Nieuwe moord in Oudelande Hoofdstuk VIII Brutale ramkraak
Hoofdstuk VIII Brutale ramkraak
Rinus had zijn jas nog niet aan de kapstok gehangen, of Hollestelle schreef met hoofdletters op het schoolbord JALOEZIE. En nou ben ik toe aan koffie Rinus!”, hing ook de commissaris zijn jas aan de kapstok.
“Jaloezie?”, vroeg Rinus kijkend naar het schoolbord.
“De commissaris heeft gelijk”, sprak de Raaf nu en maakte zijn bruine enveloppe open. Hij haalde er de print van het stilstaande beeld uit en plakte deze met scotchtape rechts bovenin de hoek van het schoolbord.
“Kijk Rinus”, sprak Hollestelle bedachtzaam. “Ik ga ervan uit; dat de dame die daar in de borsten wordt geknepen, niemand anders kan zijn dan Molly.”
Daar had de hoofdcommissaris een punt. Rinus kende niemand op het eiland, die zich zo onzedelijk in een busje zou laten knijpen. “Dus Uw theorie is dan dat Lonnie de moordenaar is?”
“Als Lonnie ook in dat busje zat, dan moet hij bekant gek zijn geworden van jaloezie. Dus ja, ik denk dat hij gek van woede erop los heeft geslagen met wat hij voor handen had. Vergeet niet dat we eerder hadden vastgesteld, dat de moordenaar van hier was, dan wel de weg moest kennen?”
“Krik met dopsleutelset hangt in dat type bus heel duidelijk in het zicht naast de gevarendriehoek achterin”, vulde de Raaf aan, “zou zowat het eerste zijn dat ie kon pakken”, de theorie van de commissaris steunende. “Bovendien werd ook ik gek van … ja, van jaloezie moet het dus geweest zijn, tijdens mijn reconstructie in 3D. Ik denk dat deze theorie een zeer plausibele is. Maar hoe Camiel, kom je nou in godsnaam aan Molly en Lonnie?”
De Raaf werd op de hoogte gesteld, van wat de agenten hadden meegemaakt bij de loods in Oudelande. Nu liep de Raaf naar het schoolbord en begon deze schoon te wissen met de spons met uitzondering van jaloezie in hoofdletters. Na enkele slokjes koffie pakte hij een krijtje en schreef op zijn beurt op het bord.
JALOEZIE
1. Drie dode Hongaren in busje gevonden die kennelijk vermoord zijn door Lonnie uit pure razernij.
2. De aanleiding moet zijn geweest, dat Molly werd geknepen in minimaal twee borsten. Zie print rechtsboven.
3. Lonnie is op het eiland dus Molly ongetwijfeld ook, ze zijn blijkbaar toch niet dood.
4. Lonnie zat vastgebonden aan paal en is bevrijd nadat de Hermandad bewusteloos was geslagen. Maar door wie?
5. Waar in hemelsnaam is dan toch Molly?
“Pfoeh, da’s wel even genoeg”, sprak de Raaf en ging aan het bureau zitten. Rinus keek lachend naar Hollestelle die zei: “het is duidelijk dat dit niet je vak is de Raaf, maar complimenten voor je poging. Rinus, kan jij het wat duidelijker opschrijven?”
“Kijk de Raaf”, begon Rinus het bord met droge wisser schoon te wrijven, dit om niet al te veel tijd te verliezen met de spons. Ten eerste weten we niet zeker dat het drie Hongaren waren.”
“Jawel, jawel! Die lijken kwamen uit Hongarije, geen twijfel over mogelijk”, protesteerde de Raaf.
“En hoe weet jij dat dan zo zeker?”, vroeg Hollestelle geïnteresseerd.
“Het staat in mijn rapport. Een kopie ervan staat op die memorystick, die ik in de bruine enveloppe heb gedaan. Bij alle drie was de maaginhoud namelijk dezelfde.”
“Dat zegt toch niets?”
“Wel als het vers gemaakte Goulash betreft.”
“Oh, ja dat wisten wij niet. Okay”, vervolgde Rinus, “dan kom ik tot het volgende lijstje.”
