Waargezegde Moord in ’s Gravenpolder Hoofdstuk V: Teen in je navel
Hoofdstuk V Teen in je navel
De Raaf parkeerde the Raven net buiten de ringdijk in de klei, naast de door Adri aangebrachte pijl van kreupelhout. De mannen liepen de dijk op en keken uit over de Zak.
“Ik krijg hier toch wel de rillingen van”, sprak de Raaf. De nevel was verdwenen en een uitgestrekte vlakte van alle kleuren groen strekte zich met bloemenpracht voor zich uit tot aan de einder.
“Ja de Raaf, het ziet er iets te machtig mooi uit”, reageerde Hollestelle. En hij dacht aan de loop van Farkan, waar hij in had gekeken toen zijn laatste moment geslagen leek. Het was dankzij Rinus zijn kiezel, dat hij hier nog kon staan.
“Daar”, wees Rinus naar beneden. Hij pakte een nieuwe rol roodwit afzetlint uit zijn zak en begon het sleepspoor duidelijk af te zetten. Toen hij beide uiteinden aan mekaar had geknoopt, riep hij dat de kust veilig was.
“De kust ligt daar hoor Rinus”, kon de Raaf het niet laten, toen hij het lint voor de commissaris omhoog hield. Even later stonden ze om het oude lijk, dat inderdaad geeneens zo heel erg oud bleek.
“Wat denk je de Raaf?”
“Niet meer dan 24 hr. Ik zie nergens andere sporen, dus iemand moet ze gewoon de dijk afgegooid hebben.”
“Klinkt logisch”, zei Rinus. “Het is dat wij al eens in de Zak zijn geweest. Maar ieder ander zou hier zo maar hopeloos in kunnen verdwalen.”
“Vandaar dat ze het oude lijk hier hebben gedumpt”, concludeerde de hoofdcommissaris. “Degene die dit gedaan heeft, was ervan overtuigd dat niemand haar ooit nog zou vinden.”
“Inderdaad een ideale dumpplek. Alleen had ie geen rekening gehouden met Adri.”
Na de dumpplek goed in kaart te hebben gebracht, begonnen ze het oude lijk met dekzeil en al terug de dijk op te slepen. Voorzichtig legden ze haar op de snijtafel van de camper. En sjorden ze deze stevig vast met spanbanden.
“Zeg Rinus, heb jij je fiets nog op het rek gezet?”
“Ja de Raaf, hoezo?”
“Het lijk is dood, dus acuut onderzoeken is niet nodig. Als jullie nou met the Raven terug rijden? Dan rij ik met jouw fiets naar ’s Gravenpolder om die waarzegster te peilen.”
“Rinus, ik denk dat dat een goed plan is. Dan kunnen wij vast het nodige papierwerk doen en proberen achter de identiteit van dit lijk te komen.”
Het koste de nodige moeite, maar uiteindelijk gad Rinus schoorvoetend zijn fietssleuteltje aan de Raaf.
“Wil je er wel heel voorzichtig op zijn de Raaf?”
“Hier de sleutel van the Raven Rinus. En ja, ik zal niet te snel gaan, gewoon fietstempo. Het is vandaag toch te warm.”
Terwijl Rinus met Hollestelle de provinciale weg opdraaide richting Serooskerke, sloeg de Raaf linksaf naar Oudelande. Hij moest eerst nog een belangrijk boodschapje doen bij de Spar.
Dalisha gaf Molly bij de deur een opdracht mee, om achter haar gave te gaan komen.
“De kracht werkt zoals het wil Molly. Zelf ben ik er per ongeluk achter gekomen, toen ik in een slechte periode van mijn leven zat. Probeer je gewoon te concentreren op iets dat je bezighoudt en dat kan echt van alles zijn. Dus niet meer achteruit, maar voor je blijven kijken en dan zie ik je maandag weer. Okay?”
Molly knikt en stapte op haar fiets. In de straat probeerde ze zich al te concentreren en toen ze de hoek omsloeg, begon ze steeds harder te kauwen. Bij het stoplicht van de provinciale weg stopte ze bij de bushalte en keek hard kauwend naar de stoep. Ze zag een aangekoekt rond stukje kauwgom op een stoeptegel liggen. En die leek een beetje te gaan gloeien? Ze begon zich te focussen op dat stukje kauwgom en toen werd het haar duidelijk. Ze sprong van haar fiets af, spuugde haar uitgekauwde Bazooka-bubblegum in de berm en ging op haar knieën zitten voor dat stukkie platgelopen kauwgom. Ze rook een hele sterke bekende lucht en dacht; ‘het zal toch niet?’ Maar het zou wel. Ze likte er eventjes aan en toen wist ze het eigenlijk al. Maar om zeker te weten, maakte ze met haar speeksel dat ronde stukje kauwgom steeds weker; opdat ze uiteindelijk hier stevig op kon gaan zitten kauwen. Haar ogen lichtten op, toen ze die volle explosieve smaak herkende. Dit was zo overduidelijk hetzelfde, dat ze al op haar knieën geroken had. Het maakte haar enorm blij, dat ze bij haar eerste poging eigenlijk meteen het topsegment van de kauwgom te pakken had. Want dit was zonder twijfel een Stimorol Original zonder toegevoegde suikers!
