder ongemakkelijk kijkend op zijn stoeltje. En hoe Jeroentje, Spekkie en Lodewijk ook probeerden; ze konden al die kleine zaagjes van de meest uiteenlopende figuren niet continu afweren. Onvermoeibaar werd zo aan de art deco-pootjes van Sammie gezaagd en Sam zelf kon slechts smekend kijken om hulp. De hulp was wel daar, doch door de drukte leek deze simpelweg te worden overmand door een vrijgevochten achterban.
Boos gilde Marcos dat ze moesten stoppen daarmee. Maar niemand luisterde.
Hoewel Ab hem wel degelijk gehoord had hoor. Want het was Ab die tussen zijn opruiingen door gilde: “als het je hier niet bevalt, dan rot je toch op!”
Zo. Het was duidelijk, dat hier niets minder dan een revolte uit meer dan onverwachte hoek aan de gang was.
“Ik mag lije dat ie een hartaanval krijgt!”, gilde iemand in de menigte nog, waarna de figuurzaagjes weer door het haastig en in paniek opgeworpen cordon probeerden te breken. Genadeloos bleven ze maar zagen en Sammie leek zowaar schoksgewijs te kantelen.
“Dit moet onmiddellijk stoppen!”, probeerde Marcos. Maar dat was aan dovemansoren besteed.
“Ik hou ze niet veel langer zo!”, gilde Spekkie paniekerig naar de premier tussen het pareren door.
“Doe wat Mark! Hij zegt al niks meer!”, vulde Lodewijk evenzo verontrust aan. En inderdaad zag Marcos zijn vriend berusten in het onophoudelijke gezaag en dat kon zonder ingrijpen maar één uitkomst krijgen. Die score beviel de premier allerminst. Dus ging hij op zijn bureau staan en begon heel hard te speechen.
Hij voelde zich als in een emotionele rollercoaster. De ambiance was hier in zijn eigen kamertje nu weer zo heel anders dan bij die andere speeches. Liepen ze eerst nog gewoon weg, ze bleven bij die tweede wel allemaal zitten luisteren. Ze hadden ‘m zelfs leuk gevonden. Maar voor deze derde poging, om er echt nog iets van te maken; liep niemand weg. En gelachen werd er al helemaal niet meer. Hoe hij ook probeerde, ze luisterden gewoon niet naar hem en de sfeer werd meer dan vijandig.
“Heren! Heren! Ik heb echt iets heel belangrijks te vertellen! Kappuh nou!”
Het was olie op het vuur. De figuurzaagjes werden de lucht in gegooid en de meer destructieve hakbijltjes kwamen tevoorschijn.
“Hakkukh! Hakkuh! Allee Hakkuh!”, klonk nu dreigend hysterisch door het kamertje en de pootjes leken nu genadeloos versplinterd te worden. Marcos zag dat het echt uit de hand was gelopen en drukte snel zijn mobieltje in, om de expert in politieke cordons om hulp te smeken.
“Whatsapp?”
“Gee! Met Marrek, je mot me helpen! Onmiddellijk!”
Zo snel als hij kon, beschreef hij de revolte in het Torentje.
“Doe normaal man. Ik ben gekke Henkie nie!”
“Alsjeblief Gee, ik smeek je!”, en radeloos viel de premier op zijn knieën. Hij maakte een selfie in het tumult, die hij door-appte om zijn verzoek kracht bij te zetten. Tijdens het uploaden dromden nog meer figuren, in de meest uiteen lopende pluimage, het kamertje binnen. In de gang stonden ze inmiddels te duwen en op het pleintje begon zich zelfs een lange rij te vormen.
“Gee! Alsjeblief! Ze zijn met zoveel!”
“Ik heb je al jaren gewaarschuwd en nou ze in jouw kamer staan bel je? Nee Mark. Te weinig, te laat. Bekijk het maar.”
“Gee! Je hebt permissie om ze eruit te gooien! Alsjeblief man, je mag het nou van me!”
“… Je bedoel…, minder?”
De premier beet bijna zijn tong eraf toen hij toegaf aan de meest verwerpelijke uitspraak van zijn voormalig partijgenootje.
“Ja Gee, helaas. Ik zie geen andere uitweg meer.”
