
Moord aan de Riviera: op het scherpst van de snede
Hoofdstuk XI
Daar alles al gerold was, had ze alleen het Primagazkookstel in te pakken. Maar meer had ze toch niet nodig en reed met onbekende bestemming het oude jaar en de camping uit.
Rinus zat samen met Hollestelle en de Raaf naar het nieuwjaarsconcert te kijken in de ontbijtzaal van het hotel. Ze spraken over Lonnie, die maar niet wilde afgaan. En over Molly die definitief was gevlucht, toen ze hoorden dat ze per webcam was uitgecheckt met onbekende bestemming. Ze zouden zich voor nu concentreren op het tweede DNA-monster en daarna zou het wel tijd worden om huiswaarts te gaan. Tenminste dat was het plan van aanpak in het nieuwe jaar. Totdat Rinus iets raars zag op tv.
“Zie ik dat nou goed?”
“Wat bedoel je Rinus?”
“Ja wel, ik zie het echt wel goed. Kijk maar, hij heeft het stokje ondersteboven!”
De Raaf en Hollestelle begonnen zich eens goed te concentreren op de dirigent en inderdaad; die stond met zijn stokje ondersteboven!
“Kijk die Celliste! Kijk nou toch!” En inderdaad zat die ook de ingezette waltz met omgekeerde stok te strijken. En toen viel hen nog meer op. Een trompetter die opeens de hoofdrol opeiste door een weergaloze solo weg te blazen, ware het niet dat deze niets met die waltz te maken had. Kortom op het eerste gezicht leek het zoals alle andere jaren, maar de bovengemiddeld opmerkzame mannen in het ontbijtzaaltje zaten met open mond van verbazing te kijken. Want niet alleen de dirigent, maar vele muzikanten stonden stijf van de pillen en waren niets minder dan heel erg high!
“Dit heb ik nog nooit meegemaakt”, zei Hollestelle daadwerkelijk verbaasd.
De Raaf deed de televisie uit en zei: “heren we kunnen niet alle problemen in de wereld oplossen. Ik stel voor dat we het tweede monster gaan halen en dan eindelijk naar huis.”
“De Raaf heeft gelijk Rinus, kom; laten we gaan.”
In zijn cel lag Lonnie met hevige krampen in foetushouding te kronkelen. Wat moest hij poepen. Maar hij wilde niet toegeven aan zijn sluitspier, die hij krampachtig liet samentrekken; dat het niet mooi meer aanvoelde.
Rinus wierp een blik in de emmer en zei: “leeg Chef”, en ze liepen door naar het kantoor waar het koffiezetapparaat werd aangezet. Uit the Raven haalde de Raaf een klein flesje en eenmaal weer in het kantoor, knikte Hollestelle bevestigend en werd het flesje voor de helft in het bekertje koffie geleegd. Rinus bracht het bekertje koffie naar de cel van Lonnie en zette deze samen met een halve oude baguette, op de vloer achter het traliewerk. Terug op kantoor sprak hij onder het gepruttel van het apparaat: “nu moeten we wachten.”
De hevige krampaanval was over en Lonnie kon weer gewoon op zijn zij liggen, waar hij tegen het bekertje aan staarde. Die baguette zag er overheerlijk uit, maar meer kon hij zich op dit moment niet verteren. Vocht was essentieel wist hij en begon kleine slokjes van de koffie te nemen.
Het koffiezetapparaat was leeg gelopen en overgeschakeld op de warmhoud-stand. In die stilte zaten de mannen te wachten en nog voordat ze hun bekertje op hadden, klonk een oerkreet door de Gendarmerie. Lonnie gilde het uit en was nu in zo’n staat; dat hij instinctief snel op die emmer ging zitten. Zelfs zijn getrainde sluitspier was niet berekend op de onopgemerkt ingenomen laxatie en onder een luid gegil knalde hij de emmer vol. Lonnie begon teleurgesteld te vloeken toen de Raaf hem van de emmer aftrapte en met een nieuw petrischaaltje een schep uit de emmer nam.
Hollestelle belde om de bode naar Bertholee en niet veel later werden de beide monsters afgegeven en begon het lange wachten.
Rinus deed de televisie op het kantoor aan en ze hoorden nog net het afsluitende applaus in Wenen. Ze zagen de camera door het publiek gaan en Rinus begon als een klein kind, dat iets te enthousiast is, te wijzen naar het scherm.