Vrijwel meteen rook ze iets anders, meer weeïg en veel zoeter. In haar ooghoek zag ze nog immer kauwend een grotere kauwgomvlek liggen, waar ze bijna op afsprong. Ware het niet dat ze op haar knieën zat, dus schoof ze zo snel mogelijk naar dat andere nieuwe lichtpuntje. Ze spuugde de oude Stimorol eruit en begon die veel grotere vlek los te weken met haar speeksel. Vrij snel wist ze een eerste randje met haar tong op te wippen en dan bleek de rest eigenlijk kinderspel. Hevig kauwde ze op het nieuwe stukje, dat even wat meer kauwtijd vergde. Maar vrij snel herkende ze ook hier de niet te missen smaak van een blauwe Dubble Bubble Gum Ball! Een originele kauwgombal! Ze had deze nog niet herkend, of ze stortte zich op de volgende vlek die voor haar begon op te lichten. Niet eerder had Molly geweten, dat ze iedere kauwgom zo kon analyseren. Ze ging staan en keek om zich heen. Overal zag ze nou kleine puntjes gaan oplichten op het trottoir en hier en daar op het asfalt van de autoweg. Dit moest haar gave zijn! En ook al was het dat niet, ze voelde zich gewoon blij worden van dat gevoel van bevrijdende bevestiging, wanneer ze weer een ander kauwgommerk feilloos wist te herkennen.
De Raaf zette de fiets van Rinus op zijn standaard en liep het tuinpad van het door Hollestelle opgegeven adres op. De mannen waren naarstig op zoek naar bewijs, dat deze mejuffrouw van Warengem had gelogen tegen de politie, dat hij eigenlijk meteen ter plaats van het bureau al een spontsne ingeving kreeg. Of eigenlijk meer een instinctief sterk gevoel in zijn onderbuik. Met dat gevoel belde hij aan en Dalisha deed open.
“Goedenmiddag mejuffrouw. Ik heb van een goede vrind vernomen; dat U een betrouwbaar en goed medium bent. En nou vroeg ik me af, of U mij van mijn pijn kon afhelpen. Geld is geen probleem, als ik maar van die steken verlost wordt”, en de Raaf schokt even theatraal ineen, waarbij hij zijn handen op zijn buik sloeg.
“Voel je de pijn in je navel?”
Verbaasd keek de Raaf op en vroeg: “hoe weet U dat?”
“Kom maar binnen, ik heb wel even.”
Het was van tevoren afrekenen en de Raaf trok zijn portemonnee. “Ik heb er alles voor over”, waarna hij drie briefjes van 50 en twee van honderd op de tafel met de bol legde. “Meer heb ik niet bij me op het moment.”
Maar dit was genoeg voor Dalisha, die hem verzocht te gaan liggen op tafel.
“Voor dat geld, kan ik je in ieder geval zeggen; waarom je die pijn hebt en waar die vandaan komt.”
“Het weten waarom zou al geweldig zijn”, zei de Raaf en ging op zijn rug naast de bol liggen.
“Ontspan je en luister naar mijn stem”, sprak Dalisha lijzig en begon met haar handen boven zijn lichaam te strijken, die abrupt stopten boven zijn navel.
“Ik voel het hier het duidelijkst. Zou je de onderste knopen van je overhemd willen losmaken?”
De Raaf ontblootte zo zijn navel en Dalisha begon in het schemerachtige licht van de muurlampjes naar de navel van de Raaf te staren.
“Ik zie, ik zie …”, begon ze en leek even van haar stuk te geraken. “Wacht even … wat zie ik eigenlijk?”, zei ze en stond op om het grote licht aan te doen. Toen keek ze weer naar de navel van de Raaf en zag dat er iets uit stak?
“Ik zie dat de pijn eruit wil. Ontspan je en ik zal proberen je te verlossen”, zei Dalischa en begon ter hoogte van de navel van de Raaf door de lucht te strijken. Dit was het moment waarop de Raaf had gewacht en hij bolde zijn buik zo bol en zo snel mogelijk als ie kon en Dalisha gaf een schreeuw van ontzetting.
Rinus parkeerde the Raven achteruit het erf op. Onderweg had Hollestelle al foto’s en vingerafdrukken genomen. Nadat ze het oude lijk in de koelcel van de slagerij hadden gelegd, liepen ze naar het bureau. Rinus begon de vingerafdrukken in te scannen en Hollestelle de foto’s. Nadat deze waren geupload in de nationale databank, was het wachten op een mogelijke match.
