Moord in Serooskerke II ‘shembull’
Hoofdstuk VI
Zijn koolzwarte ogen spuwden vuur. Na een nacht slapen hadden ze zijn geliefde trekker nog steeds niet weten te achterhalen. Artan had er zijn hele netwerk op gezet zonder resultaat. Inmiddels was ook dit nieuws in Tirana doorgedrongen; dat de aanvoer van trekkers niet langer gegarandeerd kon worden. Buiten zinnen had hij deze ochtend tijdens het bewonderen van zijn tattoe de spiegel kapot geslagen. Hij moest er naar toe om een voorbeeld te stellen, want voor je het wist zou zo niemand hem meer serieus nemen. Met privat jet had hij zich laten vliegen naar Zaventhem, alwaar hij een taxi had genomen dat hem linea recta naar het Zeeuwsche land had gebracht. Midden in de nacht en verlaten polder was hij uitgestapt en de chauffeur de tip van zijn leven gegeven. Het eerste wat hij deed was overrompeld worden door de lucht. Wat een heerlijke geur snoof hij toch op. Als een dolle hond was hij in de klei gaan rollen, want dit was wat hij al die tijd in zijn garage zo node gemist had. Hier rook het naar de ultieme trekker!
Met mobiele navigatie in de hand was hij even later aangekomen in het inderhaast opgezette rovershol van zijn bende. Zijn rechterhand begroette hem nederig en waagde het niet zijn baas in de ogen te kijken.
“Show me the village.”
In het holst van de nacht waren ze met zeven man sterk naar Serooskerke gelopen. Het plein werd slecht verlicht door het magere vitrinelicht van de slagerij van de Raaf, waarvan de deur al die tijd wagenwijd open had gestaan. De eigenaar zelf zat nog immer in het café zijn ellende te verdrinken. Artan had geen moment getwijfeld en wees zijn bende de weg. In de slagerij had hij een willekeurige vleeshaak gepakt en had hiermee, zonder verder nog een woord vuil te maken, de keel van zijn rechterhand doorboord. Het bloed spoot alle kanten op en na een kort gerochel viel de rechterhand op de linker ineen.
“Hang him in first tree, for whole village to see!”
Even snel als ze waren gekomen, waren ze weer vertrokken. En nu stond Artan onder de klei in de lange rij voor het AZC. Het leek hem de perfecte dekmantel en na een karig maal dook hij in een sober bed om te gaan dromen van zijn trekker, die hij al had geroken vanaf het moment dat ie de taxi uit was gestapt.
Molly daarentegen kon haar droom niet vatten. Lonnie lag zwaar en hevig te snurken op het vergane matrasje naast haar en ze voelde zich opeens alleen. Als in een flits ging haar leven aan haar voorbij en ze kon niets anders dan tot de pijnlijke conclusie komen dat zelfs Lonnie het niet meer in haar leek te zien zitten. Hoewel het vaker andersom was, deed dit haar heel veel pijn.
“Lonnie”, fluisterde ze zachtjes, “Lonnie, hoor je me?”
“Laat me met rust mens, ik wil slapen.”
“Maar Lonnie, ik wil even met je praten schatje.”
“Ik niet met jou, ik ben dood ongelukkig! Ik wil slapen en hier nooit meer wakker worden.”
“Maar Lonnie? Je hebt mij toch? Wij kunnen toch alles aan?”
“Ik wil lekkere wijven fotograferen en ze helemaal mank neu…. eh… Molly? Ben je al lang wakker?”
“Wat zei je daar? Dat van die andere vrouwen?”
“Oh… ik had toch zo’n enge droom joh. Ik zat helemaal ongelukkig te wezen tussen allemaal lelijke vrouwen en kon je maar niet vinden. Zo, pfoeh. Gelukkig was het maar een nare droom, ik beef er nog helemaal van.”
“Och Lonnie toch, kom laat me je in slaap wiegen. Morgen weer een nieuwe dag van de rest van ons leven saampjes. Het maakt mij allemaal niks uit, zolang we maar samen zijn en och arme Lonnie, je beeft inderdaad helemaal. Toe, kom maar bij mij.”
Lonnie rilde van afschuw, maar had listig tijd nodig om een plan de campagne te verzinnen. Ondertussen moest hij haar blijven paaien. Molly was zo erg geschrokken dat de opluchting van zijn verklaring haar als muziek in de oren had geklonken en vol overgave wiegde ze hen beiden in een diepe slaap.