Jaloezie
1. drie vermoorde Hongaren gevonden waar Jan de Jonghe ooit is gevonden, motief zie boven alsook rapport NFI
2. Lonnie hoofdverdachte, Molly mede
3. Lonnie bevrijd, door wie en waarom?
4. geheim Jannie van de Spar
5. wat verder nog ter bureau gaat komen
Rinus legde het krijtje in het gootje en de Raaf moest inderdaad erkennen; dat ieder z’n vak heeft.
“Is inderdaad meer to the point Rinus. Wat is nu de volgende stap?”
“We moeten eerst even wat eten en dan gaan Rinus en ik ons toeleggen op mogelijke scenario’s aangaande de bevrijding van Lonnie. Heb jij vanmiddag vrij?”
“Ja”, sprak de Raaf, “vanmiddag ben ik inderdaad gesloten. Waarom wil je dat weten?”
“Zou jij dan de loods aan een grondig sporenonderzoek willen onderwerpen? Rinus heeft het al helemaal afgezet. Het spreekt voor zich dat je de smart mag nemen dan.”
“Mag ik dan ook met zwaailicht en sirene aan?”, vroeg de Raaf enthousiast.
“Er zijn grenzen de Raaf!”
“Okay, okay, geen kwaad in vragen toch?”
Tegen de avond sloot Jannie de Spar af en mende op haar gemakje haar merrie op de bok van haar wagen. Ze was bijna bij de boerderij, toen ze alle teugels nodig had om haar geschrokken merrie in toom te houden. Een felle sirene klonk links van waar ergens het oude station was en in de verte zag ze een blauw lichtje heel hard richting de rotonde gaan. Jannie verwonderde zich hierover net zolang totdat het lichtje met sirene er net zo plotseling mee op hield, als dat het was begonnen. Nu de rust in de polder weer terug was, reed ze weer op haar gemakje naar de boerderij.
“Er zijn gewoon te veel mogelijkheden Chef.”
“Met andere woorden, we tasten nog volledig in het duister.”
“Laat ons hopen dat de Raaf …”, en op dat moment ging de telefoon.
“Met Rinus, adjudant van politie Serooskerke en omstreken. Waarmee kan ik U van dienst zijn?”, en Rinus drukte het knopje van speakergesprek in.
“Rinus, met Frank spreek je, Frank Kuzee.”
“Frank? Jij bent wel de laatste die ik verwachtte.”
“Ik zit op de takel Rinus en ben onderweg naar het bureau. En je raadt nooit wat ik op de oplegger heb staan.”
“Ik raad het nooit Frank.”
“Dat dacht ik al. Laat ik je dan niet langer in spanning houden. Ik kom een smart afleveren, type total loss.”
“Heu?”
“Wat zeg je me daar?”, zei nu ook Hollestelle tegen het kleine speakertje.
“Ah, Hollestelle, goedenavond. Ja, total loss is jullie patrouillesmart. Ik kreeg een melding een klein uurtje geleden over een ongeval op de rotonde bij Oudelande. Kom ik aan, ligt dat smartje van jullie in de greppel op z’n kant. En hoe ik ook heb staan proberen, de Raaf weigerde uit te stappen. Nou denk ik dat ie gelukkig ongedeerd is. Maar hij acteerde zo vreemd, dat ik ‘m er maar in heb laten zitten. Dus heb ik ‘m met smart en al nou op de takel staan.”
“We weten allemaal dat de Raaf eigenwijs kan zijn. Maar hij zal de eerste toch zijn, die na een ongeval wil weten wat er gebeurd is?”
“Nou, vandaag niet. Het lijkt wel of ie onder invloed is… ik rij nu de dijk af, zie jullie zo!”
Niet veel later werd het smartje met de Raaf onder de carport van het bureau afgeleverd. Nadat Rinus zijn handtekening had gezet voor de berging, ging Frank naar de volgende melding en zagen ze de Raaf als een doorgedraaide de Raaf achter het stuur zitten. En ook Rinus noch Hollestelle waren in staat de Raaf uit het smartje te praten. Het was niet dat ie klem zat of zo. Maar gewoon omdat de Raaf zo gek deed.
“Ik denk dat we hem dan maar moeten laten zitten Chef.”
“Ja Rinus, dat denk ik ook. Kom op, laten we dan maar op huis aangaan. Hopelijk is de Raaf morgen dan wat hersteld.”
