Moord in Serooskerke III, Hoofdstuk III: Een zuur gelag
Hoofdstuk III Een zuur gelag
Ze waren het eerste de beste foonhuis op de Walstraat te Vlissingen binnen gestapt. Ze liepen er nu al een kwartier te struinen op zoek naar een geschikt mobieltje. Bij de hoesjes kwamen de mannen weer samen en de commissaris vroeg of iemand een geschikt model had gevonden, waarop ze elkaar bleven aankijken. Het was de Raaf, die het als eerste bekende; “het spijt me. Maar ik geen flauw idee welke we in Godsnaam moeten kopen.”
“Sorrie Chef, maar de Raaf heeft gelijk. Zoveel van die dingen, dat ook ik er geen wijs uit kan. Heeft U iets gezien?”
“Het is een winkeltje van niks, maar nee. Is er trouwens niemand die ons kan helpen?”
Ze keken naar de kleine in de achterste hoek weggedrukte informatiebalie, waarachter een duidelijk nog lang niet uitgeslapen dame ongeïnteresseerd haar nagels zat te vijlen. Om het nog ongeïnteresseerder te maken, was ze ook nog eens continu op een homp kauwgom aan het kauwen, waar ze al haar spieren voor nodig leek te hebben. Ze stopte af en toe met kauwen om over haar nagels te blazen, om zo snel mogelijk weer in de ultieme spierkramp te schieten.
“Zou die ons kunnen helpen?”
Ze stapten op de balie af en vroegen of er iemand was die hen kon helpen.
“Appel is de duurste, Sams is net zo goed en Hoeawee is niet uit te spreken. Maar als ik U was, hield ze opeens op met kauwen en wendde haar blik voor het eerst van haar nagels af, zou ik er eentje nemen met de grootste drukknoppen. Maar die verkopen we niet dus probeer het ergens anders zou ik zeggen”, waarna ze weer druk ging vijlen en kauwen.
“Mejuffrouw!”, sloeg Hollestelle met zijn hand op de balie. “Wij zijn van de politie en zitten dringend verlegen op een nieuw model mobiele telefoon. Ik zou het bijzonder op prijs stellen, als U eens zou ophouden met vijlen en ons gewoon eens ging helpen!”
Daarna duwde Hollestelle zowat zijn politiepas in haar gezicht en daar schrok ze zichtbaar van.
“U bent … hoofdcommissaris Hollestelle?”, was ze duidelijk onder de indruk, waarna ze als dat blad aan die boom omsloeg. Binnen tien minuten liepen ze met een reeds voorgeconfigureerd mobieltje naar buiten. In de camper zei Rinus, dat ie wel drie streepjes had en typte kievit.nl in; waarop hij in de virtuele fietsenzaak van Kievit kwam. Hij downloadde de app van Kievit en ze waren de bebouwde kom van Vlissingen nog niet uit, of hij zei; “alles geinstalleerd Chef. Droon is klaar en besturing is verbonden met de app.”
“Nog geen negen uur Hollestelle”, wees de Raaf naar het klokje op het dashboard.
“We liggen perfect op schema mannen”, zei Hollestelle tevreden en de Raven draaide de provinciale weg op. De terugreis verliep net zo vlot als de heenreis en ruim voor half tien parkeerde de Raaf de Raven bij de twee melkbussen van de Nooijer.
Terwijl ze uitstapten kreeg Rinus de opdracht alvast met de eerste schuur te beginnen. De Raaf en Hollestelle zelf zouden de stoffelijke overschotten bergen en het woonhuis aan een laatste nadere inspectie onderwerpen.
De eerste schuur was de grootste en voorzichtig zette Rinus een paar knalgele fabrieksoorkleppen op en de droon van Indesit op de grond. Hij kantelde het mobieltje zo, dat hij met beide duimen de droon kon aansturen en drukte op het knopje ‘Go’. Het bleek al snel, dat de droon nog geen vierde van zijn vermogen nodig had; om rustig in de lucht te kunnen balanceren. Kinderspel was het, dankzij de app van Kievit; om de droon te besturen. En terwijl hij de droon door de schuur liet vliegen, drukte hij op diavoorstelling; waardoor volgens Kievit de droon continue en overlappende beelden van de situatie onder de droon op zou slaan. Het duurde nog geen tien minuten, of de gehele schuur was digitaal in het kaartje gebracht en Rinus verwonderde zich nog over deze bijzonder efficiënte wijze van scannen. Na de laatste schuur te hebben gescand, nam hij nog een overzichtskiekje van alles en kon het afzetlint weer opgerold worden.