“Daar! Kijk nou toch! Daar loopt ze!”
En inderdaad zagen ze in de menigte Molly opstaan en uitbundig staan klappen.
“Ze zit…, in Oostenrijk?”
“Wat doet ze daar nou?”, en de meest wilde theorieën gingen over bureau. Even later ging de telefoon en Bertholee informeerde of ze naar het nieuwjaarsconcert hadden gekeken.
“Molly heeft haar handel en wandel, doch met name het eerste, verplaatst naar Wenen. Ze moet geweten hebben; hoe zenuwachtig de muzikanten gewoonlijk iedere jaar weer zijn. Ik geef het je te doen; naast de bezuinigingen zo live op te gaan treden voor een wereldwijd publiek. En dan toch het beste te geven, geeft onnoemelijk veel stress op hun snaren.”
“Dus dan was het een eitje, om daar wat pillen te kunnen slijten natuurlijk.”
“Precies. We hebben via straatcamera’s haar kunnen volgen tot de gemeentegrens. En het laatste beeld is van een service-station ten Noorden van de stad.”
“Ze had benzinegeld nodig, natuurlijk!”, gilde Rinus het nu uit. “En nou gaat ze op huis aan!”
“Wel potdomme Rinus. Daar zou je best wel eens gelijk in kunnen hebben. Okay heren, prioriteit is nu Molly!”
“U bedoelt?”
“Ja! Als de sodemieter er achteraan! Zij moet via N-wegen zonder camera’s rijden, jullie kunnen over de Péage. Ik zal zorgen dat de poortjes ingeseind worden over jullie komst, dus neem die voor abonnementhouders. Het is een kleine kans, maar desalniettemin een kans!”
“Wat doen we met Lonnie? In de koeling?”
“Diplomatiek ligt dat erg gevoelig. Frankrijk wil een dader kunnen aanwijzen voor de moorden. Bovendien wil men zo eventuele drugsbanden, alsook handel in vieze plaatjes, kunnen camoufleren. Als de pers geen dader krijgt, dan gaan ze ongetwijfeld graven en dat willen ze hier uiteraard absoluut niet.”
“En Molly?”
“Die is voor ons! Alle middelen toegestaan heren, alle middelen!”
Haastig renden de mannen de Gendarmerie uit en sprongen the Raven in. Op het parkeerterrein al ging de Raaf op het gaspedaal staan en ze vlogen de route nationale op.
Molly tufte op haar gemakje op de haar meer passende B-wegen en nam een klein Motel om zichzelf eens lekker te verwennen. Onder het schuim van die heerlijke douche besloot ze naar huis te gaan en nooit, nooit meer voor een vent te vallen. Ze had het schuim nog niet uit de haren of ze miste hem al. Ze keek in de spiegel en zag, dat haar ene blauwe oog al veel minder dicht zat. Ze dacht aan Lonnie en vond dat ie nu wel genoeg straf voor dat blik had gehad en droogde zich af.
De mannen reden in streng gehanteerd schema afwisselend over het asfalt richting het Noorden. Ter hoogte van Lyon hoorden ze een harde knal en scheef vlogen ze in de berm.
“Klapband!”, zei de Raaf, “en ik heb geen reserve?! ‘k Heb alle ruimte voor die potten diesel benut op de heenweg.”
“Rinus. Bel het steunpunt”, sprak Hollestelle inmiddels vanachter de vangrail.
“Met steunpunt Lyon”, sprak een ANWB-medewerkster.
Lonnie viel die nacht erg hard van zijn brits, toen de hele achtergevel in mekaar donderde.
“Snel Lonnie, instappen!”, hoorde hij vanuit het dichte gruis, dat als een deken van grijze mist zwaar in de lucht hing. De bewaker begon op goed geluk te schieten. Maar Lonnie vloog ongedeerd de kofferbak in en klauterde snel over het Primagazkooktoestel naar voren. Hij zat nog niet goed, of Molly vloog de cel uit. Ze reed samen met hem hun vrijheid in onder vele kogels, die slechts puin wisten te raken.
“Molly? Wat ben ik blij je te zien. Ze hebben DNA Mol. Wat gaan we doen?”