“Zou ie een trauma hebben opgelopen Chef?’, vroeg Rinus toen ze de straat uitliepen.
“Ik hoop het niet Rinus, maar het zou zomaar kunnen. Morgenochtend zeven uur?”
Op de hoek namen ze afscheid en de Raaf zat met wijd open gesperde ogen als een verschrikt vogeltje te sturen en te turen. Hoewel alle vier de wieltjes compleet van hun asjes waren gebroken en hij door al die sterretjes in de voorruit niets meer kon zien.
De volgende ochtend werd Gozer op de hem bekende wijze wakker en schopte Molly uit zijn bed.
“Gozer? Wat doe je nou?”
“Pleurt op jij. Ik wil je NOOIT meer zien.”
“Nou zeg, heb ik ooit?”
“Interesseert me geen reet, laat het dan de eerste keer zijn. Ken mij het schelen, ‘k ben klaar met je. Flikker op, daar is de deur en nee geen ontbijt. Hier hebbie geld voor de trein en nou opsodemieteren!”
Voor de lift voelde Molly zich ontiegelijk boos worden. Ze stapte beneden uit in de ondergrondse garage en liep langs de Ferrari van Gozer. Met haar nagels wilde ze verwoed de onberispelijke lak in een niet zo onberispelijke staat brengen. Want oh, wat was ze boos! Net toen ze haar nagels in het linnen dakje wilde zetten, zag ze in haar ooghoek dat busje staan; dat die balen Kook was komen ophalen. Ze aarzelde niet en morrelde aan het portier. Het busje stond niet op slot! Gozer was er zo van overtuigd, dat niemand hem durfde te beroven, dat het busje gewoon niet op slot stond. Molly voelde achter de zonneklep en prompt viel de autosleutel, of beter gezegd busjesleutel, naar beneden. Snel schoof Molly achter het stuur en zag dat de balen Kook nog onaangeroerd achterin lagen. Wraaklustig draaide ze het sleuteltje in het contact om en scheurde met piepende banden de garage uit.
Toen Molly de snelweg op reed; stond Rinus onder de carport te kijken naar de Raaf, die achter het stuurtje van de smart in slaap was gevallen. ‘Eerst koffie’, dacht Rinus en liep het bureau in. Met twee bekertjes koffie liep hij even later weer naar buiten, waar zijn Chef net aan kwam lopen.
“En?”
“Ik wilde ‘m net koffie brengen Chef. Hij ligt nog te slapen. Maar nu U er bent, mag U het hebben.”
“Dank je Rinus, lekker.”
Na eerst enkele slokjes onder de carport te hebben genoten, klopte Rinus voorzichtig tegen het verbrijzelde zijruitje.
“Ja binnen”, mompelde de Raaf en schrok toen hij Hollestelle hoorde vragen of ie ook koffie wilde.
“Heu? Wat? Waar ben ik?”
“Als je er aan toe bent, wij zitten binnen de Raaf”, ging Hollestelle zijn adjudant voor en ze gingen zitten aan het bureau. Niet veel later kwam een beteuterde de Raaf naar binnen en zei: “sorrie.”
Vertel ons eerst maar eens; wat er in hemelsnaam is gebeurd de Raaf. Had je gedronken of zo? Het hele dorp weet onderhand nu hoe jij onze patrouilleauto total loss hebt gereden. En onder invloed? De Raaf?! Wat haalde je je toch in je kop kerel?”
“Nogmaals sorrie”, stond de Raaf als een betrapte kleuter op zijn tenen te wippen.
“Vooruit, daar; Rinus heeft alvast een vers bekertje koffie voor je klaar gezet. Drink eerst wat en vertel ons dan eens maar, waarom je je zo hebt laten gaan.”
“Ik had geen idee dat dat zo snel zou werken heren. Maar ik moet jullie op het hart drukken, het was niet helemaal mijn schuld. Het is verschrikkelijk wat er is gebeurd. Maar eerlijk gezegd denk ik dat we een veel groter probleem hebben dan een kapotte smart.”
