Met de beste wensen van Ferd.
Marcos was zich vanochtend rot geschrokken. Zoals altijd ieder weekend nam hij ook deze zaterdagochtend een kijkje in de schatkist. En toen ging ie na de eerste blik al op zwart.
“WTF?!”, krabbelde hij zich aan de rand van de enorme kist omhoog. Maar het was echt waar wat ie gezien had. De kist was leeg!
Hij schoot meteen in zijn rol als premier en pakte zijn mobieltje uit zijn kontzak. Sowieso, als er iets van landsbelang aan de knikker was, was hij als de nummer 1 altijd wel de eerste die direct actie ondernam. Ondanks de enorme schok was hij wel trots op die eigenschap. Hij drukte desondanks toch trillend het nummer van Wupke.
“Met Wupke.”
“Wupke! Met mij!”
“Wie is mij?”
“Verdomme Wupke. Ik ben het, je premier!”
“Och excuses. Ja sorrie, nu pas herken ik je.”
“Wanneer heb jij voor het laatst de schatkist gecheckt?”
“Op die derde dinsdag van september jongstleden Mark. Hoezo?”
“En wat hebbie toen gezien?”
“Nou, niet tot aan de rand. Maar nog geen bodem.”
“Hij’s leeg!”
“Hè?”
“Kom onmiddellijk naar het Torentje! NU!”
Daarna smeet hij van nijd, maar toch opmerkelijk krachteloos, zijn mobieltje op de grond dat heel bleef. Zelfs dat lukte hem niet. Hij schopte er nog maar eens een paar keer heel hard naast, om zijn eerste frustratie weg te werken. Het schermpje lichtte op en hij pakte het weer op.
“Ben onderweg, stap nu de trein op!”
Na een laatste blik in die leegte van de kist, sjokte hij als een klein kind de stenen trap op naar boven. Oh, oh oh! Wat was hij nu toch teleurgesteld. Na tien jaar stevig bezuinigen, had ie nou zelfs de schatkist weg lopen bezuinigen?
Het leek hem onmogelijk en toch was het een feit. De kist was leeg.
“Dus hoeveel boxen hebben we nou Wupke?”
“Drie Mark. Kijk. Dit is Box1, dit Box2 en dat is Box3.”
Marcos staarde naar drie schoenendozen, waar Wupke de getallen 1 t/m 3 op had geschreven. Even had het hem geduizeld, toen Wopke had gezegd; dat dit de ware schatkist was. En dat die nog lang niet leeg was.
Daarna volgde enorme geruststelling. Hij moest zelfs even huilen van pure en bevrijdende opluchting. Maar al vrij snel bulderde hij alweer van het lachen.
“Hahahaha! Wupkuh! Mei men! Box man!”
De premier had zijn vuistje gebald en Wopke had gezegd, dat het hier inderdaad precies om ging. Alleen niet één maar drie boxen.
“En jij beweert, dat daar al ons geld in zit? In die schoenendozen?”
“Dat beweer ik niet alleen Mark.”
“Ja, dat ken jij nou wel zeggen. Maar waarom zit er dan helemaal niks in de schatkist beneden?”
“Tja, dat is inderdaad zorgwekkend. Die reserve hebben we niet meer door corona.”
“Kutvirus!”
“Tja Mark, het is wel wat het is.”
“En toch wil ik, dat er weer geld in de schatkist benee komt! Het maakt mij niet uit hoe. Als het maar gebeurt. Dus die Box, die drie; wat zit daar ook alweer in?”
“Dat zijn de spaartegoeden Mark en die belasten we niet zo maar weer een keer.”
“Hoezo niet?”
“Stel het is van een ondernemer, die hierin spaart voor zijn pensioen. Dan zou je die wel heel onevenredig gaan benadelen.”
“Doen!”
“Wat?”
“Trek die hele Box leeg man! Het gaat hier toch om kleine ondernemertjes? Of moet ik je weer eraan herinneren, dat het hier wel om de nationale schatkist gaat?”
“Ja maar Mark, dat gaat zo maar niet.”
“Hoe dan wel?”
“Wetswijziging is zo maar iets, waar ik nu aan denk. Maar dat gaat dit jaar niet meer lukken vrees ik. Bovendien zou ik het dan over de verkiezingen heen tillen als ik jou was.”
“Wat als we nou Kaatje inschakelen? Als ze een referendum eruit kan jassen in no time, dan moet dit toch een eitje zijn?”
“Sorrie Mark, maar kunnen we het wel bij collegae van niveau houden alsjeblieft.”
“Okay, dus we motten wachten.”
“Dat lijkt mij voor nu het verstandigste.”
“Dan wachten we! Je weet Wupke; ik vaar blind op je!”
“Dank je. Was dat het dan?”
“Ja, dat was het. Zie je maandag?”
“Maar natuurlijk, maandag.”
En toen Wupke de trap afliep, ging Marcos eens goed uitermate tevreden met deze positieve afloop achterover zitten. Het zonnetje scheen heerlijk door het oude vensterglas en voordat ie het in de gaten had, was ie pardoes weggedommeld.
