Orga’s bedtimestories III: De Cherry Blossom Hadj met Striptease

Orga’s bedtimestories III: De Cherry Blossom Hadj met Striptease

Het was me het dagje weer wel.
De Changs waren weer ouwerwets asociaal aan de rol en boorden zich in het strikt geregisseerde protocol der hoogwaardigheidsbekleders. Het was dan ook hun ideetje. En de mijne om ze kleine wel verdiende hoofdrol in deze te geven.
Maar ook Vriendin van 020 was erbij en vervulde haar rol als vanouds door vreselijk gênante fittie met de beveiliging te veroorzaken, waar alcohol een rol speelde.
De dag werd afgesloten aan enorme Thaise rijsttafel met wie anders dan ons aller Orga.
Ruim voor het afgesproken tijdstip meldden we ons bij de P van het Cherry Blossom Festival.
“Deze mag doorrijden!”, zei de beveiliger met reflecterend hesje in zijn walkie talkie en we parkeerden de auto tussen de Japanse gemeenschap, die zich daar al aan het verzamelen was. We waren zo vroeg, dat Pareltje en ik op ons gemakje richting de feesttent begonnen te kuieren. Ter hoogte van de speeltuin belde Vriendin uit 020, ze was er ook al. En even later liepen we na de gebruikelijk kille begroeting verder. De loopbrug was afgesloten en na een omtrekkende mars wisten we via de omleiding uiteindelijk alsnog redelijk enthousiast het park te bereiken. Nadat we in het doorgebroken zonnetje langs de urinoirs voor gewone mensen naar die der genodigden liepen; schoot de teleurstelling door ons heen. Want daar in het zonnetje konden we niets anders dan concluderen; dat alle cherries al gepopt waren. Tenminste de blossom waaide stevig om je oren. Zo zeer dat de dames zich wensten te ontlasten. En daar werd de eerste weigering al ervaren. Want niks geen special guests of roze bril. Neen, retour konden ze naar de publieke toiletbrillen bij de ingang onder kale boompartij.

 
Meneer en mevrouw Chang waren bij de afgesloten loopbrug aangekomen en treuzelden of ze de hekken zouden beklimmen. Chang hing er al halverwege in toen mevrouw Chang alsnog het niet aandurfde. Door het geweifel kwamen ze per ongeluk in de officiële stoet te lopen, die net voorbij kwam.
“En wie bent U?”
“Ik ben Chang”, en dat was genoeg voor de beveiliger in strak donker pak met transparant oortje. Zo kwamen zij even later met groots vertoon het park binnengelopen. Mevrouw Chang wilde haar nieuwe kleedje laten zien aan de burgemeester, want daar zouden we op gaan picknicken. Verbaasd keek de burgemeester, net voordat ze de feesttent in wilde lopen, naar het kleedje van mevrouw Chang. En met een kort knikje naar de security werden de Changs onder het felle protest van ‘Chang wanna party!’ verwijderd uit de Japanse golden circle. Een dame in kimono stapte zelfs even uit de rij om mee te helpen. Het was duidelijk dat die undercover liep te wezen met zo’n enorme knoop op haar rug in haar pyjama.  De Japanse trommels zweepte de security verder op en onverbiddelijk werden de Changs uit de genodigden verwijderd. Eenmaal weer onder het gewone volk zochten ze mobiel contact met ons en even later konden we eerste brassa’s geven in die roze regen van Cherry Blossom.


Midden in het park stond de grote tent. Deze was afgezet met roodwit lint. Verder veel politie en nog meer beveiligers; die mensen streng toespraken. Als waren het stoute kleuters, wanneer ze poging waagden stiekem de tent binnen te komen. Het park kende buiten wat eettentjes en die vierhonderd boompjes slechts die enorme tent. De enige plek dus, waar de drank zich bevond.
Om die tent waren de mensen rondjes aan het lopen, als ware het de Hadj in Mekka. Maar in plaats van steentjes gooide men kleine roze blossomblaadjes. Het geheel had iets absurdistisch en we haalden onze schouders erover op en liepen van tentje naar boompje en weer terug. Tegen de tijd dat we alle bomen gedag hadden gezegd, wilden we wat drinken. En toen ervoeren we de volgende weigering, die geen derde nodig had als scheepsrecht voor Vriendin uit 020.
 