“Naar huis!”, sprak Molly zich concentrerend op de weg, “deze gekheid heeft lang genoeg geduurd. Ik wil naar m’n kippen!”
In de verte zagen de pechgevallen een auto aankomen.
“Daar is ie al!?”, sprak de Raaf hoopvol over deze wel heel snelle service. Rinus had namelijk net het gesprek met het steunpunt beëindigd. De lichten kwamen naderbij en Hollestelle begon hard met zijn armen te zwaaien, ten einde hun gestrande positie kenbaar te maken.
“Hij komt wel erg hard aanrijden Chef! Zo kan ie nooit op tijd remmen.”
“Zij zijn het!”, gilde Rinus alarmerend. En inderdaad herkenden de mannen in een tel van een ogenblik de inzittenden van de voorbij razende C4. Molly zat achter het stuur, met naast haar; Lonnie?
“Lonnie? Hij is potdomme ontsnapt! Snel, bel Bertholee!”
Na het gesprek met Bertholee duurde het nog vele uren, eer alsnog het gele wagentje aangereden kwam vanuit het donker. Een meer dan vrolijke monteur stapte zich verontschuldigend uit. Het was deze nacht wel extreem druk.
“Het begon al gek met een kapotte achter-verlichting. En weet je wat hier gek aan was? Er zaten stenen in! In beide achterlichten! Zo’n steenslag verzin je toch niet? En toen… en toen…”
Hollestelle snoerde de mond van de monteur met zijn badge en wees naar de lekke band. Een rubberen plug werd geïnjecteerd en de lekke band werd weer op spanning geblazen. Rinus keek gefascineerd naar deze werkzaamheden en vroeg of hij ook even naar zijn fiets wilde kijken.
“Goed idee Rinus! Ja, kan je die ook maken?”
De monteur bekeek de lek geprikte bandjes van de fiets en zei dat dit te lang zou duren. Beter was het, in het volgende dorp een fietsenmaker te gaan zoeken. Bovendien had hij nog zeker vier pechgevallen af te handelen.
Rinus liet nu ook zijn badge zien en zei: “we kunnen niet langer wachten!”
Waarop de monteur een kleine fietsreparatiedoos uit zijn wagen haalde en voorzichtig de binnenband begon op te schuren. Tegen het ochtenduur draaide de monteur de fiets weer om, op geplakte en opgepompte bandjes.
“Als U langzaam fietst, dan moeten ze het kunnen volhouden. Maar vermijdt hoge snelheden hoor”, waarschuwde de monteur, die zijn wagen weer in begon te laden. Met een enkele toeter reed het gele wagentje weg en pakte Rinus het zwaailicht vanuit de camper.
“Rinus, ik vraag me af, of dit wel verstandig is. Je hebt gehoord van de noodreparatie.”
“Chef, ze liggen te ver voor op ons. Hoe rechtop we ook op het pedaal gaan staan, we zullen ze met the Raven niet kunnen inhalen, vrees ik.”
“Rinus heeft gelijk commissaris. En U weet net zo goed als wij; dat als ze eenmaal in de polder komen?”
“Dan verdwijnen ze in de wijdsheid. Ja, jullie hebben gelijk. Maar doe in Godsnaam heel voorzichtig Rinus. Als het te gevaarlijk wordt, dan wacht je op ons. En vooral niet op maximale snelheid door de bochten okay?”
“Okay Chef!”, knipte Rinus zijn blauwe zwaailicht aan en schoot de vluchtstrook af.
Hollestelle stond even later met een verbeten trek op de pedalen. De Raaf zat achter hem en duwde zijn rug zo recht mogelijk; opdat de druk op het gaspedaal maximaal werd. Hij zou nu toch geen oog meer dicht kunnen doen.
In het grenshokje lag den Leon te dommelen en schrok wakker van een voorbij racende auto. Snel liep hij naar buiten en zag in de verte de wegpiraat verdwijnen. Hoe hij ook kneep met zijn ogen, hij kon het kenteken niet lezen. Boos schopte hij een steentje weg en zocht teleurgesteld zijn hokje weer op.
“Het was een ‘Ollander zenne, zeker en vast!”