“Zo snel heb ik nog nooit een plaats delict in kaart gebracht Chef”, zei Rinus bij de camper, waar Hollestelle en de Raaf net de zak van arme Nero dichtritsten.
“Nu al?”, keek Hollestelle zijn adjudant verbaasd aan.
“Kan je dan ook niet even de rest van het woonhuis doen? De keuken zelf is spik en span en heeft niets opgeleverd.
“Geen probleem”, zei Rinus en na vijf minuten klom hij weer in de Raven en reden ze terug naar het dorp.
Rinus en de commissaris werden afgezet bij het bureau. Waarna de Raaf doorreed naar de slagerij om de stoffelijke resten in de koelcel op te bergen. Bovendien konden de dorpsbewoners zonder bladen, maar niet zolang zonder slager.
“Ik zie jullie vanavond?”, vroeg de Raaf nog, voordat Hollestelle de deur dicht gooide.
“Je weet ons te vinden. Bedankt de Raaf.”
De droon werd buiten op een speciaal plekje onder de carport geparkeerd, waarna ze naar binnen liepen en Rinus in zijn handen wreef; “eindelijk kunnen we echt gaan beginnen Chef!”
Hollestelle ging achter het grote bureau zitten en zei; “maar eerst?”
“Koffie!”, lachte Rinus en drukte de duoknop op de automaat in.
Na de bekertjes vers dampende koffie op het bureau te hebben gezet, pakte hij uit de la een nieuw krijtje en liep naar het schoolbord.
“Wat dacht U van een tijdlijn? En dat we dan daarvan uitgaande onze input kunnen geven opdat we uiteindelijk in een kinderlijk eenvoudig schema met simpele tekens alle tot nu toe beschikbare data in èèn oogopslag kunnen zien?”
“Hè, is dat nieuw?”
“Ja Chef!”, zei Rinus enthousiast. In de aan deze laatste moord voorafgaande periode had Rinus alle beschikbare managementscursusjes gevolgd en blij dat ie deze nu in de praktijk kon brengen, zei hij: “ze noemen dit de FB-methode Chef.”
“Het zal mij benieuwen, doe maar”, nipte Hollestelle aan z’n koffie, terwijl Rinus het nieuwe krijtje aan het zwarte schooplbord zette.
10:45 De Nooijer en Nero vermoord —>even later door mij gevonden —>12:45 de Raaf verwijderd staafmixer en we zijn allemaal in shock —> in de loop van de middag staan we voor dicht rolluik Kievit—> ik koop camera bij Janus Camera —> droontest mislukt door gebrek aan lift—> droontest succesvol door BH —> 8:30 volgende dag staan we op Walstraat—> Chef wijst dame op plaats —> voor negenen op weg naar plaats delict—> stoffelijke overschotten geborgen en gehele plaats delict gescand—> nog voor elven aan de koffie
“Nu we deze tijdlijn zo bekijken, lijkt het allemaal wat onoverzichtelijk. Dus moeten we emoticons destilleren voor het benodigde overzicht.”
“Emoticons?”
“Ja Chef, hiermee plaatsen we gevoelens bij de verschillende gebeurtenissen op de tijdlijn. Maar nu heb ik de gekleurde krijtjes nodig. Moment Chef.”
Uit de la pakte Rinus de gekleurde krijtjes en begon gelijk een schilder eerst aan de opzet, waarna hij deze in ging kleuren. Af en toe nam hij even afstand van het schoolbord. Dit om rustig tussen zijn in lijstvorm gespannen vingers het werk te controleren eer hij verder de opzet definitief inkleurde.
“Et … voila!”, ging Rinus het schema nu vanaf zijn stoel op een afstandje bekijken. “Dat ziet er toch een stuk duidelijker uit”, constateerde hij tevreden, “net als op de cursus.” En tevreden nam hij een slok koffie.