Hoewel we eerst nog gelachen hadden om die rondjes lopende mafkezen, verging ons dat lachen snel. De zon scheen nu fel. In de luwte van de Cherry Blossom liep de temperatuur zo snel op, dat we tongen van leer kregen en met moeite wist Pareltje nog uit te brengen; dat we mee moesten gaan lopen op zoek naar een geschikte pleisterplaats. Er zat niets anders op. Even later liepen we al Cherry Blossom gooiend een rondje om de tent. Vriendin uit 020 vond dit allemaal niet meer normaal en werd opstandig. Rebels begon ze het rode afzetlint omhoog te houden, opdat we razendsnel een plaatsje op de stenen rand konden bemachtigen.
Die gemetselde rand liep als een soort van amfitheater in een grote ronde kring om de tent heen. En de beveiligers maakten al stappen naar ons toe. Toen ze zagen; dat we ons op de rand zetelden, werd dat nog maar net getolereerd. Al snel volgden de andere bloesemgangers en was de rand in no time stijf bezet.
We keken uit op een judomat waar geen kunsten werden vertoond. Die zon scheen alsmaar feller en feller. Ondertussen werd de beveiliging door Vriendin uit 020 zo grondig geanalyseerd; dat we er gewoon een beetje bang van werden. Maar het dorstgevoel was erger en ook voor Vriendin uit 020; die nu spontaan in het Hebreeuws begon te mompelen …
Nu is mijn Hebreeuws niet meer wat het ooit geweest was. Maar ik kon zweren, dat ze het over dat stromende water daar in die tent had. Dat het gewoonweg onmenselijk was, dat we hier zaten te verpieteren in de zon. Vriendin uit 020 veranderde daar in het amfitheater in een soort van geheim getraind agent of was het achteraf helemaal niet zo geheim?
Tenminste het lot bepaalde na al die jaren; dat Vriendin uit 020 Jordana Mossad werd. Een geharde agente die ons probleem wel even zou gaan oplossen. Jordana Mossad besloot daar en dan, om het heft in eigen handen te nemen.
Ze stond op en we probeerden haar nog tegen te houden met een paniekerig; “in hemelsnaam Jordana, dit is de hadj!”, doch tevergeefs. Ze beende vastberaden richting de dienstuitgang van de tent, alwaar ze met een haarspeld op haar knieën aan het slot begon te morrelen. Iedereen in het amfitheater hield de adem in. Want iedereen zag, hoe aan de overkant de beveiligers druk in hun oortjes stonden te overleggen. Er werd gewezen naar Jordana en de grootste beveiliger rende op haar af. Een enkeling probeerde nog te helpen, doch werd met dikke Japanse drumstick genadeloos terug op het stenen muurtje getikt.
Jordana werd hardhandig aan haar haren van de dienstuitgang weggetrokken en een felle woordenwisseling ontstond daar in het gras voor ons. Jordana begon zo te schelden en niet gewoon, maar van rechts naar links. De grote beveiliger had geen enkele compassie en Jordana werd met zo’n naar armgebaar rücksichtslos terecht gewezen, terug naar het muurtje.
 
Uiteindelijk verlieten de hoogwaardigheidsbekleders de grote tent en konden we een dubbele ronde doen, om geleden droogte enigszins in te halen. In stil protest haalde mevrouw Chang haar Surinaamse broodjes uit haar tas en fier werden de broodjes pom, zoutvlees en bakkeljauw lang genoeg herkauwd; dat ons Cherry Blossom weekend al snel veranderde in een soort van Sherry Bottoms Up versie. We werden erg luidruchtig en toen vond de politie, dat het zo wel genoeg was geweest. Of we geen respect voor de Japanse poffertjes hadden en de serene roze rust. Chang wees nijdig naar het tegenvallende magere bloesemdak boven ons. Dat was de druppel. Onder politiebegeleiding konden we het park verlaten en bij de ingang werden we nog even vastgehouden, vooraleer we onze weg weer mochten vervolgen.
Op de parkeerplaats namen we afscheid van een hevig geëmotioneerde Jordana. Nu pas drong het tot haar door; hoe slecht haar actie had kunnen aflopen. Ze kalmeerde gelukkig voldoende, toen we haar onze dankbaarheid toonden. Ook dat we haar eindelijk Jordana konden noemen gaf een zeker gevoel van opluchting. Ze was er voor ons geweest en had er alles aan gedaan, om het ons zo aangenaam mogelijk te maken. De Japanners met hun beveiligers waren simpelweg in de meerderheid geweest. Net toen we uiteen gingen, ging een mobiel die werd opgenomen. Over de parkeerplaats galmde een aan sterkte winnende stem: “waar blijven jullie? Ik zit hier al hele dag te wachten. Alleen!”
 Ondanks dat we net nog bij de stoplichten hadden gewhatsappt, dat we er bijna waren, stonden we toch nog voor dichte deur. Net toen mevrouw Chang zich af begon te vragen, of de Orga’s er wel waren, bewoog het gordijntje achter het ruitje naast de voordeur. Met een uitgestreken en overdreven slaperig gezicht deed Orga open en deze gespeelde verbazing was een oscar waard.
“Oh? Wat doen jullie hier?”
“Je had gebeld toch? Dus hier zijn we.”
“Ik weet nergens van hoor.”
Hij dreigde zowaar de deur in het slot te gooien, toen mevrouw Orga gelukkig ingreep. Want wat was nou het geval? Orga slaapt de laatste tijd heel erg vast. Zo vast, dat hij wel uren nodig heeft om in zijn eigen bedje wakker te worden.
Doorgaans werd Orga wakker van zijn hazenslaapjes met een oorverdovende geeuw. Gepaard gaande met van die hele lange uithalen, stapte hij dan uit z’n bedje voor weer een nieuwe dag. Dat kon zomaar meerdere keren op een dag voorvallen. Maar dat was iedereen ondertussen gewend.
De laatste tijd echter, duurde dat ritueel wel uren en uren. Zelfs de buren hadden al regelmatig geklaagd, of dat nou eens niet een tandje minder kon. Uit wanhoop hebben ze van alles in huize Orga geprobeerd om die irritant lange periodes van luidruchtig ontwaken te verkorten. Maar niets hielp.
Totdat een kleine Orga na zijn zoveelste rode kaart een keer vroeg thuis kwam van de voetbal en boos op een fluitje blies, die hij na handgemeen van de scheidsrechter had weten te ontfutselen. Ze geven niet zomaar rood tegenwoordig. Het was dat mevrouw Orga toevallig het directe effect zag van dat fluitje, anders hadden we geheid onverrichter zake naar huis kunnen gaan.  Maar na dat fluitje begon Orga meteen te stralen en wenste zijn vrouw een goedemorgen, waarmee ze het lek eindelijk boven hadden.
Het schelle fluitje klonk door de gang en inderdaad; Orga keek nu opeens als bij toverslag heel anders de wereld in.
“ZIJN JULLIE HET!”, klonk het ouwerwets en terwijl de ramen in de sponningen trilden van zijn enthousiasme, moesten we naar binnen komen.
“ZE ZIJN ER! ZE ZIJN ER!”, stond hij in de gang tussen ons in te springen. Het was heel aandoenlijk, hoe blij hij was ons weer te zien. Zo blij dat het zowaar aanstekelijk begon te werken op ons allemaal. En lachend van blijdschap namen we plaats op het balkon in de zon en al snel rolde de ene na de andere torie over de IJssel. Het was gewoon gezellig, kan niet anders zeggen. Maar nimmer had ik toen kunnen vermoeden; hoe raar de dag daar afgesloten zou worden.