Net viel hij weer in slaap, toen hij geschrokken weer wakker werd van twee hele harde knallen; gevolgd door een angstwekkend geluid dat snel naderbij kwam. Zijn hokje schudde vervaarlijk heen en weer, toen dat angstaanjagende geluid tegen zijn grenshokje tot abrupte stilstand kwam. Den Leon keek naar buiten en zag een fietser buiten Westen van zijn hokje liggen. Snel pakte hij zijn bonnenboekje en liep naar buiten.
“Dat gaat een ferme prent worden zenne! Maar Ge kunt korting krijgen door cash af te rekenen”, voegde de Leon er vals lachend aan toe. Maar Rinus gaf geen sjoege, die was door de klap even van deze wereld geslagen.
“Luxemburg of België commissaris?”, vroeg de Raaf, toen hij het stuur en pedaal weer had overgenomen.
Hollestelle telde nog vier volle wekpotten diesel en nam de gok. “België! Linea recta naar huis de Raaf! We moeten het net kunnen redden.”
De Raaf vloog met grote snelheid op de grens met België af en tot nu toe waren ze Rinus nog niet tegengekomen. Hoewel de mannen zeer moe waren, gaf hun de rap naderende grens met België moed. Ze zouden weldra weer thuis zijn.
“Daar is de grens al”, wees Hollestelle naar het kleine hokje in de verte. “Gewoon keihard door rijden de Raaf. En als de slagboom omlaag hangt, dan rij je er dwars doorheen, hoor je?”
De Raaf bukte nu voor het eerst een beetje ter voorbereiding op de klap, maar zag opgelucht dat de slagboom geopend was. En daar lag Rinus, met over hem heen gebogen een grenswacht.
“Het is Rinus!”, en de Raaf sprong met zijn volle gewicht van het gaspedaal naar die der rem. Hollestelle vloog over de voorbank tegen het dashboard en ook de Raaf werd welhaast tegen de voorruit geplet. In een wolk van schurend rubber over asfalt remde the Raven schuin glijdend in een soort van noodstop af. Half over de grens kwamen ze tot stilstand. Na het optrekken van de rook zagen ze; hoe breed lachend den Leon zijn prentenboekje omsloeg naar een verse pagina.
“Dat zenne, gaat een vette prent worden. Maar als Ge cash kunt betalen, dan regel ik korting voor U.”
Hollestelle negeerde den Leon volledig en bukte over zijn adjudant. “Rinus! Rinus! Wakker worden, alsjeblief wordt wakker!”
De Raaf kwam zorgelijk achter de commissaris aan en schoof een hevig protesterende Leon opzij. “Hier commissaris, een beetje menthol.”
Hollestelle bewoog het kleine groene flesje met pure menthol snel heen en weer onder de neus van Rinus, die hiervan spontaan begon te niezen.
“Chef? Wat is er gebeurd?”
“Je hebt een ongeluk gehad Rinus. Kun je je nog bewegen?”
“Een ongeluk?”, foeterde den Leon. “Als een asfaltterrorist heeft hij mijn grenshokje geramd zenne. Niks geen ongeluk maar een vette prent! En… Hé, die velo ken ik! Die mag België helemaal niet meer in zenne! Als ik dit hogerop ga melden, dan is deze prent een schijntje!”
Den Leon greep dreigend naar zijn walkie talkie en net voor hij de spreekknop indrukte, zei hij: “Ge kunt natuurlijk deze melding cash afkopen. Scheelt veel papierwerk en nog meer schaamte, maar het zal niet goedkoop zijn zenne!”
De Raaf verloor zijn zelfbeheersing en trok een enorm vleesmes uit zijn binnenzak, die hij op Leon richtte en siste boos: “je hok in jij!”
Den Leon echter lachte schamper tegen het vlijmscherp blinkend staal en zei: “awel, bedreiging van een grenswacht in functie. Toe maar, dat gaat Ge extra kosten zenne, heel wat extra!”
Boos sprong Hollestelle nu tegen den Leon op en trok furieus zijn badge.
“Als je nu niet in gaat dimmen en niet snel een beetje; dan bel ik jou meerdere op! Ik zal hem haarfijn uitleggen dat je een internationaal moord- en drugsonderzoek moedwillig saboteert met meer dan frauduleuze handelingen!”
Geschrokken bond den Leon haastig in bij het zien van die indrukwekkend internationale badge. Snel verscheurde hij zijn uitgeschreven prenten, terwijl Rinus zich met alle macht probeerde te bewegen.