“Dat lijkt me sterk de Raaf. Rinus heeft al drie mailtjes van de courant gehad om je capriolen te bevestigen. Je hebt tot negen uur en dan verloopt de deadline. En dan zal vanavond iedereen kunnen lezen hoe jij, in politionele functie nota bene, in kennelijke staat de patrouillesmart total loss hebt gereden! Dus je moet met wel een behoorlijk sterk verhaal komen de Raaf!”
Met volle snelheid reed een razende Farkan de Spar binnen. Nog niet van de klap bekomen, zag Jannie haar kassa op de grond vallen en zag een woeste Farkan uit die dikke Mercedes stappen. Hij bukte naar de geschrokken Jannie en zei: “vertel me wat je weet en zonder geheimen. Ik ben het, Farkan uit Hongarije. Dus geen fratsen!”
Angstig vertelde Jannie wat ze wist, waarna Farkan een greep uit de kassa deed. Gewoon omdat hij Farkan was en omdat hij het kon. Jannie raakte door het kastekort zo van slag; dat ze naar de kerk liep en in het achterste biechthokje de politie belde. Ze wist dat ze dat niet moest doen, maar het was uit puur instinct. Want nog nooit, nooit had de Spar een onverklaarbaar kastekort gehad. En dus was het niet meer dan logisch, dat ze deze wel moest aangeven. Het kastekort woog simpelweg zwaarder dan ieder geheim dat Jannie met zich meedroeg.
Farkan scheurde ondertussen naar de boerderij, waar hij in de stal Lonnie aantrof. Het duurde niet lang of Farkan wist precies dat wat hij moest weten. Adri zat onwetend van al in zijn combine te ploegen en zag niet hoe de Mercedes met Hongaars kenteken zijn erf afscheurde en een extra dot gas gaf.
De Raaf zat achter zijn koffie te vertellen, hoe hij de loods had uitgekamd op de hem vertrouwde wijze. In de hoek van de loods lag een hoopje wit poeder, dat hij maar niet kon thuisbrengen. Hij bekende, dat hij beter het hoopje mee naar de slagerij had kunnen nemen om deze daar chemisch nader te analyseren. Maar dat had hij niet gedaan.
“Vraag me niet waarom; maar voordat ik het wist, nam ik een snuif en nog één. Het zou goed kunnen, dat ik dat hele hoopje heb opgesnoven, maar dat weet ik niet meer. Vergeet niet, dat ik tegen die tijd al zo’n 45 vierkante meters niets zeggend stof in m’n neus had zitten.”
“Waarom zou je dat poeder dan helemaal willen opsnuiven de Raaf?”
“Nogmaals, vraag me niet waarom, maar eerder wat. Het enige dat ik erover kwijt wil, is dat ik met mijn neus de gehele loods heb afgesnoven. Het leek mij op dat moment de meest aangewezen methode. Dat bergje was dus eigenlijk gewoon onvermijdelijk.”
“Okay, wat?”
“Kook!”
“Wat?!”
“Kook! Dat hoopje was gewoon pure Kook! Tenminste ik ben nog nooit zo doorgesnoven geraakt van bakpoeder. Nee, ik weet het 100% zeker. In die loods lag pure Kook! Ik voelde mijn adrenaline zo tekeer gaan, dat ik helemaal van de kook was. Ik wilde jullie hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte stellen. Door de Kook moet ik niet helemaal helder meer hebben kunnen denken. Ik had natuurlijk ook gewoon kunnen bellen. Maar ik was in de ban van dat spul en ben met gillende sirene weggereden. Uit een vreemd soort van gewoonte ben ik op de rotonde steeds harder gaan rijden en toen moet ik uit de bocht zijn gevlogen. Het laatste dat ik me kan herinneren, was de rush van die pure Kook en ik zweer jullie; het leek alsof ik met die smart echt kon vliegen. En toen hoorde ik jullie op het ruitje kloppen.”
De mannen zaten even stil de Raaf in ongeloof aan te staren, totdat Rinus vroeg wie er nog koffie wilde.
Onder het tweede bakje koffie informeerde Hollestelle; “dus, je was gewoon high? En met Kook bedoel je cocaïne?”
“In ieder geval flink aan het trippen. En ja, dat bedoel ik ja.”