“Koffie dan maar Chef?”
“Lekker Rinus. Het zal mij trouwens benieuwen waar de Raaf dadelijk mee gaat komen.”
“De Raaf kenende kan dat van alles zijn Chef. Maar altijd komt hij wel met iets, waar niemand nog aan had kunnen denken.”
“Ja, hij is niet bepaald van het protocol”, glimlachte Hollestelle en nam een slokje van zijn koffie.
“Dat zeker niet nee”, nam Rinus ook aan het bureau plaats met een warm bekertje koffie.
“Ieeeeeeuw!”, schreeuwde Dalisha en probeerde zich af te wenden van wat er uit de navel van de Raaf popte. Ze krijste nu in vreselijke herkenning van dat wat duidelijk een knoflookteentje moest zijn, dat door de lucht omhoog was gesprongen. Snel liet de Raaf zich van de tafel glijden en greep in zijn rechter zak. Hij haalde het netje van de Spar eruit met drie bollen ongepelde knoflook, die hij voor haar in de lucht liet bungelen.
“Charlatan! Je bent een charlatan, beken het maar!”, hield de Raaf haar voor; een volledige bekentenis verwachtende of overgave op z’n minst. Voor even leek dat ook het geval. Maar toen legde Dalisha haar handen op de bol en begon heel boos te gillen. De Raaf zag tot zijn schrik hoe vuur uit haar handen leek te komen, dat ze naar hem begon te richten. De Raaf besefte dat dit foute boel was en maakte dat ie weg kwam. Hij rende het huisje uit, vloog over het tuinpad de fiets van Rinus op.
Hoewel hij beloofd had, begon hij met alles wat ie in zich had te trappen op de pedalen en hij schoot vooruit. Achter hem vuurde Dalisha vanuit de deuropening een lopend vuurtje op hem af, dat hem sneller en sneller achterna begon te zitten. Hij scheurde de hoek om en wist slechts ternauwernood het lopend vuurtje te ontwijken. Hij bleef op de pedalen staan en reed met onmenselijke snelheid de provinciale weg op. Het was druk met vakantieverkeer en ondanks zijn snelheid, viel hem al die Duitse kentekens zigzaggend nog wel op. Bij de rotonde naar Oudelande had hij zo een snelheid ontwikkeld, dat het wel mis moest gaan. Rinus had het wellicht nog net kunnen redden. Maar de Raaf, die voor het eerst op de fiets van Rinus reed, had geen schijn van kans. De rotonde was er, voor ie het in de gaten had. Hij probeerde deze nog keurig rechtsom te nemen, maar faalde jammerlijk. Hij had geeneens tijd om zijn hand uit te steken, want De Raaf schoot vol rechtdoor de grote bloemenbak op. Met een klap zag hij het voorwiel ineen vouwen, terwijl hij zelf door de lucht werd gelanceerd. Heel even was hij onder de indruk van het uitzicht zo hoog. Maar de moed zakte snel in zijn schoenen, toen hij als een zware zak aardappelen ongenadig hard naar beneden viel. Met een doffe klap klapte hij op het asfalt naast een Duitse caravancombinatie en verloor het bewustzijn, misschien zelfs wel meer ook. En daar lag de Raaf in de kreukels helemaal verfomfaaid.
“Mein Gott! Er ist kaputt!”, schrok Helmut zich een hoedje en commandeerde meteen, door dat hoedje wellicht, zijn Helga. “Eins Eins Zwo! Sofort Helga! Schnell! Eins eins zwo!”
Bezorgde toeristen en andere kijkers zorgden ervoor dat het verkeer muurvast kwam te zitten. Hierdoor deed de ambulance er vrij lang over om ter plaats te komen. Maar uiteindelijk werd de arme de Raaf van het asfalt geschraapt en onder gillende sirene naar het ziekenhuis gereden.
Het ambulance personeel vreesde voor zijn leven. Onderweg hadden ze de grootst mogelijk moeite, om de Raaf alvast een beetje uit de war te halen en te stabiliseren. Het was duidelijk, dat hij met spoed geopereerd moest worden. Zo werd hij alvast een beetje klaar gemaakt voor de OK. De grootste moeite hadden ze echter met zijn rechterbeen. Deze had door de immense klap een dermate onnatuurlijke beweging gemaakt, dat ze daar niet aan durfden te komen. Over de walkie talkie schreeuwde de chauffeur dat wat de broeders achterin geconstateerd hadden.
“Man van middelbare leeftijd met meerdere ontelbare botbreuken door ongekend hevig trauma. Patiënt is voor nu gestabiliseerd, maar heeft wel een erg snelle en steeds zwakker wordende pols. Ademhaling verloopt rochelend en zijn rechter grote teen zit muurvast in zijn navel … ja, precies zoals ik het zeg! Zijn teen zit muurvast in zijn navel!”