“Voor Volk en Vaderland!”, stormde Gee even later met zijn troepen de trap op en een niets ontziend getouwtrek ontstond bij de deur.
“Wij zijn hier ook geboren! Wij gaan niet meer weg!”, stond lijnrecht tegenover dat volk en vaderland van Gee. Hoewel het gehak nu wel gestopt was, was het maximaal haalbare een status quo; waar niemand gelukkig van werd. Gee hing achterover aan de ene kant en Sjakie met Ab aan de andere kant van het touw. De democratie der lage landen was tot de kern ontmanteld, om nu door een spelletje uit de Highlands helemaal van enige waarde te worden ontdaan. Een diplomatiek intensieve onderhandeling volgde. Doch niemand liet meer los, want ze hadden eindelijk beet.
De premier zag dat iedereen met de hakken in het zand stond en die tweedeling oogde permanent. Het enige positieve was; dat die bijltjes er tenminste voor het moment even bij lagen. Hij pijnigde zijn hersenen, hoe hier nog uit te komen. Hij wreef onder zijn nog immer groeiende neus en knipte in zijn vingers.
“Dat is het! Als ik een clown kan spelen, is geen circusact deze premier te ver!”
En vastberaden sprong Marcos plotseling op het touwtje, alsof hij niets meer te verliezen had. Verbaasd door deze katachtige actie vierden de trekkers heel even het touw. De premier dreigde in de meute te vallen, doch de partijen aan weerszijden beseften direct; dat ze het touw meer dan nodig hadden nu. Na de onvermijdelijke val was lynchen namelijk het enige, waar ze in hun hysterie nog aan konden denken. Snel gingen ze weer met alles wat ze hadden hangen aan het touw, waarmee de status quo met een vaardig hupje door de premier werd hersteld. Gee hing samen met Spekkie en Lodewijk nu bijna horizontaal. En ook Sjaak en Ab raakten met hun achterhoofd bijna lichtjes de vloer.
Marcos haalde zijn vulpen, die hij van zijn moeder had gekregen, uit zijn binnenzak en hield deze horizontaal in de breedte gestrekt voor zich uit; om zijn balans te vergemakkelijken. Ondanks dat iedereen onder de indruk was van dit waarlijk kundig herstel in evenwicht, leek het wel; of ze nou nog meer achterover gingen hangen. En dat leek al schier onmogelijk.
Het touw stond nu uiterst strak gespannen en Marcos begon richting de deur te lopen. Bij de deur gooide hij zijn van Bommels uit en draaide zich handig een halve slag en dito draai om. Op kousenvoeten stevig geklemd om het koord, schoof hij , voetje voor voetje, naar Sam toe.
“Sam? Kom je?”
“Wat? Op dat touwtje? Dat ken ik helemaal nie man.”
“Als je nie probeert, is het klaar man. Trouwens ik hou je vast. Je hebt geen keus.”
Sam begreep dat hij wat moest doen. Het enige alternatief was; hard met beide voeten op de grond belanden om te wachten op die onvermijdelijke lynchpartij. Voorzichtig ging Sam op zijn stoeltje staan. Hij keek van boven naar zijn achterban en zag dat die geen millimeter zou toegeven. Toen sprong ook Sam op het touw en de ‘ohs’ en ‘aahs’ waren even niet van de lucht.
“Verdomme man, ik kennie houwe!”, en Sam zwaaide met zijn linkerbeen heel hard door het luchtledige, alsof hij de Tour op een step moest volbrengen.
“Zet ‘m ervoor man! Niet naast, maar achter mekaar!”, waarschuwde de premier voor de niets ontziende gespleten eendracht beneden hen.
“Hier, pak m’n Parker!”
Ternauwernood wist Sam het dopje van de vulpen te pakken dat losraakte. Met louter een dopje was het allerminst een sinecure en toch. Toch was die dop zijn redding. Samen met die volle inktcartridge, die Marcos hem toewierp.
“Inhoud Sam! Het gaat om de inhoud!”
Met dank aan dit beetje meer gewicht wist ook Sam zijn evenwicht te vinden. En zo stonden ze tegenover elkaar. Ze stonden veilig boven. Maar ze konden geen kant meer op.
“En nou?”
“Nou mot je me geloven Sam.”