In het zonnetje was het zo warm; dat we allen het sterke gevoel hadden weer onder die amandelboom op Oase te zitten. We vervielen in ongedwongenheid en hoewel onmogelijk, voelden we het allemaal sterk. Die band van vriendschap maakte dat we zowaar in euforische mood kwamen met grijnzen van oor tot oor. We hadden het over de aanstaande trip naar Barbados van de Changs en onder haar kleedje vandaan liet mevrouw Chang ons haar nieuwe Island-outfit zien. En dat niet alleen want zonder enig aandringen ging ze zich omkleden en zat even later in haar nieuwe Island-outfit op het terras. Zo warm en zo ongedwongen was het.

“Ik krijg ineens zin in Thai!”, gilde Orga toen hij mevrouw Chang zo zag zitten genieten van de zonnestralen. En gek genoeg was iedereen het daar volledig mee eens. Herinneringen werden verder olijk aangehaald en we hebben gelachen. Zo gelachen, dat de buren er na al die ellende ook gewoon blij van werden. Het was potverdikkie zo gezellig, dat we dus moesten blijven eten. Ondanks voorzichtig tegenstribbelen was Orga hierin niet te vermurwen en zelfs het fluitje hielp niet meer.
Nee, we konden niet weg, mochten geeneens. Hij ging zorgen voor Thaise bami- met rijsttafel in kokos. Het zonnetje ging langzaam onder en we verhuisden naar binnen. Chang ging even dommelen op de bank en iedereen ging zich omkleden voor het diner.
En dat diner was belachelijk heerlijk. Lang, tot laat in de avond, hebben we zitten natafelen en nog steeds mochten we niet weg van Orga.

“Nog een uurtje! Blijf gewoon lekker nog een uurtje zitten!”
Pas toen een kleine Orga over de habibachallenge begon, sloeg het laatste uurtje toen Chang zijn ogen pretoogjes werden. Er werd ons uitgelegd, dat de challenge was; om in onderbroek over straat te lopen en dat dan op film te zetten. Mevrouw Chang was de eerste die daar geen moeite mee zou hebben, maar die mocht na die outfit even niet meer mee doen. De avond werd spannend afgesloten met deze moderne variant op truth or dare.
Nu waren we natuurlijk nog niet zo onbedwongen, dat we die challenge aangingen. Maar Chang zei; dat ie daar geen enkele moeite mee zou hebben.
“Dus jij durft dat gewoon?”
“Jean! Fever!!!”, en met een oude stola van mevrouw Orga om m’n nek moest ik aan de piano fever gaan zitten spelen. Pareltje nam verleidelijk de zang voor haar rekening. En toen begon Chang aan zijn challenge in de huiskamer. Het moet gezegd worden, dat pakje van ‘m gaf toch een extra dimensie aan het showelement.

De rest van de kleine uurtjes mocht ik niet in detail van haar beschrijven, doch ik denk; dat U zo wel een idee hebt gekregen van hoe de Cherry Blossom ons allemaal echt heeft opgevrolijkt dit weekend.
Over hoe we trouw hand in hand samen de Hadj hebben verricht, over onze vriendschap; hoe raar die ons soms ook kan laten doen. En over hoe deze afsluiting dan weer wel een klein verhaaltje waard was. En tenslotte hoe wij allen reikhalzend uitkijken naar deel IV van het verdere herstel. Want aan de Changs heeft het deze keer niet gelegen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.