“Mark! Mark!”, klonk het ielig afgeknepen stemmetje van Kwiebus in de gang. “Mark, Mark! Doe open nou!”
Van het gebonk schrok Marcos uiteindelijk wakker. Even wist hij niet waar hij was. Hij oriënteerde zich echter snel en liep naar de deur.
“Kwiebus? Wat doe jij hier kerel?”
“Het is Wiedus. En ik ben meteen hier naar toe gerend, toen ik de mare hoorde.”
“KNETTERGEK! JULLIE ZIJN ALLEMAAL KNETTERGEK!”, kwam nu ook Gee de gang ingestormd.
“Hoe halen jullie het in je harses?! Dit kan echt niet!”
“Hè, waar hebben jullie het over?”
“Nou, kijk maar in de krant en nog de beste wensen”, piepte Kwiebus.
“De beste wensen? Kan iemand mij hier vertellen, wat er aan de hand is?”
“Het is Ferd Mark”, en deze keer vond Gee het klikgedrag van Kwiebus niet raar.
“Die kale heeft het gewoon gepresteerd om een pagara af te steken! Hallo?! Vuurwerkverbod?”
“Een wat? Wat is dat?”
“Een duizendknaller met een echt hele harde boem Mark”, lichtte Kwiebus de premier verder in.
“Heb ik wat gemist of zo?”
“Kijk nou toch man! Doe effe normaal joh”, duwde Gee hem de Telegraaf onder ogen.
Op de schreeuwende voorpagina ‘He did it again!’, herkende hij inderdaad ogenblikkelijk Ferd en Floor.
“Ik eis spoeddebat! En Nieuwjaarsdag of niet, ik eis het nu!”
“Kwiebus?”
“Het is Wiebus Mark. En ik kan Gee in deze geen ongelijk geven. Het gaat om vertrouwen, dat hier ernstig geschaad is.”
“Okay, roep het hele zooitje dan maar bij mekaar. Hoe laat is het nou eigenlijk?”
“Kwart over negen.”
“Spoeddebat 11 uur dan, okay?”
“Maak de borst maar nat!”, liep Gee nog briesend de trap af en de gehele Kamer werd in ijl tempo opgetrommeld.
Stilletjes kwamen de Kamerleden druppelsgewijs naar binnen schuiven. Met het schaamrood op de kaken namen ze plaats achter hun bankje. En toen Tiara als laatste haastig op de valreep naar binnen was gelopen, sloot de concierge de deur en tikte Ariba voorzichtig met haar hamertje.
“Ik”, fluisterde ze bijna, “verklaar dit spoeddebat voor geopend. Ik geef maar gelijk het woord aan de betreffende minister. Dus bij deze.”
Na haar laatste bescheiden hamertikje, kwam Ferd schoorvoetend tussen de coulissen vandaan. Op dat moment kon je een speld horen vallen, toen hij de lange gang naar het spreekgestoelte liep.
“I–IK”, sloeg zijn stem over van emotie, “ben Ferd en ik heb een probleem.”
Een bemoedigend getrommel op de bankjes volgde. Want iedere aanwezige wist hoe moeilijk het was, om van die verdomde machtsverslaving af te komen. Het was dan ook niet voor niets, dat er nog immer zovelen op de Kamer afkwamen.
“Mijn probleem is, dat ik lieg. Maar dat doe ik niet expres. Soms overkomt me dat gewoon. U weet allen nog, hoe ik tegen Floor heb gezegd na onze bruiloft; dit nooit weer. Want had ik toen geweten wat ik na onze bruiloft wist … had ik … ach nee, ik kan dit niet …”, en overmand door emotie zakte Ferd ineen.
Het was dat die Koolmees er als de kippen bij was, om hem op te vangen. Anders was ie straal achterover geslagen. In plaats daarvan lag hij nu hevig schokkend te janken in de armen van Koolmees.
“Orde?”, probeerde Ariba er nog wat van te maken. Maar Ferd was echt goed en compleet overstuur.
“Kom op Ferd! We staan allemaal achter je!”, was het de fractieleider van D66, die hem een hart onder de riem gilde vanachter zijn bankje. Dat leek te helpen. Ferd droogde zijn tranen met het pochet van koolmees, snoot nog even in zijn revers en stond weer dapper op.
“Dank je, het gaat wel weer.”
Koolmees keek wel wat beduusd, want snoot ie nou in zijn revers?
“Laat ik beginnen met de avond met U allen in alle eerlijkheid en transparantie door te nemen. Het was een oudejaarsavond anders dan alle voorgaanden. Ja, er waren oliebollen. En nee, niet iedereen, waar we het jaar mee uit wilden gaan, kon aanwezig zijn. Ik wens dan ook te benadrukken, dat het hier om een select klein gezelschap ging. Met andere woorden; we vierden het in kleine kring met alleen onze naaste familie. De avond verliep uitstekend. Iedereen hield keurig afstand en zelfs de oliebollen werden met de elleboog van de schaal genomen. En ja, we hebben regelmatig onze handen stuk gewassen. Maar ergens ben ik het overzicht kwijt geraakt. En dat, mijn waarde collegae van dit huis, neem ik mijzelf enorm kwalijk. Het was mijn neefje Jorik, die aan onze aandacht ontsnapt was, toen we in de tuin een luchtje aan het scheppen waren. Jorik is een echte deugniet van nog geen 10 jaren oud. En ik benadruk dat het diep van binnen een doodgoeie knul is. Maar kennelijk heeft hij in een ogenblik van onoplettendheid aan de champagne gezeten. Hij werd er wat baldadig van. Niemand had het echter in de gaten, wat hij op het gazon aan het rollen was. We dachten speelse onschuld. Wat konden we anders denken? Want het ventje was toch zo onbevangen schaterlachend bezig.