“’t Is net Memory”, probeerde Hollestelle serieus om het schema te doorgronden.
“Precies Chef! Maar dan wel met alle plaatjes in het zicht. Kijk we beginnen verdrietig, want dat was de moord. Dan realiseer ik mij en vervolgens U en de Raaf ook; hoe verschrikkelijk het wel niet is en zijn we echt geschokt. Boos worden we voor het rolluik van Kievit, maar de succesvolle koop van de camera hielp. De teleurstelling van de eerste droontest en vervolgens de blijdschap toen het wel lukte. Toen stonden we precies op openingstijd in de Walstraat, boos op winkelbediende. Maar dat weerhield ons er niet van gewoon goed ons werk te leveren met het scannen en het bergen. Uiteindelijk is alles goed gekomen. Dat is met dat hartje Chef, met deze heerlijke koffie.”
Na enkele minuten zei de commissaris: “ik denk dat ik jou eens wat minder op cursus moet sturen Rinus. Ja, het ziet er allemaal geweldig uit. Maar uiteindelijk hebben we ons beste politiewerk nog altijd op gevoel gedaan.”
“Precies chef! Dat noemen we nu dus emoticons. Zo kunnen we ons gevoel zien en laten zien.”
“Juist ja. En stel dat we deze rollercoaster aan emoties doorzetten, hoeveel krijtjes ben je dan wel niet verder?”
“Ik zit nu aan, even kijken, tja …”
“Nou?”
“Ik zie Uw punt Chef, ik zit er nu al helemaal doorheen.”
“Dat krijg je nu eenmaal van gevoelens Rinus.”
“Maar op de cursus hadden ze alles zo opgelost?”
“Oh? Hadden ze op de cursus dan ook de casussen met Lonnie en Molly op zo’n tijdlijn? Of Staten Island in dat baseballstadion? En wat hoe we jou letterlijk uit de dood en de klei hebben moeten trekken? Moet ik doorgaan?”
Rinus zette met open mond zijn bekertje weer op het bureau in het volle besef, dat die cursus louter en alleen de meest simpele zaken had laten zien.
“U heeft gelijk Chef. Geen van die duivels moeilijke zaken, waarmee wij te maken hebben gehad, valt met deze FB-methode op te lossen. Sorrie Chef, ik dacht even …”
“Prima Rinus! Altijd blijven denken! Niet geschoten is altijd mis. Maar laten we voor nu deze methode even on hold zetten en ons gaan verdiepen in wat de scan aan materiaal heeft opgeleverd.”
“Natuurlijk Chef!”, en net toen Rinus de memorycard uit de camera buiten wilde gaan halen, ging de telefoon.
‘Op speaker’, gebaarde de commissaris, toen Rinus opnam.
“Goedenmorgen met Rinus, adjudant politiepost Serooskerke en omstreken. Hoe kan ik U van dienst zijn?”
“Rinus? ’t Is Jannie hier, Jannie van de Spar. Ik wilde aangifte doen van inbraak.”
“Inbraak? In de Spar of bij jullie thuis op de boerderij?”
“In de Spar. Ik bel eigenlijk een dag te laat. Gisteren stond de achterdeur open, merkte ik, toen ik begon. Maar ik weet het eerst aan onzorgvuldigheid mijnerzijs. Maar nu heb ik zojuist de voorraad doorgenomen en nu mis ik een item. En ik ben er 100% zeker van dat ik die niet heb verkocht!”
“Je hebt de deur open laten staan Jannie. Het is niet meer dan menselijk, dat je je verteld kan hebben.”
“Dat dacht ik ook. Daarom heb ik alles wel zeven keer nageteld. En hoe langer ik erover denk, ik heb die deur ook niet open laten staan. Er loopt een dief rond!”
“Allemachtig Jannie, als dat werkelijk zo is; dan moet je als je tijd hebt maar even op het bureau komen. Dan kan ik verbaal opmaken, voor de verzekering. Dat heb je vast nodig.”
“En die dief dan? Moet je geen sporenonderzoek komen doen hier?”
“We zitten middenin een moordzaak Jannie. Maar als je langs komt, maken we zeker even tijd voor je vrij.”