“Hoe bedoel je man?”
“Geloof me?”
“Wat heeft geloof hier nou mee te maken?”
“Alles Sam. Kijk naar beneden en je zal zien; dat zo die hele ellende is begonnen.”
“Nee, dat durruf ik nie! Ben al blij dat ik hier nog kan staan.”
“Geloof je me Sam?”
“Ik denk dat ik weinig anders kan Mark.”
“Dat geloof ik ook. Dus dit is wat we gaan doen”, en voorzichtig balancerend fluisterde de premier instructies in Sammie’s oor.
“Wat? Nee hoor. Ben je gek man. Dat gaat nooit goed.”
“We kunnen hier ook niet blijven staan Sam! Op een gegeven moment laat één kant los en dan zijn we voorgoed de Sjaak.”
Sam zag dat Marcos gelijk had en maakte zich op voor de komende act. Hij sloot z’n ogen en zette zich stevig af tegen het touw dat, tot het maximale gespannen, als een springveer werkte. Sam vloog de lucht in en maakte net onder het plafond een voorwaartse salto. Na de nok even te hebben aangetikt, maakte hij een adembenemende landing op de schouders van de premier. Marcos moest alle zeilen bij zetten, om zijn evenwicht te houden en even leek het alsof hij zou vallen.
“Sterke schouders Mark! Sterke schouders! Doe het voor het land, laat me nie vallen!”, schreeuwde Sammie. Ondanks al voelde hij zich raar opgelucht, dat hij in ieder geval volgens plan geland was. De premier wankelde en worstelde in de lucht.
“Voor onze democratie Marrek! Doe het man!”
Meer aansporing had Marcos niet nodig. Hij liet de enkels van Sam los, strekte zijn Parker weer stoicijns voor zich uit en hervond zijn balans. Hoewel de mannen nog eventjes op en neer deinden, was het iedereen duidelijk; dat het hun gelukt was. In opperste verbazing lieten ze het touw los om spontaan te applaudisseren, waardoor Marcos en Sammie naar beneden vielen. Maar zij vielen niet alleen.
De trekkers aan weerszijden hadden zo ver achterover gespannen gehangen; dat ook zij door het applaus hun evenwicht verloren. Gee viel met zijn troepen naar achteren de gang in, om even verderop de trap af te denderen. Sjaak en Ab waren met hun potenrammers minder gelukkig. Ze vielen dwars door de kleine ruitjes naar buiten. Sammie en Marcos kwamen hard neer en hoorden de luide plonsen in de hofvijver en hard gekreun onderaan de trap. En dat klonk als muziek in hun oren.
“Wie did it Sam!”
“Ja. Jij dit it man!”
“Oh ja, hahahaha! Hup de knip erop en bel jij ff naar de ME. En vertel me dan maar eens waar we dalijk gaan nassen.”
“Je zeg het zelluf al bijna Mark. Nassi? Chinees?”
“Oh ja. Natuurlijk, hahahaha! Niks geen eng touw meer, maar veilige stokkies! Honger!!”
“Anders ik wel man. Dit gaat niet in m’n kouwe kleren zitten hoor. Volledig rijsttafeltje doen?”
“En bier Sam.”
“In godsnaam ja, veel bier!”
Opgelucht over hun wonderbaarlijke ontsnapping, liepen ze beneden al weer hautain over iedereen heen op weg naar hun favoriete restaurant. Langs de hofvijver negeerden ze het gespartel en waren blind voor de rimpels in het water. De toegesnelde ME was al druk bezig om de orde te herstellen, opdat de mannen eindelijk hun honger konden gaan stillen. Ongewaar van de enorme onrust in het hart van de democratie, sloegen ze het ene pijpje na het andere achterover en deden zich meer dan tegoed aan de rijsttafel. Als toetje namen ze nog enkele biertjes en dronken rekenden ze af bij Bang.
Bij de tramhalte stonden ze zich wankelend af te vragen; wie nou toch het bonnetje had meegenomen.
“Geen idee man, die had jij toch?”
“Be b bben je gggek, jjij hoor.”
De tram tingelde en ze spraken af morgen verder te zoeken. Of anders de dag erna. Of ze zouden het gewoon vergeten.
“Later man.”
“Later man, enne… dank je.”