
Orga’s bedtimestories II: Terreurcellen in coolbox
Het heeft even geduurd, maar eindelijk dan een hoopvoller en hopelijk ook vrolijker deel II van de bedtimestories ons aller Orga. De app piept nog vrolijk door, terwijl de hoofdrolspeler droomt over tennistoernooien en een heel nieuw leven voor hem. Er hangt iets in de lucht en het is niet de lente of toch weer wel? Wat het ook moge zijn, het zijn cellen. En wel hele bijzondere terreurcellen. Want eerlijk is eerlijk; we mogen dan wel daaronder gebukt gaan. We zouden stiekem niets anders willen. Het verhaal begint met een simpel spontaan gemeend vragend appje; “hoe gaat het?”
De app was al de hele tijd aan het tingelen, dus dacht ik ook even te informeren naar zijn toestand. Wel, dat werd een hele toestand. Het begon met doodzwijgen. Zijn gebruikelijke signaal om je met psychologische dwingelandij nederig op te doen stellen. Na vele vruchteloze pogingen kreeg ik eindelijk een piepklein appje terug, waar ie over mijn teentjes begon. Het liep even op en eindelijk kwam zijn hoge woord eruit.
“Waar blijven jullie?”
En toen bleef ik even stil. Hij had gewoon een keihard punt. Onze Orga, wat je ook van ‘m mag denken, lag daar helemaal alleen te wachten op zijn vrienden en we moesten dus iets doen. Het hele weekend werd omgegooid, want we hadden andere bestemming! Gewoon spontane actie dus zoals we mekaar al tijdje kennen.
Nadat we de auto bij lang parkeren hadden gezet, sjeulden we de zware coolbox naar de lift. Snel stonden we in de enorme vertrekhal en nadat we langs de taxfreewinkeltjes waren gelopen, bleven we even staan kijken naar de arrival&departure-schermen boven ons.
“Hij is op tijd”, zei Pareltje en we noteerden Gate 221.
We namen de lift om de hoek en bij de incheckbalie informeerden we naar Orga.
“Orga? Wie?”
I kid you not, maar ik kreeg het toen wel even te pakken. Ik keek die lange, lange gang in en toen zei ook Pareltje: “ik hoor ‘m niet?”
We begonnen de zware coolbox die lange, lange gang in te sjouwen. En hier en daar werd jaloers vanuit reeds gesloten gates naar ons gekeken. Ik hoef U niet te vertellen, dat wij dus de enige daar waren; die met coolbox liepen. Hoewel ik daar toch zeker andere passagiers uit Su heb zien rondlopen. Hoe dan ook, we stopten bij de laatste securitycheck waar we onze handen moesten wassen. Ik dacht nog; gek want ik loop hier toch met mijn voeten overal over, maar bewaarde dat logische plaatje voor het end.
Daar kenden ze Orga wel. We werden verwezen naar de allerlaatste gate, helemaal aan het eind en bijna om de hoek ook nog eens. Die 100%-controle geldt dus alleen bij aankomst. Want niemand keek gek op, toen we daar incognito met echt opvallende big shiny box liepen. Ook Orga keek hooglijk verbaasd naar die coolbox, die we daar naar binnen aan het schuiven waren.
“Wat is dat?”
“Stamcellen uit Su Orga, die komen gewoonlijk altijd ietsje later.”
“Voor mij?”, vroeg hij blij als een kind en wij knikten van ja.
Hij sprong uit z’n bedje en daar stonden we om de coolbox heen, als waren we op White Beach.
“Ze is nog even varen”, zei hij de absentie van zijn lief verklarend, “maar op zandbank komt nou vloed, dus die komt zo terug.”
Dat was het pikantje momentje, waarop we gewacht hadden. Pareltje en ik gooiden beiden onze OK-mutsjes van ons af en gilden olijk; “surprise!”
“ZIJN JULLIE HET?!”, maakte hij vreugde sprongetje en vlogen we in brasa door het kleine stamkroegje bijna om de hoek. Of ie onze jassen kon aannemen en of we wat wilden drinken. Ik zeg U, de man was nog nooit zo hartelijk geweest en dus verdiende ie wel een cadeautje.
“Ga zitten Orga, we hebben cadeautje voor je.”
“Cadeau? Pour moi?!”, en enthousiast sprong ie weer op z’n bedje en lag er helemaal klaar voor, toen we hem de feestelijke enveloppe overhandigden. Het magazine over fit worden met mannelijke sixpack op de cover maakte hem helemaal blij. Alleen die Playboy eronder met vrouwelijk gebrek aan pak … Even wist ie niet, wat ie er mee aan moest. Dus hebben we de centrefold er maar uit gescheurd en op whiteboard gehangen.
“Gewoon even wennen”, zeiden we en al snel waren we ongemakkelijke moment vergeten en kwam mevrouw Orga aanmeren. Het werd gewoon zelfs even heel gezellig en niemand had in de gaten; dat voorbij lopend personeel af en toe met raar schuin oog naar whiteboard keek.
Dronken van blijheid namen we afscheid en we werden hele lange, lang gang door de Orga’s uitgezwaaid en hij zei nog lachend: “en nou niet toeteren!”
Onze avond verliep van White Beach met Orga naar Blauwgrond ergens bij 020. Het eten dat klaar was gemaakt, deed niet onder voor de beste cateraar en de wijn was top. Het was gezellig en we hebben het laat gemaakt. Toen we in de nacht terugreden, zei Pareltje over die pin-up van Orga; “eigenlijk was ze best wel lelijk.”
Ik heb het niet over de huidskleur gehad van dat nietje, want dat was een beetje whiteboard wel waardig. Maar ze had een punt en we appten Orga; dat we het hem niet kwalijk zouden nemen, als hij die dame in de prullenbak zou gooien.
“Beter zo Jean, ik zou niet willen dat ie zich daar ongemakkelijk over zou gaan voelen. Zeg, wat zit jij nou te lachen?”
Ik reed over de Brienenoord en kon niet meer stoppen met lachen. Pas bij de Moerdijk kon ik weer wat samenhangends produceren en zei: “ik wou dat ik daar bij kon zijn.”
“Waarbij schatje?”
“Dat moment dat die zusters zijn bed verschonen en al die andere boekjes onder z’n matrasje vinden.”