“Nou”, mopperde Jannie nu, “fraai is dat. Dat kost me dus zo een halve dag reizen. Je weet toch dat ik het ben? Jannie van de Spar uit Oudelande?”
“Ja Jannie, ik weet heus wel wie je bent. Maar zoals ik zojuist zei, zitten we middenin een lugubere moordzaak.”
“Luguber? Wie is dan zo erg vermoord?”
“Het spijt mij. Maar lopende het onderzoek moet ik je verwijzen naar de Courant.”
“Dat is nog zoiets Rinus; wie komt mijn bladen nu rondbrengen?”
Het was duidelijk dat Jannie not amused was en Hollestelle gebaarde, dat ie er een end aan moest breien.
“Nogmaals verwijs ik naar de Courant. Dus als er verder nog iets is Jannie? We moeten hier ook door namelijk.”
“Nou vooruit”, mokte Jannie nog wat schoorvoetend na, “maar als er vandaag iemand een oranje staafmixer komt kopen, weet ik je te vinden!”, en nijdig gooide Jannie de hoorn erop.
“Staafmixer?! Hallo, Jannie!”, drukte Rinus meerdere keren op het hendeltje waar je gek genoeg doorgaans juist de verbinding mee verbreekt.
“Bel haar onmiddellijk terug Rinus!”, sloeg Hollestelle met zijn vlakke hand op het bureau. “Oranje staafmixer! Er is een oranje staafmixer gestolen!”
“Of ze is druk bezig met tellen, dan wel wil ze niet opnemen Chef.”
“Bel nog een keer!”
Maar Jannie nam niet op. Er zat niets anders op dan maar meteen naar Oudelande te gaan.
“Rinus, ga jij met de fiets. Dan loop ik naar de slagerij van de Raaf en komen we er met de scanner achteraan.”
“Zwaailicht Chef?”
“Alle toeters en bellen Rinus!”, riep de commissaris hem nog na, toen die de straat op rende.
Nadat hij zijn fiets van het slot had gehaald, knipte hij het zwaailicht aan en drukte met alle macht in het zwarte rubber van de toeter aan zijn stuurwiel. Zo fietste hij onder hoog huilend geluid de Zeedijk op en daar zette hij de fiets in de machtige versnelling. Eenmaal op de provinciale weg kon hij voluit en kwam de rotonde naar Oudelande al snel in het zicht. Hij rondde deze op het randje en kwam met nog rokende bandjes tot stilstand voor de Spar. Hij rende de Spar binnen, waar Jannie achter de kassa zat.
“Jannie! Heb je wat aangeraakt?”
“Rinus? Ik leg net de telefoon …”
“Heb je wat aangeraakt?”
“Ja, natuurlijk Rinus. Ik moest voorraad beheren en dan raak je wel eens wat aan.”
“Natuurlijk Jannie. Wij hebben gegronde redenen om aan te nemen dat de dief heel wat meer op z’n kerfstok heeft. Dus als wij allebei hier nu stil blijven wachten, dan komt dalijk de commissaris met de scanner en hoop ik dat we nog iets kunnen ontdekken. Is je verder dan die open deur nog iets anders opgevallen?”
“Ja, hoe ik werd afgepoeierd door de politie.”
“Jannie, je moet toch begrijpen …”
“Dat doe ik ook wel. Maar er is ingebroken Rinus. In mijn Spar!”
“Mag het een onsje meer zijn?”, vroeg de Raaf aan de volgende klant. Het was enorm druk in de slagerij, toen Hollestelle binnen kwam en tegen de nummertjesautomaat aankeek. Het liefst had hij zijn politiepas getrokken en iedereen gesommeerd het pand te verlaten. Maar de Raaf was op de eerste plaats slager van het dorp. Dat hij een enorme steun voor de politiepost was, was ontegenzeggelijk waar. Hij moest geduld betrachten, want de mensen zouden anders nog een dag zonder vlees zitten. De drukte was des te drukker, daar de Raaf speklapjes in de aanbieding had en dan loopt het altijd wel storm. Na drie kwartier was eindelijk Hollestelle aan de beurt, die om speklapjes vroeg.
“Ook voor Rinus alsjeblief. En kan ik je even privaat nog spreken?”
Ze liepen naar het achterhuis, waar Hollestelle de Raaf op de hoogte bracht van de diefstal van de oranje staafmixer.
