
Onderdeel-keuze in tweestrijd
Besloten is eerst voor de PTP4 te gaan. De zoektocht naar oude Lenco’s voor de benodigde onderdelen leverde twee afgetrapte exemplaren op. Eentje uit een disco ergens in Limburg, de ander kwam uit meer huiselijke kring. Beiden deden het, doch het dancing-exemplaar leek op het eerste gezicht de minste wrijving te vertonen.
Motor liep veel soepeler en ook het binnenwerk zag er meer verzorgd, dan wel onderhouden, uit.
De plint wordt vervaardigd door het meubelmakertje uit Moldavië; die al meerdere naar tevredenheid heeft gemaakt.
Motoren en spindels worden verwijderd en uit mekaar gehaald. Alle onderdelen worden gereinigd en van de juiste verse smeermiddelen voorzien.


De wrijving van de spindels wordt getest met een platter erop. Beiden ontlopen elkaar niet veel, ondanks dat de discoversie toch veel meer uren moet hebben gemaakt. De spindel uit huiselijke kring wint wel met een gering langere uitlooptijd.
De kartonnen-box-test leverde wel een duidelijke winnaar op. Het dancing-model was significant geruislozer dan voor de smering. De huiselijke versie echter bleek het meest gebaat bij de schoonmaakbeurt. Visueel was al meer inwendige slijtage geconstateerd bij de discotafel en dat laat z’n audiofiele sporen na. Ondanks dat er een redelijk groot verschil op de box te horen valt, is deze minder ernaast. Acceptabel wellicht wanneer ie ook nog eens aan z’n veren komt te hangen?
Toch enigszins verrassend dat de in eerste instantie zo abominabel lopende motor de betere van de twee is geworden. De spindels ontlopen elkaar zo weinig, dat ik het de moeite niet waard vind deze uit te wisselen. Dus krijgen de onderdelen met de minste loopuren de voorkeur; dat slechts achteraf dan wel weer logisch is.