“Dan moet het wel echte cocaïne zijn geweest Chef. Ik moet zeggen dat het erg ongewoon was, hoe de Raaf dit poeder heeft geanalyseerd. Maar we weten nu toch wel zeker dat er cocaïne in die loods lag. Cocaïne Chef? Hier?”
“Ja Rinus”, sprak de Raaf, “iemand gebruikt blijkbaar ons eiland om Kook het land in te brengen. En tel daar het feit bij op, dat Lonnie eerst vast wordt gebonden en daarna bevrijd; dan begrijpen jullie dat niets te gek is in deze zaak. Want waar Kook een rol speelt, vervagen alle eerdere bekende grenzen. Ik spreek uit ervaring.”
“Potverdikkie!”, verfrommelde Hollestelle boos het lege bekertje en gooide het richting de prullenbak in de hoek. “Pot-ver-dik-kie! Drugs?! Harde drugs! Alsof een moord, wat zeg ik? Drie moorden! Alsof drie moorden niet erg genoeg zijn, hebben we nu ook met hele harde drugs van doen?”
“Ik kan het niet geloven Chef. Drugs? Hier? Dat komt toch alleen in de grote stad voor?”
Het ongeloof bij de Hoofdcommissaris veranderde al snel in een enorme boosheid en vrijwel direct in een vastberadenheid waar Hollestelle zo bekend om staat.
“Dat punt 5 drugs zou behelzen, dus dat ‘Kook’ ter bureau zou komen; had ik in mijn ergste nachtmerrie nog niet kunnen dromen. Maar zoals de Raaf er bij zat, kan het simpelweg niet anders. Rinus, mail jij de courant het volgende, want voor alles moeten we paniek voorkomen onder de bevolking. Bovendien moeten we ervoor waken, dat mensen het vertrouwen in ons gaan verliezen. Dat is namelijk iets dat harde drugs zomaar kan veroorzaken”, en Rinus typte voor de courant wat Hollestelle hem dicteerde.
“Het meervoudige moordonderzoek is gisterenavond in een stroomversnelling gekomen. Een politionele medewerker heeft gisteren, onwetende dat hij onder invloed was van drugs, de patrouilleauto van de Hermandad total loss gereden. Tijdens het doen van een sporenonderzoek in opdracht heeft de politionele medewerker van team Serooskerke onbewust een overdosis drugs ingeademd dat daar onbeschermd, open en bloot ter ongelukkige inhalatie voor zelfs de meest ervaren speurneus, op de vloer van de loods lag. Team Serooskerke betreurt het verlies van de smart, maar is blij dat de politionele medewerker ongedeerd is gebleven. Het team is nu druk doende het hoe en waarom in kaart te brengen van de gevonden drugs en bovendien, of er een direct verband bestaat met de drievoudige moord.”
Nadat Rinus het bericht had verzonden, ging de telefoon. Rinus nam op en trok vrijwel meteen wit weg. “Okay Jannie, we komen er zo snel mogelijk aan.”
De Raaf en Hollestelle keken de nu lijkwitte Rinus vragend aan, die stamelde: “dat was Jannie van de Spar Chef. De Spar is zojuist overvallen!”
“Wat?! Het moet niet gekker worden!”, tierde de Raaf.
“Maar hoe dan?”, vroeg Hollestelle, die een overval erbij echt niet kon gebruiken.
“Een Mercedes, met Hongaars kenteken! Die is expres tegen de kas van Jannie aangereden!”
“Wel drommels! Een ramkraak?! Hier op ons eiland?”
“Ik vrees het wel Chef.”
“Allemachtig, een ramkraak”, schudde de Raaf en wenste dat ie nog high was, want de realiteit van een ramkraak was nu gewoon even te veel.
“En Chef? Jannie heeft stiekem een foto van het kenteken kunnen nemen. Ze heeft het zojuist gemaild.”
“Dat is inderdaad een kentekenplaat uit Hongarije”, beaamde Hollestelle bij het zicht van het bewuste kenteken.
“Dat is dan ook meteen het enige logische aan deze zaak, dat ik nog weet uit te brengen”, zei de Raaf en geen van beide mannen had nog de moed de Raaf tegen te spreken. Het getoonde kenteken verwoordde eigenlijk precies hoe ze zich voelden, ze waren alleen te netjes om dat aan elkaar toe te geven.