“Daar moet onmiddellijk gescand worden”, zei de Raaf.
“Rinus is er al, als alles goed is. Zojuist met sirene vertrokken.
“Dus dat was wat ik hoorde. Mensen vroegen zich al af hier.”
“Het is langer dan 24 uur geleden. Maar we hopen met de scanner toch nog iets op te kunnen pikken. Nu zie ik dat je het druk hebt …”
“Laaiend druk. Maar hier, de sleutels van de Raven. Je moet nu meteen gaan commissaris en hou me op de hoogte.”
Dank je de Raaf enne, werk ze.”
“Jij ook! Als ik kon was ik met je meegegaan.”
“Begrepen de Raaf, tot vanavond.”
“Dat dacht ik zeker van wel, tot vanavond!”
“Eindelijk daar bent U”, zei Rinus, toen de commissaris de Spar binnen kwam.
“Jannie”, knikte Hoollestelle ter groet.
“Commissaris, blij dat U er bent. Het is daar achter te doen. Daar is de dief binnengekomen.”
“Rinus, de droon?”
Even later zette Rinus de droon in het gangpad van de levensmiddelen en overhandigde een ieder een setje oorkleppen. Anders dan in de oude grote schuren van de Nooijer maakte de droon in de kleine dorpsvestiging van de Spar een daverend geluid. En niet alleen dat; de wervelingen lieten als eerste de ansichtkaarten door de zaak vliegen.
“Wat is dit?!”, gilde Jannie, enorm geschrokken van het werkelijk helse kabaal, “mijn kaarten!”
“Dit is de nieuwste droon Jannie, state of the art”, gilde de commissaris en gaf haar een knipoog, dat ze er maar op moest vertrouwen. Ondertussen veroorzaakte de droon meer rommel, dan dat het in Jannie’s ogen opleverde.
De nasikruiden van Honig en wat al niet meer werden uit de zorgvuldig bijgehouden schappen geblazen en Jannie gilde dat ze moesten stoppen. Maar de droon maakte nu zo’n herrie, dat daar geen beginnen meer aan was. Bij de vleesafdeling werden de koeldeuren opgeblazen en vlogen enkele rundervinkjes zich te pletter tegen de belendede muur. Het was dat de zaak vrij klein was, waardoor Rinus de zaak in een minuut in kaart had kunnen brengen. Maar de apotheotische stilte, die viel nadat de droon weer was geland tussen enkele zakken Croky chips, was echter meer dan gewoon een beetje pijnlijk.
“Chef?”, keek Rinus nu enigszins hulpeloos om zich heen, “ik ben klaar …”
Ook hem werd de ravage nu duidelijk. En met hink stap sprong meer dan in twijfel uitgevoerd, liep hij zigzaggend naar de droon en pakte deze op. Zonder verder wat te zeggen, liep hij langs de kassa naar buiten om de droon in de Raven te zetten. Niet gewoon maar met het roodste schaamrood op de kaken. Zo rood dat hij Jannie geeneens meer aan dorste te kijken.
“Het … eh … ahum. Het spijt mij enorm Jannie”, keek Hollestelle beteuterd naar het tegelwerk op de grond, dat eind jaren zeventig gelegd moest zijn.
Jannie echter hoorde niks. Aan de ene kant was ze nog verdoofd van de ravage en herrie van de droon. En aan de andere kant had ze nog haar oorkleppen op. In pure shellshock trok ze de oorkleppen af en keek met open mond naar haar levenswerk, dat overal rondom haar in gruzelementen lag.
“Ik eh … ik realiseer mij dat de droon niet echt geschikt is om binnenshuis te gebruiken Jannie. Het spijt mij enorm”, zei Hollestelle nogmaals zich excuserend.
“Mijn …”, haperde Jannie even, “mijn Spar?”
Rinus kwam weer aarzelend in de deuropening staan en draaide voor de zekerheid het bordje aan de deur maar op ‘gesloten’ Zover was het wel duidelijk. Voorlopig kon de Spar niet meer open.
“Mijn Spar”, bleef Jannie in ongeloof maar herhalen. Haar blik verstarde op de te pletter geslagen rundervinkjes en ze begon onbedaarlijk te schreien. “Och de rundervinkjes, kijk ze nu toch?”, en ze bleef maar wijzen naar de finaal kapot geslagen vinkjes.