“Hoever ben je?… Zo! Allemachtig de Raaf, wat een bende is het hier”, realiseerde Hollenstelle zich toen hij de bloederige slagerij binnen stapte. Dat er hier een daad van ongekende wreedheid was gepleegd, was hem al duidelijk. Maar zo bij het aanschouwen van het plaats delict gingen zelfs bij hem de haren recht overeind staan.
“Ik ben in de koelcel”, hoorde hij de Raaf roepen.
In de grote koelcel was de raaf met de vleeshaak bezig, die hij met vrijwel chirurgische precisie verwijderde. Ondanks zijn routine spatte er toch nog wat bloed op zijn gezicht.
“Wanneer het tijdstip van overlijden is geweest, weet ik niet precies. Ik schat ergens in het holst van de nacht. Oorzaak van overlijden moet vrijwel zeker met die vleeshaak te maken hebben, gezien de enorme hoeveelheid bloed op m’n vitrine”. Hij gooide de haak op de grond en pakte een enorme pathologische pincet en dito vleesmes, waarmee hij voorzichtig het met bloed verzadigde t-shirt van het slachtoffer opensneed. Met de allure van een kleermaker gooide hij deze als ware het een jasje was, naar links en rechts open en liet van schrik pincet en mes uit z’n handen vallen.
“Oh nee, kijk!”, en beide mannen staarden naar een bebloede borstkas waar nog duidelijk die bekende tattoe te onderscheiden viel.
“Een Albanees de Raaf?”
“Ja, een bendelid nog wel. Eentje die erg hoog in de rangen gestaan moet hebben. Kijk maar naar de hoeveelheid priksels van het zwart.”
Hollestelle boog voorover en inderdaad was deze kleur zwart het zwartse zwart dat hij ooit had mogen aanschouwen. “Het lijkt wel een diep zwart gat zo zwart.”
“Klopt. Bij iedere stap verder op de criminele ladder, laten ze die tattoe namelijk opnieuw zetten. En deze is wel heel vaak gezet, zoals je zelf ook kunt constateren. Dit is geen kleine jongen geweest Hollestelle, dit is een topman geweest. Het feit dat ie zo hoog is opgehangen spreekt boekdelen, die overeenkomen met die ladder waar ik het over had.”
De kleding werd onderzocht maar daar werd helemaal niets aangetroffen, buiten een lege zak van MacDonalds om. De rest van het lichaam gaf geen verder uitsluitsel dus draaide de Raaf het lijk om en daar staarden ze naar een onbegrijpelijke tekst op de rug van het slachtoffer.
shembull
“Shembull? Wat betekent dat de Raaf?”
“Ik heb geen idee. Ik vermoed dat het Albanees is, maar zeker weten doe ik het niet. Wel weet ik zeker dat dit na zijn dood met een mes of iets dergelijks scherps in zijn rug gekerfd is, want ik zie hier bijna geen bloed.
Met zijn laatste wasco kopieerde Hollestelle vaardig de te lezen tekst en vouwde het vellettje voorzichtig om de letters heen en klemde deze veilig in de portefeuille in zijn binnenzak.
“Vingerafdrukken, DNA, en je verdere bevindingen zo snel mogelijk de Raaf. Maar neem alsjeblief de tijd om je vitrines grondig te reinigen voordat je open gaat.”
“Ik denk dat ik vandaag dicht blijf. Wat wil je dat ik met het lijk doe? In stukken?”
“De Raaf! Snap out of it kerel! Dit is ons Serooskerke! Je bent onze slager en niet die van een Albanese bende!”
Zwaar hijgend boog de Raaf zich om het pincet en mes op te rapen maar kon niet meer overeind komen. Steeds zwaarder ging hij hijgen en begon paniekerig met de enorme pincet en dito mes te zwaaien.
“Gaat het wel goed met je de Raaf?”
Nu begon de Raaf naast het ongecoördineerd zwaaien met zijn armen ook hevig nee te schudden en het gehijg was bijna niet meer om aan te horen.
“Hier! Adem hier in!”, duwde Hollestelle kordaat de lege zak van MacDonalds tegen de happende gaper van de Raaf. De zak ging eerst nog absurd snel heen en weer, maar vrij snel normaliseerde de ademhaling van de Raaf zich weer.
“Gaat het de Raaf?”