Misschien herkent U zelf wel; dat geluid van vrolijke kinderen, die hun hele leven nog voor hun hebben?”
Een zacht getrommel steeg weer op vanaf de bankjes. Want ja, iedereen herkende hier wel wat in. En tot zover, buiten alcohol aan minderjarigen schenken om, was er eigenlijk nog niet zo heel veel aan de hand. Was het dan toch weer de Telegraaf, die olie op het vuur had gegooid?
“Ik ben de eerste die toegeeft; dat aan het einde van de avond de sfeer iets losser was geworden. Maar tijdens het aftellen van de klok, stonden we nog zeker allemaal wel op anderhalve meter afstand. Bovendien hadden we duidelijk afgesproken, elkander niet op de gebruikelijke wijze een gelukkig nieuwjaar te wensen. In plaats van elkander op dat magische moment, dat ieder uiteinde eind do-cember kent, in de armen te vallen; staken we allemaal een sterretje aan. Kennelijk is er toen een vonkje overgesprongen op die Chinese lont, die werkelijk meteen als een gek tekeer ging. Het geluid was onmenselijk gewoon. De knallen ware zo hard, dat mijn Floor een stevige kluit met gras tegen haar hoofd aan kreeg en zij was niet de enige. Tijd voor wegduiken was er niet. En toch probeerden we dat wel, want de paniek was enorm. Op dat moment, en ik zeg eerlijk dat ik daar vreselijk van baal, hebben we die anderhalve meter even uit het oog verloren. Door de enorme rookontwikkeling konden we dat trouwens niet helpen. Alsof het allemaal niet vre-se-lijk genoeg was, kwam daar op het laatst toch een enorme dreun zeg? Twee ruiten sneuvelden en mijn gazon ziet er niet meer uit. Maar die krater is wel het minst van mijn zorgen.
Als minister maar ook als mens sta ik hier nu tegenover U als een zwaar getraumatiseerd slachtoffer. Een vreselijk ongeluk ja, maar wel eentje die door geschetst kinderlijke omstandigheden helaas heeft kunnen gebeuren. Als U mij nu vraagt, met de kennis van nu; zou je het zo weer doen? Dan is mijn antwoord neen. Nooit zou ik Jorik dan hebben uitgenodigd! Echt, ik zweer het U… ”
Nu begon Ferd weer duidelijk te janken en in een laatste luide snik brulde hij: “JAMAIS!”
In plaats van een bescheiden getrommel sprongen de Kamerleden nu in luid gejoel op vanaf hun bankjes.
“WE LOVE YOU FERD!”, en meer van die superlatieven werden gegild. Iedereen voelde zijn pijn, die net zo goed die van hun had kunnen zijn. Marcos keek tevreden toe vanuit vak K naar deze spontaan ontstane euforie. Hoe anders was de dag begonnen? En die dekselse Ferd wist het tegen alles in toch weer om te draaien.
“Niemand vraagt waar die rol vandaan kwam”, giechelde Kwiebus in zijn oor.
Alleen Gee zat hoofdschuddend voor zich uit te kijken en dacht; ‘knettergek zijn ze geworden, knettergek.’
Marcos schrok weer wakker van de regen, die fel tegen de ruitjes sloeg. Het was donker en hij keek op zijn horloge, dat half zes liet zien. En dat niet alleen.
“Allemachtig wat een droom zeg?”
Zijn horloge liet ook zien; dat het vandaag de veertiende was van november anno 2020. Hij stond op en liep de trap af naar het fietsenhok.
‘Heerlijk Hollandsch weer weer’, dacht hij, bij het insteken van zijn fietssleuteltje. Na het inbinden van zijn rechterpijp, stapte hij op en trapte het poortje onderdoor. De frisse wind voelde goed.
Box3 was ‘de’ oplossing en eigenlijk was er buiten dat stomme virus geen vuiltje in de lucht.
Wupke had gelijk, na de verkiezingen is beter. Dan had ie nog altijd vier jaar om het volk helemaal leeg te trekken. Hij kon er bijna niet op wachten. Toch moest hij stoppen voor het rode stoplicht.
Een appje kwam binnen en hij wist, dat dit stoplicht vrij lang duurde. Het was veilig en verantwoord de app even in te zien.
Daar staarde hij in een app van Ferd. Plotsklaps en meteen was hij compleet de weg weer kwijt, die hij met veel moeite net weer had gevonden.