“Rinus”, fluisterde Hollestelle omfloerst, “haal die rundervinken van de muur!”
“Ja Chef!”, zei Rinus die gehaast en lukraak wat schoonmaakmiddelen van de grond raapte en met schuursponsjes de muur te lijf ging.
“Ik heb hier geen woorden voor Jannie”, zei Hollestelle, die haar nu wel een keer aan moest kijken.
“Had ik maar nooit aangifte gedaan”, zei ze tussen haar tranen door.
“Nee, dat was goed Jannie. Het is niet jouw fout. Wij zijn hier schromelijk tekort geschoten. Ik stel voor het niet nog erger te maken Jannie. Kun je mij je inventarislijst geven? Dan zorg ik voor de rest okay?”
“Bevend overhandigde ze het lijstje en stortte toen ineen.
“Rinus! Help me dan toch man”, wist ook Hollestelle zich geen houding meer te geven.
Nadat ze Jannie in de Raven hadden gelegd, stortten ze zich op de grote schoonmaak van de Spar. Het liep al tegen zonsondergang, toen ze Jannie zwaar ondersteunend afleverden bij de boerderij van haar man.
“Sorrie”, zeiden ze nog en zijn met een leeg gevoel naar Serooskerke gereden.
Bij het bureau stond de raaf al onder de carport op hen te wachten.
“En?”, begon hij hoopvol. Maar toen zag hij die lijkwitte gezichten en wist hij dat het iets ernstigs moest zijn. Hij hield de deur voor hen open. En even later werd hij met horten en stoten op de hoogte gebracht van het drama dat zich onder hun leiding had afgespeeld in de Spar.
“Wat?”, wreef de Raaf het nog maar eens in. “Jullie hebben die droon, dat military grade toestel, in de Spar aangezet?!”
“Hou op de Raaf. We voelen ons al miserabel genoeg.”
“Ongelooflijk. Wat dachten jullie eigenlijk?”
“We zijn te impulsief geweest de Raaf. Dat weten wij zelf maar al te goed. Rinus, als jij deze lijst door stuurt naar het ministerie, met het uitdrukkelijke verzoek; de schade per ommegaande uit te keren. Dan kan als alles meezit de Spar over een paar dagen weer open.
“Ja Chef, meteen.”
“”Dan tik ik een persbericht”, sprak Hollestelel lijzig op de automatische piloot.
“Hallootjes!”, gilde de Raaf de mannen tot de orde. “Zet het in de krant joh! Dan kan iedereen lezen, dat jullie een militair tuig aan hebben gezet in de Spar van Oudelande!”
Rinus drukte op ‘verzend’ en Hollestelle stond het huilen nader dan het lachen.
“Maar, wat moeten we dan de Raaf? We moeten toch door?”
“Natuurlijk moeten we door. Maar zet het in Godsnaam niet in de krant. Of denk jij misschien dat het ministerie inlichten al niet erg genoeg is?”
“Verdomme Rinus, hij heeft gelijk. Dat wordt een onderzoek.”
“Maar Chef? We zitten zelf middenin een moordonderzoek?”
“Alsof die ambtenaren daar rekening mee houden”, sprak de Raaf. “Nou, ik weet niet van jullie hoor. Maar ik MOET nu echt een koffie!”
Het was de koffie, die de mannen weer kon doen relativeren. Na een paar slokjes hadden ze de ontstane situatie geaccepteerd als gebeurd. Het enige dat ze nu nog konden doen, was Jannie schadeloos stellen en daar was de eerste stap al voor gezet. Verder mocht het lopende onderzoek hier niet onder lijden en was het te danken aan hun uitzonderlijke professionaliteit, dat ze hun gemoed weer terug vonden.
“Ik heb dat dus echt nooit geweten”, sprak de Raaf even later bloedserieus.
“Wat heb jij nooit geweten de Raaf?”
“Nou, dat rundervinken dus echt kunnen vliegen. Kan je je voorstellen? En ik ben slager?!”
Het waren zure lachjes die de dag afsloten en het kon hen niet vroeg genoeg morgen worden.