“Dank je, dank je. Ik was even weer terug, sorry, een onverwachte flashback. Ja, ja; het gaat weer wel met me. Okay, vingerafdrukken, DNA-monster van het monster en verder zal ik alles nauwkeurig rapporteren.”
“Zeker weten?”
“Helemaal!”, en toen hij zijn chirurgische handschoenen aan begon te trekken om zijn notitieblokje te pakken, zag Hollestelle dat de Raaf weer de oude leek en verliet met een gerust ongerust hart de slagerij. Het was de hoogste tijd om zijn gezicht op het bureau te laten zien en tegen de inmenging van Pierre opziende liep hij het pleintje af. Redelijk optimistisch zag hij dat het busje met de cameracrew kennelijk alweer was vertrokken en kon niet wachten om zijn nieuw vergaarde kennis met Rinus te delen
“Zo en wie is die doodgraver slash patholoog anatoom?”, hoorde hij bij binnenkomst van het bureau, waar hij Pierre irritant geïnteresseerd voor zijn schoolbord zag staan.
“Dat weten we niet en zoals het er nu naar uit ziet is dat een loos spoor”, antwoordde Hollestelle; die zijn jas uittrok en aan de kapstok hing. Een lichte rilling ging door hem heen bij het zien van de uitstulping in zijn kraag gevormd door die anders normaal doodgewone haak. Snel herpakte hij zich en nam plaats aan het bureau.
“En? Wat voor materiaal kan je me geven voor de uitzending?”
“Tja, ik heb inderdaad iets meer informatie. Maar omwille van het lopende onderzoek moet ik je toch vragen wat langer geduld te hebben Pierre.
“Dat heb ik vaker gehoord, maar ik heb niet voor niets een neus. Wat zijn al die punten op dat schoolbord?”
“Je weet ongetwijfeld van de aangifte van die gestolen trekker. Die is van Jan Ruigrok. Jan is ernstig mishandeld door wat wij vermoeden leden van een Albanese bende, waarvan er tenminste eentje onder de blaren moet zitten. Jan dacht dat het die lui van het AZC waren, maar inmiddels hebben we vrijwel zeker kunnen vaststellen dat het hier om bijzonder harde criminelen gaat. Ook zijn de moordenaars van Katinka ontsnapt, dus je begrijpt dat we nu nog niet weten of al deze ontwikkelingen met elkaar in verband staan. Of erger zelfs; met elkaar in verband komen te staan. Voorlopig genoeg voor je? En nogmaals verzoek ik je uitdrukkelijk nog niets in de ether te gooien zonder mijn toestemming vooraf, okay?”
Pierre was ongewoon ingelicht door Hollestelle op zo een vrije wijze, die hij nog nooit eerder in zijn loopbaan had ondervonden, dat hij alleen al uit een soort van vreemde kameraadschap beloofde pas tot uitzending over te gaan na expliciete toestemming van Hollestelle. Pierre wist nu als enige buitenstaander zo veel details en in zo’n kort tijdsbestek dat de wetenschap hiervan een raar soort band schepte en bovendien wachtte hij al zo lang op een nieuw item. De scoop van het lijk aan de kastanjeboom zou ondertussen als perfecte opmaat dienen voor zijn weldra aankomend moment van ongekende faam, dus begon zijn initiële jaloezie voorzichtig te veranderen in misschien wel bewondering?
“Okay Hollestelle, Rinus, ik beloof plechtig dat ik niets zonder jullie uitdrukkelijke toestemming zal uitzenden. Maar dan verwacht ik wel volledig betrokken te raken bij het onderzoek.”
“Daar heb ik geen problemen mee Pierre. Kijk, normaal gesproken beginnen we hier met een verse beker koffie uit de automaat, ook een bekertje?”
“Staan jullie mij toe”, en even later serveerde Pierre drie verse bekers koffie en nam zelf plaats op het krukje; dat normaal gesproken voor de verdachten gereserveerd werd voor ondervraging.
Gewarmd door de eerste slok, die altijd het lekkerst is, keek Hollestelle zijn rechercheur aan. “Waar gaan we verder Rinus?”, wijzende naar het schoolbord.
“Ik dacht zelf aan mijn fiets Che… Commissaris.”
“Die fiets van Rinus, is dat een dienstfiets?”, vroeg Pierre.
“Correct.”
“En die is in het begin al gestolen?”
