Van paaldansers en schoonmaaksters
“Sla ‘m erin!..Ik hou ‘m bijna niet meer..kom op, slaan!” krijste Niek aan de rand van zijn kasteeltuin. Vier meter hoger stond Willemijn op de wankele uitschuifbare tuinladder met een enorme sledgehammer zwetend haar evenwicht te bewaren. Met harde rake klappen dreunde zij de funderingspaal langzaam in de klei. Na een half uur meedogenloos slaan stond de paal redelijk stevig en Niek gaf nu de laatste aanwijzingen door kijkend naar het belletje van zijn waterpas. Ja, eindelijk; hij stond nu precies goed. Van vreugde begon hij een dansje om de paal te maken. Hij testte verder de stabiliteit door halverwege aan de paal te gaan hangen om daar uitdagend vogelnestjes uit te voeren. Willemijn daalde ondertussen vermoeid af van de hoogwerker en nam plaats op een stapel stenen.
“Go Niekie Go Go Go” gilde ze terwijl ze fel gekleurde briefjes van monopoly richting haar nu lapdancende partner wierp. Ze hadden zich beiden de afgelopen week uit de naad gewerkt ieder op geheel eigen wijze om voor de moesson hun erfafscheiding gereed te krijgen en bliezen nu stoom af. Alle frustratie, vermoeidheid kwam tot uiting in een uitbundige dans. Gestimuleerd door haar nu strippende levensgezel begon ze op de maat van Freddy’s I want to break free de tuin schoon te bezemen.
De volgende ochtend werden ze badend in het zweet wakker. De gevreesde hittegolf was nu toch begonnen en terwijl het gehele land zuchtte onder tropische temperaturen maakten zij zich op om naar de boot te gaan; lekker op zee afkoeling zoeken. Niek begon na de koffie Willemijn een beetje op te jutten want de dag dreigde al aan hem voorbij te gaan. In zijn auto begon hij de routeplanner vast in te stellen en bestudeerde aandachtig de aangegeven route naar de jachthaven. Willemijn laadde de auto verder in en na de Deense nilfisk als laatste item op het opgevouwen grootzeil te hebben gelegd sloot ze de bak en zei hijgend: “we kunnen.”
Bij de eerste hoek aan het einde van de straat zei Niek: “een bakkie zou wel smaken schatje en zo’n lekker broodje met gekookt eibeleg”
Na de versnaperingen te hebben verorberd arriveerden ze in het haventje. “Hier” zei Niek haar de autosleutels gevend “doe jij de auto op slot dan stort ik me alvast op de trossen.”
Het volgende uur werd in stilte gevuld. Door Niek met gemacramé liggend op de steiger en door Willemijn met laden en lossen. Toch nog op tijd werden door Willemijn de zeilen gehesen en hing zij even later onstuimig in de trapeze om de schuit in evenwicht te houden terwijl Niek geconcentreerd het roer bediende. Na enkele dagen de hitte op het water te hebben ontvlucht was de kajuit weer brandschoon en stond Willemijn in het haventje van Terneuzen een eitje te bakken voor haar Niek. Het weer was omgeslagen en bevreesd voor de onweersbuien op zee waren ze gedwongen de dag binnengaats door te brengen. De regen viel gestaag en de verveling sloeg toe.
Rond het middaguur keek Niek naar de natte mast op zijn bootje en begon te fantaseren over hoe elegant hij deze zou kunnen beklimmen. Willemijn droomde ook, over hoe ze het dek wilde gaan borstelen. Maar door de regen durfde Niek zijn paal niet in uit angst voor levensgevaarlijke glijpartijen en Willemijn beredeneerde dit evenzo. De rest van de dag werd doorgebracht met “I Likes” en postings op allerlei sociale fora maar beiden konden niet wachten op de droogte. Want kijken naar al die palen en nog niet geschrobde dekken was als een marteling en de nu voor even onderbroken hittegolf kon hen niet lang genoeg gaan duren.