“Ja, toen we op het erf van Ruigrok kwamen was ie al weg”, antwoordde Rinus.
“Nou, dan staat ie volgens mij al op Marktplaats.”
Rinus tikte zijn toegangscode in en sufte meteen naar Marktplaats waar hij de termen ‘mijn blauwe fiets’ in typte.
“Hé, ik heb resultaat? Ja! Verdorie, dat is mijn fiets!”
“Nee?! Lees voor Rinus.”
Heeft u altijd al een fiets met Zeeuwsche klei willen bezitten? Dan is nu uw uitgelezen kans. Biedingen mogen door het dak gaan voor dit waarlijk unieke exemplaar in meer dan nieuwstaat. Gratis af te halen aan Skanderbegplein, Nieuwe Toren, ingang Zuid, Tirana.
Afsluiten allrisk-polis verplicht, leasen optioneel anders keiharde cash.
“Het laatste bod staat al op 125.300 AL?”
“Dat klinkt onwaarschijnlijk hoog, maar wat is dat AL?”, vroeg Pierre.
Ik hoorde Tirana, Albanië dus! Rinus, zoek eens op in die machine van je wat de munteenheid in Albanië is.”
“Lek commissaris. De munteenheid daar bestaat uit de Albanese Lek.”
“Koers?”
Rinus tikte wat in en verschoot lichtelijk van blos. “Hier heb ik het, 125.300 AL staat gelijk aan € 895! Mijn fiets, waar ik al jaren op rij is 895 euro waard? En hij staat er pas net op?”
“De schoften, zo komen ze dus aan hun geld. Ze jatten het hier goedkoop en verkopen het daar voor heel duur.”
Pierre zat ondertussen druk in zijn nummerweergave van zijn mobieltje te zoeken en drukte haastig die van de redactie in.
“Het moet echt onconventioneel, ik heb toegang tot het volledige onderzoek en we hebben zojuist een vitaal spoor ontdekt dat het meer dan waard zal blijken te zijn te onderzoeken… Nee, dit kan echt niet in het openbaar, we hebben het hier over Albanië, als ze daar een camera zien ben ik al morsdood eer ik ‘cut’ kan roepen… Ja, zo ver gaat deze zaak en als het niet kan, ben ik meer dan bereid naar de commerciële te gaan, in kader van het onderzoek uiteraard… Ik begrijp dat je daar geen mensen voor durft in te zetten, maar als ik er nou voor kan zorgen?… Ja, alleen de spullen ja… Okay, dank je”, en breed glimlachend stak hij zijn mobieltje weer weg.
“Wat denken jullie van dit plan; verborgen camera, jullie en ik, Tirana?”
Rinus wilde wel want voor zijn fiets had ie heel veel over, alleen Tirana?
“Dat, is wel erg ver weg Pierre.”
“Rinus heeft gelijk. Ieder ander moment zouden we met je mee kunnen en willen. Nee Pierre, we hebben hier in Serooskerk nog altijd met een onopgeloste moord te maken. En wie zegt ons dat dit de laatste zal zijn? Als wij weg zijn, is het dorp helemaal overgeleverd aan die schoften. God weet wat ons hier nog allemaal dan te wachten staat? Maar ja, ik zou het bijzonder op prijs stellen als jij zou kunnen gaan. Het zou niet misstaan in je uitzending als je kan verkondigen dat jij een sleutelrol heb mogen spelen of niet?”
Pierre voelde nu een emotie die ie nog nooit eerder had gevoeld. Van huis uit was ie altijd steevast van de open relaties geweest, hij had nog nooit die van een gesloten ervaren en dat voelde eigenlijk naar meer.
“Het is al laat mannen. Kom, we sluiten af want tijd voor de bedstee! Morgen weer fris verder, wat jullie?”
Voor het donkere bureau namen ze afscheid van elkaar en met name van Pierre. Pierre zou het eerst volgende vliegtuig naar Tirana nemen en Rinus pakte zwijgzaam nog iets uit zijn portemonnee.
“Hier Pierre”, en hij duwde een kleine metalen voorwerp in de handen van Pierre en keek hem vol vertrouwen aan.
In het donker kon Pierre niet zien wat het was en vroeg: “wat is dit Rinus, wat moet ik hier mee doen?”
“Voor als ze op slot staat Pierre, breng haar weer veilig thuis”, en snel beende Rinus weg, opdat niemand zijn opwellende tranen kon opmerken.